Home
>
Blog
>
Uniciteit en genialiteit tegenover harmonie en broederschap

Uniciteit en genialiteit tegenover harmonie en broederschap

door

Mieke Mosmuller

02-07-2014 11 commentaren Print!
Zodra je de gedachten in de richting brengt van de ontwikkeling van de mensheid als geheel, beleef je hoe je daarbij een wezenlijk kenmerk van de mens over het hoofd ziet. Het is een kenmerk dat een feit is, waarop het ook moge berusten. Dat is het feit dat ieder mens zich in zichzelf beleeft als individu, als gescheiden van de andere individuen, als een soort van zelfstandig bolwerk waarin - beeldend gesproken - een vorst op de troon zit, die meent de wijsheid in pacht te hebben.

Wanneer je de mensheid ziet als een verzameling van zulke in zichzelf trotse individuen, dan lijkt de mogelijkheid van een uiteindelijke harmonie uitgesloten. Terwijl je je dus enerzijds zou kunnen voorstellen dat de gehele mensheid als totaal omvattend menselijk wezen zich langs bergen en dalen beweegt naar een verwerkelijking van een ideaal dat er als levend concept in het begin al was, moet je aan de andere kant de tegenstelling in jezelf niet over het hoofd zien. De tegenstelling met de mensheid als één wezen, dat is namelijk de mensheid als een verzameling van miljarden individuen, die allemaal in zichzelf een bewustzijn hebben van de eigen uniciteit.


De vraag komt dan op: waarop berust die beleving uniek te zijn? Wanneer je naar het dierenrijk kijkt, vind je iets dergelijks niet in zo'n sterke mate. Bij de mens lijkt het welhaast een wezenskenmerk van het mens-zijn te zijn. Waarop berust die beleving uniek te zijn?

De huidige natuurwetenschap zal misschien het antwoord direct klaar hebben en zeggen: dat is de beleving van de unieke samenstelling van het genetische materiaal. Het genetische onderzoek gaat steeds verder en men ontdekt steeds nieuwe genen voor bepaalde menselijke eigenschappen. Zo hoorde ik dat er inmiddels ook een taalgen ontdekt is, waarop, wanneer het in een bepaalde aanleg aanwezig is, de genialiteit voor het verschijnsel taal berust. Zo is er misschien ook een gen te ontdekken voor de waarheid, een gen voor de dapperheid, een gen voor de bezonnenheid en een gen voor de rechtvaardigheid...

Vanuit het genetische denkmodel zou de unieke combinatie van genen de grondslag zijn voor dat ene unieke menselijke individu dat die genen heeft, en zou dat individu in zijn beleving daarvan zich uniek voelen. Dan zouden alle grootse menselijke prestaties terug te voeren zijn op het genetische materiaal van dat betreffende individu. En dan zou je een bepaalde genialiteit moeten toeschrijven aan het gelukkige toeval, dat er een combinatie optreedt van genen die de grondslag kunnen bieden voor die genialiteit. Maar dan zou eigenlijk niemand zich daarop kunnen beroemen, want dan is alles wat een mens is terug te voeren tot die wonderlijke combinatie van genen, die optreedt bij de geslachtsdeling van eicel en zaadcel - en de volslagen toevallige samenvoeging bij de conceptie.

Dan is alles wat een mens presteert natuur, grillig toeval. Dan komt toch wel heel sterk de vraag op: Waarom zou de mens dan zo trots zijn op zijn kunnen, op zijn gaven, op zijn prestaties. Ik moet op dit punt de natuurwetenschappelijke kennis van de genetica laten rusten. Daar zou een kritische beschouwing zeker tot belangrijke denkmogelijkheden kunnen leiden. Op dit moment wil ik mij echter beperken tot de vraag: Wanneer de grandioze unieke aanleg van het individu puur natuur is, waar komt dan die trots vandaan, die erop lijkt te wijzen dat de begaafde mens meent, zelf iets tot zijn genialiteit te hebben bijgedragen.

Ik spreek dan niet eens over een genie als Bach of Rembrandt of Goethe. Ieder individu is immers op zijn manier geniaal en trots op zijn vermogens...

Uniciteit en genialiteit tegenover harmonie en broederschap

De staf van Mercurius (Grieks: kerykeion), waarin in het beeld dit raadsel en de oplossing besloten liggen.Uniciteit en genialiteit tegenover harmonie en broederschap door Mieke Mosmuller

