Home
>
Blog
>
De Phoenix uit de as...

De Phoenix uit de as...

door

Mieke Mosmuller

24-08-2016 4 commentaren Print!
De verlichting tot inzicht in het zuiver menselijke trachtte ik te verwoorden in het boek 'Zoek het licht dat opgaat in het Westen'. Hier een citaat van het hart van deze verlichting.

Nu komt het erop aan dat wij ons met alle kracht opnieuw verplaatsen in de overgang van niet-denken naar wel-denken. Als wij ons energiek kunnen inleven in deze overgang, bemerken wij door dat we het zien, en begrijpen we zonder hulp van begrippen, dat ik het ben die het denken in gang moet zetten wil er gedacht worden, ik en alleen maar ik. Hier ligt de absolute vrijheid: ik kan iets gaan denken of niet. Dat dit in het dagelijkse leven niet opgemerkt wordt, komt doordat de toestand van niet- denken er vanzelf nooit is. Deze moet bewust tot stand worden gebracht en het kost de grootste moeite om het associatieve denken, dat wel buiten mijn wil om denkt, te onderscheiden van het ware, het vrije denken. Een ieder echter die dit wil, kan dit punt in zijn bewustzijn vinden waar het vrije denken ontspringt. Hij vindt dan zichzelf als denker. En men beseft: hier heb ik het punt gevonden in de wereld waar ik zelf schepper ben. Het is niet meer dan een punt, maar een punt waar ik voor het eerst weet: hier is iets gevonden waarna niets meer hetzelfde is als daarvoor. Voordat ik dit punt gevonden had, leefde ik in onzekerheid over de wereld en mijzelf en de relatie tussen beide. In dit punt vind ik mijzelf als vrij scheppend wezen. En omdat ik zelf de schepper ben, is er niets, geen enkel onopgehelderd punt in wat ik schep; ik hoef het nadat het gedacht is, niet opnieuw als iets vreemds, dat buiten mijn wil en wezen geschapen is, te onderzoeken en te overdenken. Neen, al denkende is het gewild en geweten tegelijk. Immers, wat ik denk, schep ik niet zelf als een creatie die vervolgens moet worden begrepen, doch ik kan niets denken wat ik niet al begrijp terwijl ik het denk. Ik kan wel iets waarnemen wat ik niet begrijp; ik kan ook iets nazeggen wat ik niet begrijp; ik kan iets uitspreken wat ik niet begrijp. Zelfs kan er een gedachteassociatie bij mij opkomen die ik niet begrijp. Maar ik kan nooit zelf iets denken wat niet al begrepen is. Dit inzien is definitief afrekenen met het fenomeen twijfel. Ik ben als denker niet alleen volledig tegenwoordig in het scheppen, maar ik weet ook precies wat ik schep én ik weet dat deze schepping, mijn denken, zich beweegt in door mij gekende wetmatig heden. De onoverbrugbare kloof tussen schepping en begrip, tussen wereld en ik, tussen object en subject, is hier overbrugd. Ook de tegenstelling in het Platonische en Aristotelische denken is hier overbrugd: wanneer wij zo het denken vinden als realiteit die tegelijk subjectief is - ik breng het voort - én objectief is - het voldoet aan buiten mijn wensen liggende wetmatigheden - dan worden wij hiermee tot ‘universaliarealist’. We ervaren een objectief algemeen zijn - het denken als een zijn, dat anders is dan al het overige, omdat wij het subjectief voortbrengen, terwijl het algemeen geldige wetmatigheden volgt. Plato nu beleefde de universalia als ‘ante res’; naast de werkelijkheid van al het overige is er een tweede zijns-gebied, de ideeënwereld, die aan de schepping van al het overige vooraf gaat. Wij beleven in ons denken deze ideeënwereld in ons als ‘ik vóór het denken’. Aristoteles vond de universalia in rebus: de ideeën bestaan, doch niet onafhankelijk van al het overige en erbuiten, doch erin belichaamd. Wij beleven ons scheppend in het denken. Het ik, mijn scheppende ik, was er voordat ik het denken in gang zette, het was er in het niet-denken, ja het bracht zelfs het niet-denken tot stand. Het ik was er als universalie ante rem. Vervolgens zet het ik zichzelf als denker aan het werk. Zo wordt het denken waarin de universalia van al het overige tot verschijning komen, een schepping van het ik, het ik is er als universalie in re. Het metamorfoseert zich volledig bewust in de universalia. Gaande dit proces is het ik én zijn metamorfose in de universalia begrepen, omdat hier denken en begrijpen onverbrekelijk verbonden zijn. Het ik is universalie post rem. Het ik is de schepper van het denken, het denken is het ik. De categorieën zijn het ik, zij zijn de letters waarmee de mens zijn eigen naam én tegelijk de naam van de wereld mag schrijven, het zijn de letters van het Wereldwoord. Het zijn de letters van de Logos, van de logica.

