Ik citeer Rudolf Steiner over de leer van Zarathoestra:
'Nu bleef echter deze leer beslist niet iets abstracts, integendeel, deze werd iets heel concreets. Voor de huidige tijd, zelfs wanneer de mensen een zeker gevoel voor het geestelijke hebben dat zich achter het zintuiglijke bevindt, is het al heel moeilijk om begrijpelijk te maken hoe een werkelijke geesteswetenschappelijke wereldbeschouwing niet slechts een eenheid vormende centrale geestelijke macht behoeft. Zoals we echter de afzonderlijke natuurkrachten moeten onderscheiden - warmte, licht, chemische krachten enzovoort - zo moeten we ook in de wereld van de geest niet alleen een uniforme geest onderscheiden - die waarachtig daardoor niet geloochend wordt - maar geestelijke onderkrachten, geestelijke hulpkrachten, wier gebied dan nauwer begrensd is dan het gebied van de alomvattende geest. Zo onderscheidde dan ook Zarathoestra van deze al omvattende Ormuzd zo te zeggen de dienaren, de dienende geestelijke wezen, die wezens van Ormuzd. Voordat we echter tot deze dienende geestelijke wezens afdalen, willen nog op iets opmerkzaam maken, namelijk dat deze Zarathoestra-aanschouwing niet slechts een dualisme is, alleen en twee-werelden-leer, een leer van de wereld van Ormuzd en de wereld van Ahriman, maar ze is een leer dat deze twee wereldstromingen als grondslag een eenheid hebben, een eenheid vormende macht, waaruit zowel het rijk van het licht als ook het rijk van de schaduw, het rijk van Ormuzd als dat van Ahriman voortkomt. Het is nu heel moeilijk een begrip ervan te vormen, wat Zarathoestra als het eenvormige achter Ormuzd en Ahriman beschouwde, waarover reeds de Griekse schrijvers zeiden dat de oude Perzen het als het in de eenvormigheid levende vereerden en wat Zarathoestra noemde 'Zeruane akarene', dat is wat achter het licht staat. Waardoor kunnen wij ons een begrip verschaffen voor datgene wat Zarathoestra en de Zarathoestraleer onder 'Zeruane akarene' of 'Zaruana akarana' verstond?
Denken we eens over het verloop van de ontwikkeling. We moeten ons voorstellen dat de ontwikkeling naar de toekomst toe zo verloopt, dat de wezens steeds volmaakter en volmaakter worden, zodat we wanneer we in de toekomst kijken, steeds meer en meer de schijn van het lichtrijk, van Ormuzd zien. Wanneer we terugkijken in het verleden, dan zien we hoe daar de krachten liggen die in het verloop van de tijd geheel moeten ophouden, die overwonnen moeten worden, zodat we daar kijken naar de krachten die tegen Ormuzd zijn, naar de Ahrimanische krachten dus. Nu moet men zich voorstellen dat deze blik zowel in de toekomst, als ook in het verleden tot hetzelfde punt voert. Dat is een voorstelling die voor de huidige mens heel moeilijk te vormen is. Denken we ons daartoe een cirkel. Wanneer we van het onderste punt naar de ene kant gaan, komen we naar het tegenoverliggende punt boven. Wanneer we naar de andere kant gaan, komen we ook naar hetzelfde punt. Maken we de cirkel groter, dan moeten we een langere weg afleggen, en de boog wordt daardoor vlakker en vlakker. Nu kunnen we de cirkel steeds groter en groter maken, dan is het einde, dat de cirkellijn tenslotte een rechte lijn wordt: dan gaat de weg naar de ene kant in de oneindigheid, naar de andere kant ook. Maar kort tevoren, wanneer we niet zover gaan, wanneer we de cirkel niet zo groot maken, dan zouden we, wanneer we naar de ene kant zowel als naar de andere kant zouden gaan, tot een en hetzelfde punt komen. Waarom zou nu, wanneer de cirkel zo vlak wordt dat zijn lijn een rechte wordt niet hetzelfde gelden? Dan moet het ene punt in de oneindigheid hetzelfde zijn als het andere punt in de oneindigheid. En wanneer men maar lang genoeg de adem zou kunnen inhouden, dan zou men naar de ene kant kunnen gaan en aan de andere kant kunnen terugkomen. Dat betekent: aan de voorstelling die de oneindigheid tracht te begrijpen ligt een lijn ten grondslag, die naar beide zijden in het oneindige verloopt, die echter eigenlijk een cirkel is.