Geef uw commentaar





* Commentaren worden vóór plaatsing beoordeeld op hun inhoud. Commentaren met grove, discriminerende, racistische, beledigende, gewelddadige en/of kwetsende uitlatingen worden niet geplaatst. Een ieder die deze regels niet in acht neemt kan, zonder opgaaf van redenenen, worden geblokkeerd.
Commentaren
  • Van @
    heerlijk zulke blogs!
  • Van Bert Verschoor @
    Al je de redenering omdraait, kun je je ook afvragen waar dan de individuele mens zijn genen vandaan haalt...
  • Van Frans Cuijpers @
    Waarom de mogelijkheid van uiteindelijke harmonie uitgesloten lijkt, als die moet bestaan tussen trotse individiuen, begrijp ik niet. Ik zou zeggen: harmonie IS nu juist iets dat aparte " stemmen" nodig heeft om te kunnen bestaan. Er is " eenheid" waarin alles en iedereen hetzelfde is, en er bestaat " harmonie" tussen ONgelijkheden. Wat de genen betreft, heb ik begrepen dat er verschillende THESEN bestaan, die inhouden dat er voor iedere menselijke eigenschap genen bestaan, maar dat het tot uitdrukking komen van die eigenschap niet alleen van die genen afhangt, maar ook van de omstandigheden waarin het individu zich ontwikkelt. De mainstream van de huidige wetenschap, gaat uit van " nature" ( de genen) EN " nurture", de omstandigheden. Voorts " woedt" nu de discussie over de vraag in welke mate een individu, gegeven zijn " nature", zijn " nurture" en zijn actuele toestand, de mogelijkheid heeft om individuele keuzes te maken, op basis van een toch autonome vrije wil. Wat dunkt u ?
    • Van Machteld Veenker @
      Een mogelijk deel-antwoord - vrijheid lijkt mij gegeven vanaf de eerste scheppers-adem. Vanaf daar kan niks meer het zelfde zijn. En toch komt het uit het éénzelvige. Uit de uniciteit zelf, ontsproot de veelheid. En het is, was en zal maar afwachten of en hoe alles nog weer eens één wordt. En: moet dat of mag dat? Een eerste adem na het verlaten van de moederschoot moet om te overleven. Vanaf daar kan het niet meer terug en het is maar afwachten of het nog weer een eenheid wordt - het kind met zichzelf - met zijn ouders, enzovoorts, tot aan met alles en allen. Mag dat of moet dat? Sommige dingen lijken ons te overkomen. Maar we horen ook zeggen dat er geen toeval bestaat. Zijn we dan nog uniek? Is het niet een wonder van een leerproces om uit het esoterische, het vreemde, het exoterische, het begrijpelijke te vernemen? Wat kunnen we anders dan eigen keuzes maken? En die zo goed mogelijk te doen?
      Het zijn toch weer meer vragen dan antwoorden. Een deeltjes-antwoord dus vanuit wellicht een geheel andere golflengte :).
    • Van Mieke Mosmuller @
      De mogelijkheid van uiteindelijke harmonie acht ik zeker niet uitgesloten. Denkend vanuit harmonie is inderdaad een veelheid nodig. Denkend vanuit de uniciteit in de veelheid klinkt die harmonie nu (nog) niet - wel uiteraard hier en daar, even.
      Ik tracht in deze korte teksten de vragen en begrippen zo eenvoudig mogelijk te houden, wat beperkingen oplegt, die hopelijk in de gang van de begrippen uiteindelijk worden overwonnen. Nature, nurture en vrijheid zullen zeker nog aan de orde komen.
  • Van Marie Anne Paepe @
    De mensheid te zien als een verzameling van in zichzelf trotse individuen is mij vreemd.
    Ik zelf voel me helemaal niet als een individu zittend op een troon met alle wijsheid in pacht, en zo velen met mij, denk ik - wat uiteraard niet wegneemt dat dit bij een aantal mensen wel zo kan zijn. Willem Kloos zei ooit : in het diepste van mijn gedachten ben ik een god.
    Dàt iedere mens werkelijk uniek is, zich van de ander onderscheidt, en dat iedere mens van zichzelf bewust mag zijn, hoeft geen uitleg, maar of iedere mens werkelijk zich bewust is van zijn uniciteit stel ik in vraag. De meeste mensen in deze wereld leven in barre omstandigheden : in armoede, in oorlogsgeweld, op de vlucht, in onderdrukking door een ander zich superieur voelend volk, onder een dictatoriale leider, als slachtoffers van politieke manoeuvres ... Hun dagelijkse zorg is zien te overleven.
    Wat ik bij enkelingen merk, zoals bij mijn Iraanse vrienden in Esfahân, hun familie en vrienden, bij een kennis in een Syrische kloostergemeenschap in Qara, is het behoud van hun eigenwaarde in de ellende - wederzijds respect voor de waardigheid van de andere mens toont zich daar in dat klooster in een verbroedering van christenen en moslims. Dit gevoel van eigenwaarde en het respect voor die van de ander heeft niets met trotsheid op zichzelf of genialiteit te maken, wel eerder met nederigheid. Uniciteit staat hier niet tegenover harmonie, maar in de verhouding tot elkaar, in de levende relatie, ontstaat harmonie.
    Moge iedere mens het gevoel van eigenwaarde kennen !
    De verklaring van de aanwezigheid van menselijke vermogens door de genetica is een manier van kijken, die ook waarde heeft op die plek, en als ik bedenk dat de aard van het onderzoek in de wetenschap op menselijke beslissingen berust die tot resultaten kunnen leiden waarop onderzoekers 'trots' zouden kunnen zijn, kom ik aan bij de vraag van Mieke : waar komt die trots vandaan ?
    Trots welt volgens mij op vanuit het zelfbeeld en erkenning door de ander voedt dat zelfbeeld. Als dat zelfbeeld is : ik ben geniaal, ik zit op mijn troon en heb alle wijsheid in pacht, rijst er een probleem vermoed ik.
    In mijn ogen, en niet alleen in de mijne, is één van mijn vriendinnen geniaal, een 'grote madame' in haar onderzoek en werk. Maar zij blijft de bescheidenheid zelve.
    Waar komt die bescheidenheid vandaan ?
    Uit zelfkennis, zij bedriegt niet zichzelf, zij kent zichzelf.
    • Van Mieke Mosmuller @
      Bescheidenheid rust op het doorschouwen van de trots - dat is algemene menselijke zelfkennis.
      In deze korte teksten als waagstukken van zelfstandig denken volg ik de dialectiek. Ik vorm een vraag of begrip en formuleer die als 'these'. Daarin ligt altijd de antithese al besloten, die volgt daaruit. Ik beschrijf geen persoonlijke begrippen, maar algemene. Uit de veelheid van de zo beschreven standpunten zal de echte synthese tenslotte wel denkbaar worden.
      • Van Machteld Veenker @
        door jouw 'theses' komt wel een en ander op gang. Zij zetten mij in ieder geval aan tot meedenken - lezen, schrijven, puzzelen, worstelen, een konklusie trekken en weer intrekken. Ik ben heel blij met je blog - het zet aan, en bij anderen ook, tot communiceren.
        Het andere leren begrijpen - er komen zowel oude vijanden als frisse winden binnen.
    • Van Machteld Veenker @
      Grappig hoe verschillend we zijn en toch zo na aan elkaar – de mensheid zien als een verzameling trotse individuen is mij helemaal niet vreemd. Mijzelf incluis.
      Zo’n 15 jaar geleden hing in mijn toenmalige huis een reklametekst van een klus-bedrijf met grote letters: hij timmert, hij boort, hij plamuurt, hij schuurt, hij mokert. Dat was om mezelf er aan te herinneren dat ‘sommige mensen een schoudertikje nodig hebben om een goed mens te leren zijn en anderen een mokerslag’. Ik dacht dat ik het kon leren met dat schouderklopje. Maar het werd een mokerslag - en geen kleintje. Heel geleidelijk groeit er wat duidelijkheid uit die puinhoop, zij het nog schimmig. Mijn denkproces wil het positieve halen uit gebeurde zaken. Kortweg moeten we dan trots zijn op onszelf en verder ook maar op de anderen - een kompensatie op ons ongeduld. (als ik ‘ons’ schrijf bedoel ik ook mezelf :) Langweg gaan we in therapie om ons leven van nu steeds te repeteren. Beiden brengen mij geen harmonie en dus ook niet met de ander. In een nog langere weg die ook langere tijden beslaat, is er een rustige verteller die de tijd neemt om de dingen uit leggen. Zoals in deze blog. Niet van a naar b, niet in statistiekjes, maar wel in gangbare taal - die mijn wereld op de kop zet, het trotse denken en combineren van mij doodt, maar mij ook oefeningen geeft om uit de slaap gewekt te willen worden. En dat wil ik.