Het ik kan zich losmaken van zijn eigen scheppende activiteit en het geschapene bekijken. Het bekijken is dan tegelijk een waarnemen én een denkend begrijpen. De mens die dit punt in zijn bewustzijn daadwerkelijk heeft gevonden - dus niet alleen als voorstelling brengt datgene aan het licht, wat anders wél al het overige belicht, doch zelf altijd in de duisternis blijft. Wanneer het licht van het denken zichzelf beschijnt, wordt het uit de duisternis, waar het steeds als schijn wordt beleefd, verlost en tot een nieuwe waarneembare substantie, die immaterieel is, dus niet tastbaar met de lichaamszintuigen, maar wel tastbaar met het zintuig dat het ik is. Het denken als metamorfose van het ik wordt tot Zijn.

 
De Phoenix uit de as...De Phoenix uit de as... door Mieke Mosmuller

Geef uw commentaar





* Commentaren worden vóór plaatsing beoordeeld op hun inhoud. Commentaren met grove, discriminerende, racistische, beledigende, gewelddadige en/of kwetsende uitlatingen worden niet geplaatst. Een ieder die deze regels niet in acht neemt kan, zonder opgaaf van redenenen, worden geblokkeerd.
Commentaren
  • Van @
    „Ein jeder aber, der dies will, kann diesen Punkt in seinem Bewusstsein finden, wo das freie Denken entspringt.“
    Ja nun, wenn das so einfach wäre. … Schiebt ein derartiger Gedanke sich nicht allzu leicht unversehens beim Lesen eines Zitates wie dem oben angeführten vor das eigene Bewusstsein und lähmt damit die in dem Zitat zu Tage tretende Aussage noch vor dem Erfassen der ihr innewohnenden lebendigen Dynamik ab, degradiert sie zum blossen Inhalt? Ist das nicht Alltagssituation?
    Ich denke nicht, adaptiere lediglich Inhaltsformen, leere Worthülsen, deren Leben in der Abstraktion durch mein Nicht-Denken gefangen bleibt. Muss ich also deshalb resignieren? Oder gibt es einen alltagstauglichen Weg diesem Dilemma, das mein Bewusstsein einzunebeln droht, aktiv gegenüber zu treten und ihm zu begegnen?
    Meiner Erfahrung nach kann sich der Weg zum freien Denken öffnen und immer differenzierter weiten über das Fragen. Über ein Fragen respektvollen Interesses, das ein „ja aber“ im Zaum zu halten weis. Denn dieses „aber“ kann eine leise sich anbahnende innere betrachtende Beweglichkeit in Bezug auf die an mich heran gebrachte Aussage unmittelbar wieder wie lähmen und im Steinbruch der Abstraktion in Nichts zermahlen. Es kommt also darauf an offene Fragen zu stellen wie: Könnte es so oder so sein, bzw., was wäre, wenn ich es einmal unter diesem oder jenem Gesichtspunkt betrachten würde, oder: Könnte es nicht auch ganz anders sein? Fragen, ohne auf eine Antwort innerlich sogleich aus zu sein. Das Fragen also als einen Vorgang des Aussähen betrachten und demgemäss bereit sein auf Antwort warten zu können. Und die kommt, wie jeder Keim eines schönen Tages sich mir als gereifte Frucht in die Hände legt.
    Der Prozessor des freien Denkens ist das Fragen, denn das Fragen öffnet den Zeiten-Raum für das Gewahren-Können der Bewegung im Denken. und erst mit dem Erfahren der Bewegung wache ich dafür auf, dass „Ich“ derjenige bin, der denkt, der das „freie“ Denken aus sich zur Entfaltung bringt, mitten im Alltag.

