Uit zijn NOVUM ORGANON
XXXV. Alexander Borgia zei over de expeditie van de Fransen in Italië dat ze met krijt in hun handen kwamen om hun verblijven te markeren, en niet met wapens om hun doorgang te forceren. Precies zo willen we dat onze filosofie zich in alle rust een weg baant naar die geesten die er geschikt voor zijn, en van goeden huize komen; want we hebben geen behoefte aan onenigheid waar we verschillen in de eerste principes, en in onze begrippen, en zelfs niet in onze vormen van manifestatie.
XXXVI. We hebben slechts één eenvoudige methode om onze gevoelens te laten horen, namelijk dat we de mensen moeten brengen naar bijzonderheden en hun regelmatige reeksen en volgorde, en dat ze voor een tijdje afstand moeten doen van hun begrippen, en een begin moeten maken met het vormen van een kennismaking met de dingen.
XXXVIII. De idolen en valse begrippen die het menselijk begrip reeds hebben beziggehouden en die diep ingeworteld zijn, bezetten niet alleen de geesten van de mensen zozeer dat ze moeilijk toegankelijk worden, maar zelfs wanneer toegang wordt verkregen, zullen ze ons weer tegemoet treden en ons lastig vallen in de inrichting van de wetenschappen, tenzij de mensheid zich, wanneer ze gewaarschuwd wordt, met alle mogelijke zorg tegen hen wapent.
XXXIX. Vier soorten idolen overspoelen de menselijke geest, waaraan we (ter onderscheiding) namen hebben toegekend, en wel hebben we de eerste Idolen van de stam, de tweede Idolen van de herberg, de derde Idolen van de markt, de vierde Idolen van het theater genoemd.
XL. De vorming van begrippen en axioma's op het fundament van de ware inductie is het enige passende middel om deze idolen af te weren en te verdrijven. Het is echter van groot nut om er op te wijzen; want de leer van de idolen heeft dezelfde relatie tot de interpretatie van de natuur als die van de verwarring van de drogredenen doet met de gemeenschappelijke logica.
XLI. De idolen van de stam zijn inherent aan de menselijke natuur en aan de stam of het mensenras zelf; want de zin van de mens wordt ten onrechte beweerd de standaard van de dingen te zijn; integendeel, alle waarnemingen van zowel de zintuigen als het verstand hebben betrekking op de mens en niet op het universum, en het menselijk verstand lijkt op die ongelijke spiegels die hun eigen eigenschappen doorgeven aan verschillende objecten, waaruit stralen worden uitgestraald en die deze vervormen en vervormen.
XLII. De idolen van de herberg zijn die van elk individu; want iedereen heeft (naast de fouten die het mensenras gemeen heeft) zijn eigen individuele herberg of grot, die het licht van de natuur onderschept en corrumpeert, hetzij vanuit zijn eigenaardige en individuele aanleg, hetzij vanuit zijn opvoeding en omgang met anderen, hetzij vanuit zijn lectuur, en het gezag dat verworven is door hen die hij vereert en bewondert, hetzij vanuit de verschillende indrukken die op de geest worden overgebracht, zoals die toevallig bezig en vatbaar is, of gelijkmoedig en rustgevend, en dergelijke;, zodat de geest van de mens (volgens zijn verschillende disposities), veranderlijk is, verward, en als het ware door toeval in werking wordt gesteld; en Heraclitus zei goed dat de mens op zoek is naar kennis in mindere werelden, en niet in de grotere of gewone wereld.
XLIII. Er zijn ook idolen die gevormd worden door de wederzijdse omgang en samenleving van de mens met de mens, die we idolen van de markt noemen, uit de handel en de vereniging van mensen met elkaar; want de mensen converseren door middel van taal, maar woorden worden gevormd door de wil van de algemeenheid, en er ontstaat uit een slechte en onaangepaste woordvorming een wonderlijke obstructie van het verstand. Evenmin kunnen de definities en verklaringen waarmee geleerde mannen zich in sommige gevallen willen wapenen en beschermen zich een volledige remedie veroorloven — woorden dwingen nog steeds duidelijk het begrip af, gooien alles in de war en leiden de mensheid in ijdele en ontelbare controverses en drogredenen.
XLIV. Tot slot zijn er idolen die in de hoofden van de mensen zijn geslopen uit de verschillende dogma's van eigenaardige filosofische systemen, en ook uit de perverse regels van de manifestatie, en die noemen we idolen van het theater: want we beschouwen alle filosofische systemen die tot nu toe werden ontvangen of verbeeld, als even zovele toneelstukken die werden uitgebracht en opgevoerd, en die fictieve en theatrale werelden creëerden. We spreken ook niet alleen over de huidige systemen, of over de filosofie en de sektes van de ouden, aangezien tal van andere toneelstukken van vergelijkbare aard nog steeds kunnen worden geschreven en met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht, waarbij de oorzaken van de meest tegenstrijdige fouten over het algemeen hetzelfde zijn. Ook hier verwijzen we niet alleen naar algemene systemen, maar ook naar vele elementen en axioma's van de wetenschappen die door de traditie, impliciete geloofsovertuiging en veronachtzaming verstrikt zijn geraakt. We moeten echter elke soort idolen vollediger en duidelijker bespreken om het menselijk begrip daartegen te beschermen.
De IDOLOGIE van Francis Bacon door Mieke Mosmuller