      Silesius zegt dan daarentegen: ‘Zonder mij kan God nog geen worm maken’.
      Zo’n zin houdt me tijdenlang bezig. Ik snap hem wel en tegelijk snap ik er niks van. Ik zou kunnen denken dat wíj daarop trots zouden kunnen zijn. Maar dat zal Silesius toch niet bedoelen. Hij bedoelt wellicht, als ik het zo kort mag zeggen: dat we één zijn en wanneer eentje ontbreekt, kan de eenheid niks meer.

      Waarop berust dan onze trots op ons uniek zijn, is de vraag. Wat kunnen wij echt op onszelf, als God alleen iets kan met z’n allen? Soms lijkt het alsof ik voor alles hulp vraag aan de redder, maar dat klopt dan dus – omdat het eenheid geeft. Het geeft een knauw aan mijn trots, hoogmoed moet wijken. Het unieke verdwijnt in de schaduw van de schaamte. Gezamenlijk kan dat in humor worden bevrijd. En ik wil het niet wetende, het niet kunnende, bij de ander kunnen bevragen – wat nog steeds moeilijk is - daaruit kan fierheid, eigenwaarde inderdaad, komen – en bescheidenheid. Zo zou je inderdaad iedereen, hoe verschillend ook, willen zien en daar zouden we dan toch harmonieus verheugd om kunnen zijn, want het zou het zeker willen zijn.





  • Van John Byrde @
    Whatever gene theory SAYS, I don't believe we should deride modern science. Rather, can we not attempt to re-write it? For example, instead of: "The unique composition of the genes creates this unique human being" could one say: "The unique composition of the genes EXPRESSES this unique human being."
    • Van Mieke Mosmuller @
      Yes, of course that is what we should do, and what I try to do in this blog. To think in another way about the data of science. For the existence of genes cannot be denied. The interpretation can however be thought in another way, as in your proposition. The problem of a blog like this is, that it only can proceed in very small steps ... that is a confinement that I choose, because I want to give an example of a kind of independent dialectic thinking.