    Bernhard Albrecht Hartmann
    • Van Machteld Rippen-Veenker @
      Herr Bernhard Albrecht Hartmann, dan kommt es mir for das wir mit ihren Teksten und Fragen nicht wieder beim Anfangsfrage angekommen: was ist der Mensch? Damit sind wir im spiralische gelandet und logischerweise werden immer wieder von Anfang -aufs neue Niveaux- an Fragen geboren. Was dieses Blog angeht können wir ja auch sagen das jeder Blog-component einzeln gelesen worden kann, aber gleichzeitig ist jedes Wochenblog ein Anteil an das Ganze Blog. Daran bemerken wir als Leser das wir vieleicht etwas plötzlich lesen und viele Fragen uns rufen. Das ist schön. Aber auch bemerken wir durch diese schon lange wöchentliche Blogzeit hin eine leichte und kräftige Leine die viele Fragen in Ruhe zusammenbringt. Ich habe manchmal bemerkt das gar stille Fragen –leider habe ich kein andere :)- ergendwo beantwortet sind. Und da heraus keimen wieder neue Frage - das Blogshiff fuhr ruhig unaufhörlich mit der erste Frage mit. Und das Antwort hat sich wenn ich es so schreiben darf, um herum aufmerksam leicht-sehend finden lassen.

      mit herzliche Grüße,
      Machteld Rippen-Veenker
      • Van @
        Liebe Frau Machteld Rippen-Veenker

        Zunächst einmal vielen Dank, dass Sie ihre Gedanken auf Deutsch auszudrücken suchen. Gedanken, die ja gewissermassen in verschiedenen Kreisebenen zueinander sich bewegen.
        Die stillen, auf Anhieb selten in geeignete Worte zu fassenden Fragen sind aus meiner Sicht dabei die eigentlich bedeutenden. Sie kommen aus der Kernzone, der Geburtszone des Ich und die Stille, in die sie wie eingelagert erscheinen fungiert wie eine Plazenta, sie trägt aus. In diesem Prozess wird die Frage, was ist der Mensch, mit den leisen Antworten reifender Fragen in mir zur Frage: Wer bin Ich? Und über diese Frage hinaus zu immer intensiveren Gewissheit: Ich bin der, der sich aus Fragen auf sich selbst hin bewegt. Ich bin der, der aus dem Plazenta-Raum seiner Fragen sich selbst zur Geburt bringt. Bewegt in Bewegung bin Ich.
        Der andere Mensch, auch wenn es häufig so gar nicht danach aussehen mag ist mein Geburtshelfer, meine Hebamme. Deshalb ist Respekt füreinander, gerade dort wo es sehr schwer fallen mag, so ungemein wichtig. Denn mit der Respektlosigkeit reisst der Faden die vielleicht entscheidenden Fragen finden und mir stellen zu können: Warum ist der andere Mensch gerade jetzt so wie er ist? Solche Fragen halten meinen Ich-Geburtsprozess am Laufen und fördern im gleichen Atemzug unscheinbar auch den Ich-Werde-Prozess des anderen Menschen.
        Damit bin ich aber in einem neuen Fragekreis gelandet.
        Ich grüsse Sie ganz herzlich zurück,

        Bernhard Albrecht
        • Van Machteld @
          Liebe Herr Bernhard Albrecht,

          danke sehr für ihren Antwort - das kann mann ja lesen wie einen wogendes Lied. Ich kann es sehr gut verstehend hören un damit einstimmen.
          Besonderes schön sind die Bilder womit sie das spiralische, fragende Prozess beschreiben. Dieses bildenes klingen nehme ich sehr gerne mit und kann bestimmt eine weile (m)ein Haus sein.

          leb wohl,

          Machteld Rippen-Veenker