Wat ik u nu nog als een abstractie voor ogen heb gevoerd, dat ligt in de Zarathoestra-aanschouwing ten grondslag aan datgene wat hij bedoelde met 'Zaruana akarana'. We kijken naar de ene kant wat betreft de tijd naar de toekomst, naar de andere kant naar het verleden, maar de tijd sluit zich tot een cirkel. Alleen ligt deze verbinding pas in de oneindigheid. En deze zichzelf vindende slang der eeuwigheid, die uitgebeeld kan worden door de slang die zichzelf in haar staart bijt, daarin is zowel de kracht van het licht verweven, die voor ons steeds lichter en lichter straalt wanneer we naar de ene kant kijken, als ook de kracht van de duisternis die ons naar de andere kant steeds donkerder en donkerder te zijn schijnt. En wanneer we zelf midden daarin staan, hebben we zelf licht en schaduw Ormuzd en Ahriman door elkaar gemengd. Alles is verweven in de zichzelf vindende oneindige stroom van de tijd: 'Zaruana akarana'.
Nu zag Zarathoestra achter datgene wat in de zintuiglijke wereld is, vooral in de wijze waarop zich de sterren in de wereldruimte tot groepen samenvoegen, een tekenschrift. Zoals we op het papier de letters hebben, zo zag hij in datgene wat ons als de sterrenwereld in de ruimte omgeeft zoiets als de letters van de geestelijke werelden die tot ons spreken. En hij verstond de kunst, binnen te dringen in de geestelijke wereld en de tekens die ons door de wijze waarop de sterren geordend zijn, te lezen, te duiden en aan de beweging en de stelling van de sterrenwerelden de wijze waarin de geesten daarbuiten hun daden van het geestscheppen in de ruimte schrijven te ontcijferen. Dat werd voor Zarathoestra en zijn leerlingen datgene waarop het aankwam.
...
De dierenriem, de Zodiac, is een in zichzelf terugkerende lijn, een uitdrukking voor de in zichzelf terugkerende tijd. In de hoogste zin van het woord gaat de ene tak van de tijd naar de toekomst, naar voren, de andere naar het verleden, naar achter. Wat later de dierenriem werd, is 'Zaruana akarana', de in zichzelf zich weervindende tijdlijn, die Ormuzd beschrijft de geest van het licht. Dat is de uitdrukking voor de geestelijke activiteit van Ormuzd. De baan van de zon door de dierenriemtekens is de uitdrukking van de activiteit van Ormuzd en 'Zaruana akarana' heeft zijn symbool in de dierenriem. In wezen zijn 'Zaruana akarana' en 'Zodiac' hetzelfde woord, zoals Ormuzd en Ahura Mazdao. Verweven zijn twee dingen in het gaan door de dierenriem: aan de ene kant een zekere gang van de zon in het licht, waar ze in de zomer haar volle krachten als lichtkrachten naar de aarde stuurt - maar ook haar geestelijke krachten stuurt ze ons uit het lichtrijk van Ormuzd. Dat gedeelte van de dierenriem dus, dat ook gedurende de dag, of gedurende de zomer doorloopt, laat ons zien hoe Ormuzd ongehinderd door Ahriman werkt. Die dierenriemtekens daarentegen, die onder de horizon liggen, symboliseren het rijk van de schaduw, dat zogezegd Ahriman doorloopt.
Waardoor drukt nu zowel Ormuzd, die gedachte is als het heldere deel van de dierenriem, van 'Zaruana akarana', en waardoor drukt Ahriman, het donkere deel van de dierenriem, de wijze uit zoals zij op de aarde werken?
Anders werkt de zon van de ochtend, anders die van de middag. Wanneer de zon opstijgt van de ram tot aan de stier, terwijl ze weer daalt, werken haar stralen steeds anders. Anders werken ze in de winter, anders in de zomer, van ieder sterrenbeeld uit verschillend. Zo worden voor Zarathoestra de werkingen van Ormuzd vanuit de verschillende richtingen, die gesymboliseerd worden door het staan van de zon in de verschillende sterrenbeelden, dat wil zeggen de verschillende richtingen van de Ormuzd-werkingen tot uitdrukking van die geestelijke wezens, die als het ware de dienaren, de zonen van Ormuzd zijn, die dat uitvoeren wat hij verordent: dat zijn de Amshaspands of Amesha-Spentas, die als het ware onder Ormuzd staan en hun speciale activiteit hebben. Terwijl Ormuzd de hele activiteit van het lichtrijk heeft, hebben de Amshaspands de speciale activiteiten, die uitgedrukt worden door het schijnen van de zon vanuit de ram, vanuit de stier, vanuit de kreeft enzovoort. De Ormuzd-werkzaamheid komt tot stand door het volle schijnen van de zon door alle lichte dierenriemtekens.- van de ram tot aan de weegschaal of tot aan de schorpioen. Zo kunnen we verder in de zin van Zarathoestra: Ahriman werkt als het ware als door de aarde heen, uit het duister, en heeft daar zijn dienaren zijn Amshaspands, die tegenstanders zijn van de goede genieën die Ormuzd terzijde staan. Zarathoestra heeft zo inderdaad twaalf verschillende geestelijke wezens onderscheiden, die de dienaren zijn - aan de ene kant zes, respectievelijk zeven van Ormuzd, aan de andere kant zes, respectievelijk vijf van Ahriman, die dan gesymboliseerd worden als goede of boze genieën of onder-geesten, Amshaspands, al naargelang de zon straalt vanuit de lichte of vanuit de donkere dierenriem beelden.
