Home
>
Blog
>
Bevruchting

Bevruchting

door

Mieke Mosmuller

09-10-2019 0 commentaren Print!
Rudolf Steiner:
'De omstandigheid dat het ik door vrijheid in activiteit kan worden gebracht maakt het dit ik mogelijk om uit zichzelf door zelfbepaling de categorie van het kennen te verwerkelijken, terwijl in de overige wereld de categorieën door objectieve noodzaak met het daarmee corresponderende gegevene verbonden (verknüpft) blijken te zijn. Het onderzoeken van het wezen van de vrije zelfbepaling zal de opgave zijn voor een op onze kennistheorie gebaseerde ethiek en metafysica zijn. Deze zullen ook de vraag moeten bespreken of het ik ook nog in staat is om andere ideeën buiten die van het kennen (Erkenntnis) te verwerkelijken. Dat de verwerkelijking van het kennen door vrijheid gebeurt, treedt uit de boven gemaakte opmerkingen al duidelijk naar voren. Want, wanneer het direct gegevene en de daarbij behorende vorm van het denken door het ik in het kenproces worden verenigd, dan kan de vereniging van de anders gescheiden in het bewustzijn blijvende twee elementen van de werkelijkheid slechts door een daad van vrijheid gebeuren. (GA 3)

Hier wordt de andere weg om tot een substantie, de materie, van het denken te komen beschreven. Het is niet een beschrijving van een voltooid feit, het is de beschrijving van een taak die elk menselijk wezen zelf zou kunnen vervullen. Wat is de aard van deze vrije zelfbepaling? Als het begin van een antwoord zal ik nog een citaat van Rudolf Steiner geven:
'De mens werkt aan zichzelf vanuit een wijsheid die niet in hem is. Deze wijsheid is machtiger, omvattender dan alle latere bewuste wijsheid. Deze hogere wijsheid verduistert zich voor de menselijke ziel die deze voor de bewustheid inruilt. Zij werkt vanuit de geestelijke wereld tot diep in de lichamelijkheid, zo dat de mens door haar zijn hersenen vanuit de geest kan vormen. Niet ten onrechte mag gezegd worden dat van een kind ook de meest wijze mens kan leren. Want wat aan het kind werkt is de wijsheid die dan later niet in het bewustzijn komt en waardoor de mens zoiets als een 'telefoonaansluiting' naar de geestelijke wezens heeft in de wereld waarin hij zich tussen dood en nieuwe geboorte bevindt. Vanuit deze wereld stroomt nog iets in de kinderlijke aura binnen en de mens staat daar direct als afzonderlijk wezen onder de leiding van de gehele geestelijke wereld, waartoe hij behoort. De geestelijke krachten uit deze wereld stromen nog in het kind binnen. Ze houden op met instromen op het moment tot waar de herinnering reikt. Het zijn deze krachten die de mens in staat stellen om zich in een bepaalde verhouding te brengen tot de zwaartekracht. Zij zijn het ook die zijn strottenhoofd vormen, die zijn hersenen zo vormen dat die een levend werktuig voor gedachten, gewaarwordingen en wilsuitdrukking worden. Wat nu in de allerhoogste mate in de kindertijd aanwezig is, namelijk dat de mens vanuit een zelf werkt dat met de hogere werelden nog in directe samenhang staat, dat blijft tot een zekere graad toch in het latere leven bestaan, hoewel de verhoudingen veranderen in de aangegeven betekenis. Wanneer men in een latere levensperiode voelt dat men dit of dat jaren geleden gedaan of gezegd heeft, wat men pas nu leert te begrijpen, dan heeft men zich dus vroeger vanuit een hogere wijsheid laten leiden. En pas jaren later is men ertoe ontwikkeld om het inzicht in de redenen te bezitten, waarnaar men zich heeft gedragen.

Uit al deze dingen kan men voelen hoe men direct na de geboorte nog niet zo helemaal afgedwaald was van de wereld waarin men voor het binnentreden in het fysieke bestaan was, en hoe men haar eigenlijk nooit ontlopen kan. Dat, wat men als zijn aandeel aan de hogere geestelijkheid heeft treedt in het fysieke leven binnen en volgt ons. Vaak is het zo, dat men voelt: wat in je ligt is niet slechts een hoger zelf dat geleidelijk aan moet worden ontwikkeld, maar het is iets wat er al is en wat je ertoe brengt dat je zo vaak boven jezelf uitgroeit.


Alles wat de mens voortbrengen kan aan idealen, aan kunstzinnig scheppen, maar ook alles, wat hij voortbrengen kan aan natuurlijke helende krachten in het eigen fysieke lichaam waardoor een voortdurend in evenwicht brengen van de beschadigingen van het leven intreedt, komt niet van het gewone verstand, maar van de diepere krachten die in de eerste jaren aan onze oriëntering in de ruimte werken, aan de vorming van het strottenhoofd en aan de hersenen. Want diezelfde krachten zijn later nog steeds in de mens aanwezig. Wanneer vaker bij levensbeschadigingen gezegd wordt: uiterlijke krachten kunnen ons niet helpen, ons organisme moet de erin aanwezige genezende krachten ontwikkelen, dan heeft men toch ook een in de mens aanwezige wijsheidsvolle werking voor ogen. En verder komen uit dezelfde bron ook de beste krachten waardoor men tot het kennen van de geestelijke wereld komt, dat wil zeggen tot een ware helderziendheid.'(GA 15).

We kunnen een vermoeden hebben dat de vrije zelfbepaling van het ik de aanraking, de bevruchting is van het ego-ik met de diepere krachten die hier worden beschreven; dat het ik geraakt wordt door het ware wezen van het ik dat in het leven op aarde niet mee kan komen, dat als een toeschouwer blijft staan vanaf het moment dat wij onszelf met 'ik' beginnen aan te spreken.

Iedere daad in het kennen is een stap in deze aanraking, maar het begrip, de categorie van het kennen, en het begrip van vrije morele idealen zijn een heilige verwerkelijking van deze aanraking, deze beroering tussen de beide zijden van het ik.

Mieke MosmullerBevruchting door Mieke Mosmuller

Geef uw commentaar





* Commentaren worden vóór plaatsing beoordeeld op hun inhoud. Commentaren met grove, discriminerende, racistische, beledigende, gewelddadige en/of kwetsende uitlatingen worden niet geplaatst. Een ieder die deze regels niet in acht neemt kan, zonder opgaaf van redenenen, worden geblokkeerd.