Toen ik in de twintig was en mijn coschappen in de medische studie deed leerde ik een prominente persoonlijkheid kennen. Hij was professor in de interne geneeskunde en hoofd van de universiteitskliniek van de Universiteit van Amsterdam. De kliniek lag toen nog midden in het centrum van Amsterdam en heette
Het Binnengasthuis. Als beginnende artsen hadden we het gevoel dat we werkelijk daar waren waar het allemaal echt gebeurde. Hier werkte professor Borst die de Krebs-cyclus onderwees, de oxygenatie van het bloed. Hij werd opgevolgd door een jongere internist. Hij is die prominente persoonlijkheid die ik boven noemde.
Hij was een grote wetenschapper, een goede leraar maar bovenal leerde ik hem kennen als een echte mens, een dokter met een spirituele visie op de mens en met een moreel gezichtspunt in de geneeskunde.
Ik was jong en voelde deze capaciteiten alleen, zonder dit helder te beseffen. Maar ik was zo onder de indruk van deze voorzichtige, morele, bescheiden geleerde man dat ik in hem een werkelijk voorbeeld zag van een echte dokter.
Ook merkte ik wel dat hij een abstracte denker was. Zijn moreel gezichtspunt was niet zozeer een deel van zijn denken, maar behoorde tot een andere wereld, die wel zijn medische handelen impulseerde.
Toen ik in de veertig was publiceerde ik mijn eerste boek
'Zoek het licht dat op gaat in het westen' Ik had geen vader meer om een eerste exemplaar aan te geven. Maar er waren twee oudere heren aan wie ik dit boek wilde geven. Een van de twee was deze professor, die inmiddels met emeritaat was en nog steeds in Amsterdam woonde. Zijn reactie was heel aardig. Hij belde me op en wij leerden elkaar persoonlijk goed kennen en werden echte vrienden in de daarop volgende jaren.
Hij bezocht altijd mijn seminars in Amsterdam en was daar een vooraanstaande deelnemer. Vroeg in de morgen kwam hij op zijn fiets en zat temidden van de andere deelnemers alsof hij een student was...
Hij hield van mijn manier van het geven van een voordracht en noemde die een
'Tour de force'.
Hij vertelde ons over zijn spirituele ideeën, over zijn geloof in God. Voor hem was God een wezen dat door de mens niet kan worden benaderd. In zijn gezichtspunt herkende ik de ideeën van de scholasticus Duns Scotus (1266 - 1308). Deze ziet de wil van God als een wil die volledig verschillend is van de menselijke wil en tevens voor de mens niet te kennen. De wil van God zou niet rationeel zijn ofwel een andere ratio volgen dan die van de mens. Wij hadden dus heel verschillende ideeën over het wezen van God. Maar dit had op de groeiende vriendschap geen invloed. Langzaam aan gaf hij toe dat deze
'tour de force' van het denken, die ik ontwikkelde in de seminars, hem een vorm van vertrouwen gaf, dat de mens wel degelijk in staat is om iets van de wil van God te leren kennen. Maar alleen wanneer wij al onze mogelijke aanleg en kracht om te denken ontplooien.
In het bijzondere boek over de scholastiek van professor Joseph Pieper vinden we de volgende woorden:
'In de gedachten van Duns vinden we voor de eerste keer, zo schijnt het, dit paradoxale tweespan dat een soort model zal zijn in de tijd die na hem komt. Ik bedoel: dat de eis van een bijna mensenonmogelijke absolute dwingende evidentie verbonden is met een resignatie, die bijna gelijk is aan een offer, met betrekking tot het kennen van de 'oorzaken'.'Toen kwam de millenniumwisseling. De overgang van het oude in het nieuwe jaar doet me daaraan terugdenken. Hét zuivere maar abstracte denken van de professor was niet in staat te denken dat het een verschil zou kunnen maken of het nu 31 december 1999 is, of 1 januari 2000. Voor hem was het alleen maar een dag die gevolgd wordt door een nieuwe dag.
We kunnen aan het eind van het jaar onszelf eens de vraag stellen: Hoe ervaar ik dit einde van het oude jaar? Het oude jaar is versleten en kan ons niets meer geven - het nieuwe heeft nog geen gebeurtenissen in zich, het zal ons heel veel brengen, sommige dingen zullen we vredig ondergaan, andere dingen kunnen we bewust in vrijheid zelf voortbrengen. Maar de vraag is: maak het enig verschil of we van 18 naar 19 augustus gaan- om maar een datum te noemen, of van 31 december naar 1 januari?
Johannes Duns Scotus, Doctor Subtilis, 1266 - 1308, een franciscaner monnik.
(Johannes Scotus Eriugena, die ik de vorige keer heb genoemd, was een Ierse theoloog en neoplatonische filosoof).
Weekspreuk voor de jaarwisseling:Aan geestesopenbaring overgegevenVerkrijg ik licht van het wereldwezen.Gedachtenkracht groeit,Zich verhelderend aan mij mijzelf te geven,En wekkend maakt zich voor mij losUit de macht van de denker het zelfgevoel.An Geistetsoffenbarung hingegebenGewinne ich des Weltenwesens LichtGedankenkraft, sie wächstSich klärend mir mich selbst zu geben,Und weckend löst sich mirAus Denkermacht das Selbstgefühl.De wijze oude en de pasgeborene door Mieke Mosmuller