Wat Zarathoestra zo niet in een algemene abstracte wijze, maar heel concreet, denkt als de wereld door-organiserend: Ormuzd en Ahriman, achter hen Zaruana akarana, dan de Amshaspands, de goede en de boze, dan de Izeds, de Fravashis - wat zijn zij? Zij zijn datgene wat de grote wereld, de macrokosmos doorgeestelijkt, wat achter alle zintuiglijk-fysieke werkingen staat, wat het wezenlijke is achter datgene wat ons schijnbaar slechts als uiterlijk zintuiglijks verschijnt. De mens echter, zoals hij in de wereld staat, is een afbeelding van deze grote wereld.
Het is merkwaardig hoe in het Zarathoestrisme, door de overgave aan de grote verschijnselen van de macrokosmische, van de uiterlijke wereld, iets terugtreedt wat bijna in alle andere, zich meer aan de mystiek aansluitende cultuurstromingen, een beduidende rol speelt, ook in ons materialisme. Men vatte de grote tegenstelling die in de wereld toch altijd weer aanwezig was zo op, dat men als symbool daarvoor de tegenstelling van het geslachtelijke, van het mannelijke en het vrouwelijke nam, zo bijvoorbeeld doordat men in de oude religieuze systemen die op het mystieke hun grondslag hadden, tegenover de goden godinnen stelde voor datgene, wat als een tegenstelling door de wereld stroomt. In het Zarathoestrisme hebben we het wonderbaarlijke, dat deze zich verheft boven deze aanschouwing, om de oergronden van de geestelijke werkzaamheid in een ander beeld te denken: in het beeld van het goede, van het lichtvolle en van het boze, van het schaduwrijke. Daaruit komt voort de hoogste kuisheid van het Zarathoestrisme, de verhevenheid, het uitgaan boven alle voorstellingen en aanschouwingen die in onze tijd zo'n lelijke rol spelen, wanneer men gelooft dat men de aanschouwing van de mens door middel van het geestelijke leven kan verdiepen. Wanneer ook zelfs nog de Griekse schrijvers zeggen: de hoogste godheid moest om Ormuzd te scheppen ook Ahriman scheppen, opdat hij een tegenpool had, dan is toch, doordat Ahriman zich opstelt tegenover Ormuzd daarmee iets gegeven, wat zich als een oerkracht stelt tegenover het andere, wat zelfs nog in het Hebreeuwse tot uitdrukking komt, daardoor dat het boze door de vrouw - door Eva - in de wereld gekomen is. Niets van datgene wat de wereld doorleeft als het boze, dat door een tegenstelling van de geslachten in de wereld komt, is in het Zarathoestrisme te vinden. Wat vandaag de dag zo lelijk tot in de dagliteratuur ons gehele denken en voelen doorstroomt, wat veel zo lelijk maakt met betrekking tot de hoofdwaarde bij ziekte- en gezondheidsverschijnselen,en wat toch helemaal niet de hoofdzaak van het leven bevat, dat zou overwonnen worden wanneer de tegenstelling van Ormuzd en Ahriman, die een heel andere is - een heroïsche tegenover dit oerburgerlijke - zich eens als een ferment met de woorden van het Zarathoestrisme in onze cultuur zal inleven. De dingen gaan in de wereld hun weg - en niets zal de zegetocht van de Zarathoestra- aanschouwing tegenhouden, die zich immers geleidelijk aan ook in de cultuur zal inleven. (GA 60, 1911/01/19, vertaling MM).
Ouroboros als beeld voor 'Zaruana akarana'
De verbinding in de oneindigheid door Mieke Mosmuller