Het beeld van de grot van Plato vindt in de Middeleeuwen (12e eew) een nieuwe vorm in de Parsival-sage. Verteld wordt over een burcht, 'voor onze schreden onbenaderbaar'. Er zijn twee beroemde versies van deze sage, een Duitse van Wolfram von Eschenbach en de oudere Franse versie van Chrestien de Troyes. Het verhaal door Wolfram von Eschenbach is poetisch geschreven en is, terwijl het een mystiek gedicht is, vol van rijke humor, het is een complete vertelling. De vertelling door Chrestien de Troyes is als verhaal geschreven en laat de mystieke zijde sterk beleven, het verhaal heeft geen bevredigend einde.
De burcht is een beeld voor de grot waarin de 'gewonde mens' verblijft, het lijkt een imaginatie van de menselijke schedel te zijn. Daarin woont de visserkoning, le roi pecheur, deze gewonde mens, en zijn vader, die van de hostie leeft. Hierin vind je het beeld voor de menselijke tegenstelling: de gewonde mens en de reine mens. Perceval komt tijdens zijn omzwervingen per ongeluk bij de burcht, die niet te benaderen is. Hij heeft de weg niet gezocht, de burcht niet gezocht, maar vindt hem. Hij wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de maaltijd. Hij ziet een stoet binnenkomen, een schoon meisje draagt een gouden schaal bezet met edelstenen, 'un graal'. Daarin ligt een hostie voor de oude vader, die men niet ziet. Ook wordt in de stoet een bloedende lans meegedragen.
Perceval ziet het geheel onbegrijpend aan en vraagt niet naar de betekenis. Hij heeft geleerd dat het onbeleefd is om te vragen. Vroeger was hij een onbesuisde jongen zonder kennis van welke regels ook, waardoor hij de ene blunder na de andere beging. Nu is hij echter welopgevoed door zijn leraar Gornemant, en hij vraagt niet. De volgende ochtend is de burcht als verlaten, de vertrekken waar hij het wonderlijke gebeuren had aanschouwd zijn stevig op slot, de ophaalbrug is neergelaten, maar er is niemand om afscheid van hem te nemen. Geleidelijk komt hij erachter dat hij een grote fout heeft begaan door zo zwijgzaam te zijn en niet te vragen...
Doordat het leven overdag enerzijds verloopt in zintuigindrukken en gedachtegangen die begeerte opwekken en anderzijds in het hebben en stillen van honger en dorst, is de eigenlijke denkende mens, de geestelijke mens gewond door de begeerte. Parallel daaraan verloopt een zuiver gebeuren, waarbij het zuiverste uit de indrukken van de zintuigen en het zuiverste uit de voeding een substantie vormen die de zuivere en heilige mens alleen kunnen voeden. Beelden zijn dit voor de abstract denken de mens die afgesloten is van het ware geestelijke bestaan en voor de mens die hij zal kunnen worden. Maar om de gewonde koning te genezen moet Perceval komen en de juiste vraag stellen - hij komt, en stelt geen vraag...
'De jonge ridder, die deze avond pas hier gekomen was, zag dit wonder, maar weerhield zich om te vragen hoe dat mogelijk was. Want hij dacht aan de waarschuwing van de man die hem tot ridder had geslagen, die hem onderricht had gegeven en hem had geleerd dat hij erop moest letten dat hij niet teveel sprak. Daarom was hij bang dat zijn gastheer het een schande zou vinden als hij om uitleg zou vragen - en dus vroeg hij niets...' (Uit: Perceval ou le conte du Graal, Chrestien de Troyes).
Een scene uit Perceval van Chrétien de Troyes
'Perceval recevant une épée des mains du roi Pescheor'.
De Burcht van de Visserkoning 2018 door Mieke Mosmuller