In eerdere blogteksten heb ik Rudolf Steiner geciteerd met betrekking tot het werk van de engelen in onze ziel. Op 18 mei citeerde ik hem om de goede werkingen ervan te laten zien, op de 19e augustus 2015 gaf ik een citaat over het eerste effect dat zal ontstaan, wanneer wij die openbaringen van de engelen in onze ziel niet tot bewustzijn brengen. Op 28 oktober 2015 citeerde ik over het tweede effect.
Deze week zal ik het citaat geven over het derde effect, dat zal optreden wanneer we de oproep van de engelen in de ziel niet horen, dat we tot een spiritualisering van het denken moeten komen en een doordringen tot de geesteswetenschap. We vinden in dit citaat een profetie van een technische revolutie - waarin we al helemaal verwikkeld zijn, maar die nog steeds meer revolutionair kan worden... Allereerst het citaat over de machten die trachten te verhinderen dat we de engelen 'horen':
'Eigenlijk moest de mens, wanneer hij zich werkelijk zou overgeven aan zijn eigen natuur, komen tot de aanschouwing van wat de engel in zijn ziel ontplooit. Maar de luciferische ontwikkeling leidt ertoe de mens af te brengen van zijn inzicht in het werk van de hiërarchie van de engelen. Deze luciferische wezens doen het als volgt: zij remmen de vrije wil van de mens. Zij proberen om de mens duisternis te geven omtrent zijn vrije wil doordat ze hem weliswaar maken tot een goed wezen - Lucifer wil, gezien vanuit dit gezichtspunt dat ik hier aanraak, bij de mens in feite het goede, het geestelijke, - maar hij wil hem automatisch maken, zonder vrije wil; de mens moet in een helderziendheid gebracht worden die op goede principes berust, maar in zeker zin automatisch; de luciferische wezens willen de mens zijn vrije wil, de mogelijkheid tot het boze, afnemen. Zij willen hem zo maken, dat hij weliswaar vanuit de geest handelt, maar als een geestelijke afbeelding, namelijk zonder vrije wil. Zij willen hem automatisch maken.
Dat nu hangt met heel bepaalde geheimen van de ontwikkeling samen. U weet, de luciferische wezens zijn op andere trappen van de ontwikkeling blijven staan en brengen daardoor iets vreemds in de normale ontwikkeling binnen. Ze hebben er groot belang bij om de mensen zo aan te pakken dat deze niet tot de vrije wil kunnen komen, omdat zij zelf de vrije wil niet hebben bereikt. De vrije wil kan alleen op aarde worden bereikt. [...] Zij haten de vrije wil van de mens. Ze handelen hoog geestelijke, maar zij handelen automatisch - dat is heel belangrijk - en ze willen de mens omhoog heffen tot hun geestelijke hoogte. [...] Daardoor zou aan de ene kant het gevaar ontstaan dat de mens te vroeg tot een geestelijk automatisch handelend wezen wordt, nog voordat zijn volle bewustzijn functioneert, en dan die openbaring verslaapt die moet komen en die ik zojuist gekarakteriseerd heb. Maar ook ahrimanische wezens werken tegen deze openbaring. Zij streven er niet naar om de mens bijzonder geestelijk te maken, zij streven ernaar in de mens het bewustzijn van zijn geestelijk zijn te doden. Zij streven ernaar om in de mens de aanschouwing te vormen dat hij slechts een volmaakt gevormd dier is. Ahriman is in feite de grote leraar van het Darwinisme. Ahriman is ook de grote leraar van alle technische en praktische aktiviteit in de aarde-ontwikkeling, die niets anders wil laten gelden dan het uiterlijke zintuiglijke leven, die slechts een uitgebreide techniek wil hebben, opdat opeen geraffineerde wijze de mens dezelfde eet- en drinkbehoeften bevredigt, die ook het dier bevredigt. Het bewustzijn in de mens doden, verduisteren, dat hij een afbeelding van de Godheid is, dat is wat de ahrimansiche geesten in onze tijd voor de bewustzijnsziel nastreven, door allerlei geraffineerde wetenschappelijke middelen. In vroegere tijden zou het voor de ahrimanische geesten geen zin hebben gehad om door theorieën de waarheid op deze wijze te verduisteren. Waarom? Nog tijdens de Griekse tijd, maar nog meer in vroegere tijdperken, waarin de mens nog de atavistische helderziendheid had, de beelden had, was het onverschillig hoe de hij dacht. Hij had zijn beelden. Door zijn beelden schouwde hij de geestelijke wereld. Wat Ahriman hem zou hebben bijgebracht over zijn verhouding tot de dieren zou voor zijn levenshouding geen betekenis hebben gehad. Het denken is pas machtig geworden - in zijn onmacht machtig geworden zou je kunnen zeggen - in ons vijfde na-atlantische tijdperk, vanaf de vijftiende eeuw. Pas sinds die tijd is het denken geschikt om de bewustzijnsziel binnen te brengen in het geestgebied, maar daarmee ook om haar te verhinderen om in de geestelijke wereld binnen te komen. Pas nu beleven we de tijd, waar een theorie door wetenschap op bewuste wijze de mens van zijn goddelijkheid en de ervaringen over het goddelijke berooft. Dat is immers nu eenmaal alleen in het tijdperk van de bewustzijnsziel mogelijk. Vanuit het aangeven van de tegenwerkingen, die de normale, door God gewilde evolutie van de mens tegenwerken, kan worden begrepen hoe de mens zijn leven moet leiden wil niet de komende openbaring hem in een toestand van slaap vinden. Een groot gevaar kan ontstaan en de mens moet er waakzaam voor zijn. Indien niet, dan zal in plaats van de gebeurtenis die nu een rol moet spelen in de vorming van de toekomstige evolutie van de aarde, een groot gevaar voor deze evolutie dreigen.'
Steiner zei het volgende over dit waarachtige ideale beeld in de ziel, dat door de engelen wordt geweven:
'En als derde impuls ligt ten grondslag: om de mens de mogelijkheid te geven door het denken tot de geest te komen, door het denken over de afgrond tot een beleven in het geestelijke te komen.'
Maar wanneer deze beelden niet bewust worden begrepen, dan zal er het volgende effect dreigen:
'Het derde wat zal gebeuren zal zijn dat men heel bepaalde krachten zal leren kennen waardoor men, ik zou willen zeggen, door slechts geheel geringeaanleidingen, door harmonisering van bepaalde golfbewegingen, grote machinekrachten in de wereld zal kunnen veroorzaken. Een zekere geestelijke leiding van het machinale, van het mechanische wezen zal men juist zo op een instinctieve wijze leren kennen, en de gehele techniek zal in een woest vaarwater komen. Maar dit woeste vaarwater zal het egoïsme van de mensen buitengewoon goed van dienst zijn en bevallen.'
De technische revolutie door Mieke Mosmuller