Het is belangrijk om te onderscheiden tussen gedachten met wil en het brengen van de wil in de gedachten. Er is twee met elkaar samenhangende meditaties die Rudolf Steiner gegeven heeft.
In de ochtend, onmiddellijk na het wakker worden: Stel een blauw cirkelvlak voor met een rode omgeving. Vervolgens de kleuren omkeren: Stel een rood cirkelvlak voor met een blauwe omgeving. Vorm het beeld weer terug in het eerste en herhaal het geheel zeven keer. Let dan op hoe het denken beweeglijk wordt, vrij in zichzelf en hoe het gewekt wordt tot een toestand die vrij is van het fysieke lichaam. Concentreer dan op een spirituele zin, in deze toestand, en houd deze ongeveer 5 minuten vast. Let dan op hoe anders deze innerlijke activiteit is dan een concentratie zonder deze voorbereiding. (vrij naar GA 267, blz. 395/396, april 1922).
"'s Avonds, voor het slapen gaan:
Eerst een terugblik, in omgekeerde tijdsrichting, gedurende ongeveer 5 minuten.
Dan de volgende inhoud:
- Ik denk dingen en feiten.
Houd deze verbeelding gedurende ongeveer een minuut in gedachten, met uitsluiting van alle andere gedachten.
Dan concentratie op de volgende zin:
- Mijn denken stroomt in de tijd.
Nog eens ongeveer een minuut.
Dit was de voorbereiding.
Vervolgens de volgende zinnen na elkaar, in ongeveer 3 - 4 minuten:
- Ik volg het vloeiende denken
- Ik wil mijn wil erkennen in mijn denken
- Ik wil mijn ik vinden in mijn denkwil
- Ik wil leven als ik in mijn denkwil
- Ik wacht op de oplossing van het ik door (van) het ik.
Dan een rustige innerlijke stemming van de ziel."
In de ochtendoefening kunnen we leren beschouwen en voelen hoe de wil het denken voort draagt en hoe deze wil zich met de inhoud van het denken, van het verbeelden, gaat vermengen, anders zou er geen verschil zijn tussen de eerste en de tweede zin, het zou gewoon kracht zijn, blinde wil. In deze oefening ligt een geweldige mogelijkheid om de wil te versterken in het denken en te leren om de voorstellingen met wil te vormen.
We kunnen deze observatie vergelijken met het uit het hoofd leren van wat de tekst ons zegt. We hebben dan ook een soort wil nodig, maar deze wil blijft buiten het eigenlijke zijn van blauw en rood, van de cirkel en van de omgeving en blijft buiten de echte beweging die ontstaat bij de verandering van het ene beeld naar het andere. Wanneer je dit uit het hoofd leren observeert, dan is het een aanschouwen van abstract denken, de wil is er alleen om te onthouden, we hoeven de beelden niet echt te vormen, we kunnen alleen maar herhalen wat gezegd wordt en het niet doen. Dan blijft de wil buiten het denken, werkt alleen als een soort motor, om de niet-gerealiseerde gedachten te herhalen.
In de avondoefening, in het begin, is de voorbereiding nog steeds opgebouwd als een observatie van dit abstracte denken. Het denken gaat door en door, over dingen en feiten, en het is nogal wat om de tweede gedachte te denken: mijn denken stroomt in de tijd. Dit is een voor het eerst zich bewust worden van de gedachtebeweging, die tijd in beslag neemt, die met de tijd stroomt, die in de tijd stroomt.
De volgende vijf voorstellingen dragen in zich een verhoging en versterking. Het is niet bedoeld dat we de zinnen gewoon herhalen. Het is bedoeld dat we ze behandelen zoals we de gekleurde cirkels behandelen: ze laten ontstaan!
Hermes /Mercurius
Denken en tijd door Mieke Mosmuller