Home
>
Blog
>
De Nachtmens in de Dagmens

De Nachtmens in de Dagmens

door

Mieke Mosmuller

24-07-2019 0 commentaren Print!

Het citaat van de vorige week wordt in evenwicht gehouden door het hierna volgende. Met het puur intellectualistische denken kunnen we Rudolf Steiners werk natuurlijk niet verder denken, we moeten wel iets aan ons denken doen. Dat zal ik met dit citaat en dat van volgende week proberen te onderbouwen.


Het ik-wezen kan in het zuivere denken worden geschoven.

'Voor de moderne mens heeft het een betekenis gekregen om te zeggen: ik slaap in het niets. Ik ben niet niets door te slapen, ik behoud mijn ik en mijn astrale lichaam tijdens het slapen. Ik ben niet niets, maar ik ruk mezelf los uit de hele wereld, die ik waarneem met mijn zintuigen, die ik begrijp met mijn wakkere verstand. Ik ruk mezelf tijdens de moderne slaap ook los uit de wereld, die bijvoorbeeld Jakob Böhme in bijzondere, abnormale bewustzijnstoestanden zag met de fijnere krachten van het fysieke en etherische lichaam, die hij nog meenam naar zijn slaaptoestand. De moderne mens rukt zich tijdens zijn slaap niet alleen los uit zijn zintuiglijke wereld, maar ook uit de wereld die de wereld van de oude helderziende was. En van de wereld waarin de mens zich dan bevindt, van het inslapen tot het ontwaken, kan hij daar niets waarnemen, want dat is een toekomstige wereld, dat is de wereld waarin de aarde zich zal transformeren in die toestanden, die ik in mijn "geheime wetenschap" als Jupiter, Venus, Vulkanus heb beschreven. Zodat, in feite, de moderne mens die getraind is in intellectueel denken - vergeef mij de uitdrukking - in het niets leeft tijdens de slaap. Hij is niet niets, ik moet het steeds weer benadrukken, maar hij leeft in het niets, omdat hij nog niet kan ervaren waar hij in leeft, dat is de toekomstige wereld. Het is nog niets voor hem. Maar juist omdat de moderne mens in het niets kan slapen, is hij verzekerd van zijn vrijheid, want hij leeft van het inslapen tot het ontwaken in de bevrijding van de hele wereld, in het niets. Hij wordt onafhankelijk tijdens de slaap. Het is heel belangrijk om te beseffen dat de bijzondere manier waarop de moderne mens slaapt hem de garantie voor zijn vrijheid geeft. De oude helderziende die nog steeds de oude wereld zag, niet de toekomstige wereld, die de oude wereld zag, kon geen volledig vrije mens worden, want hij werd afhankelijk in deze waarneming. Het in het niets rusten tijdens de slaap maakt de moderne mens, de mens van de moderne tijd, eigenlijk vrij. Dus er zijn twee tegenbeelden voor de moderne mens. Ten eerste leeft hij tijdens het ontwaken in de gedachte, die slechts een gedachte is, die niet langer beelden in de oude zin bevat; zoals ik al zei, beschouwt hij ze als mythologie. En hij leeft tijdens zijn slaap in het niets. Hierdoor bevrijdt hij zich van de wereld, waardoor hij het bewustzijn van de vrijheid verkrijgt. De gedachtebeelden kunnen hem niet dwingen, want het zijn slechts beelden. Net zoals de spiegelbeelden niets kunnen dwingen, iets kunnen veroorzaken, evenmin kunnen de gedachtebeelden van de dingen mensen niet dwingen om iets te doen. Daarom, wanneer de mens zijn morele impulsen in zuivere gedachten grijpt, moet hij ze als een vrij wezen volgen. Geen emotie, geen passie, geen innerlijk fysiek proces kan hem ertoe aanzetten die morele impulsen te volgen die hij in staat is te vatten in zuivere gedachten. Maar hij is ook in staat om deze pure beelden in gedachten te volgen, om deze zuivere gedachte te volgen, omdat hij zich vindt tijdens de slaap, bevrijd van alle natuurwetten in zijn eigen lichamelijkheid, omdat hij werkelijk tijdens de slaap een zuivere vrije ziel wordt die het onwerkelijke van de gedachte kan volgen; terwijl de vroegere mens ook tijdens de slaap afhankelijk bleef van de wereld en daarom geen onwerkelijke impulsen had kunnen volgen. Laten we eerst eens kijken naar het feit dat de moderne mens deze twee dingen heeft: hij kan zuivere gedachten hebben die zuiver intellectueel zijn geconcipieerd, en een slaap die hij in het niets doorbrengt, waar hij zich in het niets bevindt, waar hij echt is, maar waar zijn omgeving hem een nietsheid toont. Nu komt het belangrijkste. Ziet u, het ligt ook in de aard van de moderne mens dat hij zwak is geworden in zijn innerlijke wil door alles wat hij heeft meegemaakt. De moderne mens wil niet dat dit waar is, maar het is waar: De moderne mens is innerlijk wilszwak geworden. Als men het alleen maar zou willen, zou men het historisch kunnen begrijpen. Men zou slechts één keer moeten kijken naar krachtige spirituele bewegingen die zich eerder hebben verspreid, met welke wilsimpulsen vaak, laten we zeggen, religieuze stichters door de wereld hebben gewerkt. Deze innerlijke impulsiviteit van de wil is verloren gegaan voor de moderne mensheid. En daarom laat de moderne mens zich door de buitenwereld tot zijn gedachten leiden. Hij kijkt naar de natuur, vormt zijn louter intellectualistische gedachten aan de processen en wezens van de natuur, alsof zijn innerlijk eigenlijk slechts een spiegel is die alles weerspiegelt. Ja, de mens is al zo zwak geworden dat hij een heilloze angst krijgt wanneer iemand gedachten uit zichzelf voortbrengt, wanneer hij niet alleen maar gedachten afleest uit wat de uiterlijke natuur hem biedt. Zodat in eerste instantie het zuivere denken zich in de moderne mens op een heel passieve manier heeft ontwikkeld.'

Rudolf Steiner, Dornach, 3 februari 1923, p. 32 e.v. (GA 221).

Mieke Mosmuller

De Nachtmens in de Dagmens door Mieke Mosmuller

Geef uw commentaar





* Commentaren worden vóór plaatsing beoordeeld op hun inhoud. Commentaren met grove, discriminerende, racistische, beledigende, gewelddadige en/of kwetsende uitlatingen worden niet geplaatst. Een ieder die deze regels niet in acht neemt kan, zonder opgaaf van redenenen, worden geblokkeerd.