In âWaarheid en wetenschapâ zei Rudolf Steiner:
'De omstandigheid, dat het ik door vrijheid zichzelf in activiteit kan brengen, maakt het hem mogelijk om uit zichzelf, door bepaling van zichzelf, de categorie van het kennen te realiseren, terwijl in de overige wereld de categorieën door objectieve noodzaak met de ermee corresponderende dingen verbonden blijken te zijn.'
Deze zin kan gevonden worden in het begin van het werk van Rudolf Steiner als een basis ervoor, maar zou ook gegeven kunnen zijn als de kiem van het hele oeuvre van Rudolf Steiner voor de toekomst, geldend aan het eind van zijn werkzaamheid. Voor Rudolf Steiner zelf vond de metamorfose van deze kiem plaats gedurende zijn leven op aarde als Rudolf Steiner. Voor de leerlingen die hem willen volgen, moet deze kiem nog steeds in vruchtbare grond worden gelegd en gecultiveerd worden door het begrijpen van de meditatie.
Wat is deze kracht van de metamorfose van het intellect in een gespiritualiseerde intelligentie precies? Welk geheim ligt er in deze zin?
Gedachten zijn de elementen van de etherische wereld, het menselijke wezen denkt met het astraallichaam in zijn verschillende geledingen. Maar het ik heeft de kracht om het denken te beheersen. De jonge Rudolf Steiner wilde zijn gedachten zo ontvouwen, dat er geen ongekende elementen waren die onbewust meespraken tijdens het denken. Elke gedachte moest kristalhelder zijn en volledig begrepen. Gedachten hebben hun oorsprong in de etherische wereld, het denken in de ziel, maar het ik geeft de kracht om zo te denken als overeenkomt met het ik, het is de gids van het denken.
Als gedachten komen en gaan zonder de gids van het ik, is er geen vrij denken. Het is het vrije initiatief van het ik dat de basis vormt voor alle menselijke vrijheid. Dit is het âin activiteit brengen door vrijheid' van het ik.
Maar het ik kan nog verder gaan. Het kan zijn eigen vrije handeling realiseren, het kan weten dat het in vrijheid handelt. Het kan in jubelen uitbarsten omdat het dit kan! Maar het ik kan ook weten hoe het het weten moet leiden en op deze manier bepaalt het zichzelf door zichzelf. Er is geen andere instantie die hier een rol speelt . Het ik zet het denken in gang en begrijpt zelf wat het doet, maar het doet het op een andere manier dan met de overige dingen en processen. Hier is het begrijpen een zelfbepaling. Het ik brengt het begrip van zichzelf voort en wat is dit dan? Het is de bepaling dat het ik de wetende instantie zelf is, dat het begrip van het ik het kennen is. Zo komt de categorie van het kennen op (als een opkomende zon rond het diepste duister), in volledige vrije activiteit, zonder enige andere invloed dan slechts komend vanuit het ik zelf.
Dit is een werkelijke initiatie. Alleen maar een punt, maar, als een kiem, draagt het in zich de volle kracht van de intelligentie. Maar deze intelligentie is wil en gedachte tegelijk, het is ook doordachte en ervaren intelligentie. Het ik kan in activiteit gedacht worden, het kan gevoeld worden als de ultieme vrije handeling, het kan bepaald worden als het ware wezen van het ik door het initieren van de categorie van het kennen. Dit drievoudige wezen van het ik is de oorsprong van de anthroposofie in het ik, het wordt diens eigen - tegelijk universele - manier van spiritualisering van het denken, van de intelligentie. In zijn drievoudigheid is het ik de bron van de grondsteen.
De Grondsteen 1913
De Grondsteen door Mieke Mosmuller