In de tekst van 22 juli heb ik geciteerd over het werk van de engelen in ons astraallichaam, waaruit bleek hoe zij morele idealen in ons oproepen. Onze eigen opgave is echter om deze impulsen te leren lezen, om volledig daarvan bewust te zijn, helder erover te denken, ze tot eigen idealen te maken die we in vrijheid kunnen uitwerken. Vrijheid is er alleen dan, wanneer we weten wat we denken, voelen en doen. Wat zal er gebeuren wanneer we niet willen ontwaken voor deze ideeën, als we verder zouden slapen en de engelen hun werk zouden laten doen zonder ons medeweten?
In dezelfde voordracht beschrijft Steiner dat de mens - wij dus - moeten ontwaken voor het werk van de engelen. Hoewel er nog tijd is, waarschuwt hij toch profetisch dat we een gedeelte van dit werk bewust moeten vatten voor het begin van de 21e eeuw. Dat moment is dus al voorbij... Als we dit drievoudige ideaal van de menselijkheid niet bewust zouden worden, als we zouden voortslapen, betekent dat dat we niet deelnemen. Steiner geeft dan de volgende profetie:
'Nu heb ik voor U de algemene idee hiervan ontwikkeld. Maar wat zou er gebeuren wanneer de engelen zo'n werk zouden moeten verrichten in de etherlichamen en fysieke lichamen van de mensen terwijl ze slapen, zonder dat de mens erbij is? Daardoor zou onvermijdelijk een drievoudig gebeuren in de mensheid inzetten. Ten eerste zou in de slapende mensenlichamen terwijl de mens dus slaapt, zonder dat hij er met zijn ik en zijn astraallichaam bij is, iets worden gevormd wat hij dan niet door vrijheid vindt, maar wat hij aantreft wanneer hij 's morgens wakker wordt. Hij treft dat dan telkens aan. Het wordt tot instinct in plaats van tot vrijheidsbewustzijn, maar het wordt daardoor schadelijk. En wel dreigt dan een bepaald instinctief weten schadelijk te worden, dat in de mensennatuur komen moet en dat samenhangt met het mysterie van geboorte en conceptie, met het gehele seksuele leven, wanneer het gevaar zou optreden waarvan ik gesproken heb, door bepaalde engelen, die dan zelf een zekere verandering zouden ondergaan. [...] Wat in de mensheidsontwikkeling zou geschieden dat zou zijn dat in plaats van in een helder, wakker bewustzijn op een zinvolle wijze, op een schadelijke manier, een verwoestende manier bepaalde instincten uit het seksuele leven en het seksuele wezen zouden optreden. Dat zouden instincten zijn die niet alleen dwalingen zouden zijn, maar die zouden overgaan in het sociale leven, die bepaalde vormen teweeg zouden brengen in het sociale leven; die zouden de mensen door wat in hun bloed komt door het seksuele leven niet een broederlijkheid op aarde ontplooien, maar zich steeds weer tegen de broederlijkheid verzetten. Dat zou dan instinct zijn.
Maar zo komt het beslissende punt waar in zekere zin naar rechts kan worden afgeslagen: dan moet er wakkerheid zijn; of er wordt naar links afgeslagen: dan kan geslapen worden; maar dan treden instincten op, instincten die gruwelijk zullen zijn.
Wat zullen de natuurgeleerden dan zeggen, wanneer zulke instincten optreden? De natuurgeleerden zullen dan zeggen: Dat is een natuurnoodzaak. Dat moest zo gaan, dat ligt in de mensheidsontwikkeling besloten.
Door natuurwetenschap kan men op zulke dingen niet opmerkzaam maken, want natuurwetenschappelijk zou het zowel verklaarbaar zijn als de mensen engelen worden als wanneer de mensen duivels worden. De natuurwetenschap heeft over allebei hetzelfde te zeggen: Het is het volgende voortgekomen uit het vorige - de grote wijsheid van de causale natuurverklaringen! De natuurwetenschap zal niets merken van dit gebeuren waarover ik gesproken heb, want zij zal vanzelfsprekend als een natuurnoodzaak zien als de mensen door hun seksuele instincten tot halve duivels worden. Dus natuurwetenschappelijk kan dit niet worden verklaard, want hoe het ook gaat is volgens de natuurwetenschap alles te verklaren. Zulke dingen zijn alleen in het geestelijke kennen, in het bovenzinnelijke kennen te doorschouwen. Dat is het ene.' *
In de volgende weken zullen we hierover meer horen.
De profeet Jeremia, in zorgen over de mens, geschilderd door Michelangelo.
* Citaat uit GA 182, voordracht van 19 oktober 1918
Engelen of duivels door Mieke Mosmuller