Home
>
Blog
>
De materie van de geest

De materie van de geest

door

Mieke Mosmuller

02-08-2017 3 commentaren Print!
Uit de voordracht van 23 september 1922 door Rudolf Steiner (GA 216):
'Sindsdien is de mensheid in een geheel andere evolutie binnengekomen, en ik heb steeds weer aandacht besteed aan de bijzondere kenmerken van deze ontwikkeling, vanuit verschillende gezichtspunten. In het bijzonder heb ik erop gewezen hoe de mensheid sinds de 15e eeuw door het intellectuele element gegrepen is, dat vandaag de dag eigenlijk de gehele menselijke cultuur en beschaving in de ruimste zin van het woord beheerst en dat n de recente ontwikkeling vooral opgekomen is doordat een oudere vorm van taal die nog verbonden was in haar eerste vorming met wat ik aanduiden kon als het beluisteren van het ritme in de Grieks-Romeinse periode, dat de Latijnse taal zich voortgezet heeft tot in de late middeleeuwen en zich volledig heeft 'omgeïntellectualiseerd'. Zodat daadwerkelijk de opvoeding van de moderne mens tot het moderne intellectualisme in meervoudige zin door de Latijnse taal is veroorzaakt.

Dit intellectualisme, dat gebaseerd is op gedachten die geheel en al afhankelijk zijn van de ontwikkeling van het fysieke menselijk lichaam, brengt in feite de hele mensheid in gevaar, af te vallen van de geestelijke wereld. En je kunt zeggen: als de oudere religies spreken over een zondeval in oudere vorm, die meer als een morele val wordt bedoeld, dan moet men over het gevaar waarin de nieuwere mensheid wordt gebracht, spreken als over een intellectuele zondeval. - Want de algemene mensheidsgedachten, tegenover welke de mensheid het grootste autoriteitsgevoel heeft, de zogeheten slimme gedachten van de moderne wetenschap, deze door en door intellectualistische structuren, zijn volledig gebaseerd op het fysieke lichaam. We moeten niet denken dat als de moderne mens denkt, hij iets anders dan het fysieke lichaam te hulp roept. De gedachten waren in voorgaande aardetijden iets heel anders. In eerdere perioden van de historische ontwikkeling kwamen de gedachten van de mensen tegelijk met bepaalde spirituele visioenen. Spirituele visioenen kwamen hetzij vanuit de kosmos tot de mens, of ze stegen uit het binnenste van de mens omhoog. Deze geestelijke visioenen droegen, laat ik zeggen, op hun golven gedachten. Dat waren geestelijk gegeven gedachten, dat waren gedachten die uit de geestelijke wereld werden gestuurd naar de mensen, gedachten die zich openbaarden aan de mens. Dergelijke gedachten zijn niet toegankelijk voor het intellectualisme.

Als je door logica alleen zelf de gedachten vormt, waarnaar de moderne mens streeft, dan ben je daardoor met je bewustzijn aan het fysieke lichaam gebonden. Niet dat de gedachten vanuit het fysieke lichaam zouden ontstaan. Dit is natuurlijk helemaal niet het geval, maar de krachten die in deze gedachten werkzaam zijn, die worden de moderne mensen niet bewust. Hij leert de gedachten helemaal niet in hun ware wezen kennen. Alle gedachten die de moderne mens al op school ontvangt door wat wordt aangeboden als een populaire wetenschap, wat is opgenomen in de populaire literatuur, al deze gedachten zijn naar hun eigenlijke substantie, naar wat erin leeft, de moderne mensen onbekend. Hij kent die alleen als spiegelbeelden. Het fysieke lichaam is de spiegel, en de mens leert niet kennen wat in zijn geest eigenlijk leeft, maar hij leert alleen kennen wat het fysieke lichaam van deze gedachten weerspiegelt. Want als de mens zich zou kunnen inleven in deze gedachten, zou hij het voorgeboortelijke bestaan waarnemen. Hij kan het niet. De moderne mens kan niet het voorgeboortelijke bestaan waarnemen, omdat hij helemaal niet in de substantie van zijn gedachten leeft, maar alleen in gedachten-spiegelbeelden. Ze zijn geen realiteiten, deze gedachten.


En dat is juist het gevaar van de moderne mensheidsontwikkeling, dat in feite deze gedachten substantieel het geestelijke, het spirituele van het voor-aardse leven is, maar dat de mens daar niets van weet, maar alleen weet heeft van de spiegelbeelden. Daardoor valt iets dat eigenlijk bestemd is voor de geestelijke wereld - want de gedachten zijn bestemd voor de geestelijke wereld, ze zijn geworteld in de geestelijke wereld - in de moderne mens af van de geestelijke wereld en spiegelt zich aan het fysieke lichaam. En wat daar wordt gespiegeld, dat is slechts de uiterlijke zintuiglijke wereld, zodat men echt voor de moderne tijd kan spreken van een zondeval, die zich afspeelt op het intellectualistische, intellectuele gebied. De grote opgave van de tijd - we hebben dat zo vaak gekenschetst - is juist dat er weer spiritualiteit, werkelijke geest ook voor het bewustzijn van de mens in de gedachtewereld komt. De mens kan zich niet van zijn intellectualisme ontdoen, als hij met de moderne wereld wil leven, maar hij moet het intellectualisme spiritualiseren, hij moet weer geestelijke substantie in zijn gedachten brengen. '

In de afgelopen week heb ik gewezen op een weg om de substantie in het denken te vinden. Volgende week zal ik een andere weg bespreken.

Mieke MosmullerDe materie van de geest door Mieke Mosmuller

Geef uw commentaar





* Commentaren worden vóór plaatsing beoordeeld op hun inhoud. Commentaren met grove, discriminerende, racistische, beledigende, gewelddadige en/of kwetsende uitlatingen worden niet geplaatst. Een ieder die deze regels niet in acht neemt kan, zonder opgaaf van redenenen, worden geblokkeerd.
Commentaren
  • Van Marian van der Heiden @
    Prachtig
  • Van Vincent Grondman @
    Mooi geschreven. Dank je wel voor het delen. Gr Vincent
  • Van @
    Je wijst op zinvolle wegen, Mieke. Zal aanstaande woensdag met veel belangstelling kennis nemen van de andere weg die je zult schetsen. Mooie en belangrijke steinertekst lever je hier aan. 'Geestelijke substantie' is hier echt een kernbegrip. Vraag me af hoe geestelijke substantie zich hierbij verhoudt tot (1) de opstandingskrachten en het opstandingslichaam van Christus en (2) de substantie van het geesteslichaam, de geestmens, dat zevende wezensdeel van de mens.

    Vind het ook boeiend om te lezen hoe je onder andere het categorische begrip 'substantie' behandelt in je boekwerk De categorieën van Aristoteles – Letters van het Wereldwoord (uitgeverij Occident, 2013). Hoe je Nietzsche in het hoofdstuk Relatie, bladzijde 128 van dat boek, neerzet ten aanzien van 'willen, denken en cultiveren van idealen', kan ik eveneens waarderen. Heb het met genoegen geciteerd en kort becommentarieerd in het slotdeel van mijn blog Wishes and embodiment (Cahier, 3 augustus 2017); internetadres:
    https://johnwervenbos.blogspot.nl/2017/08/wishes-and-embodiments.html