Maar het leven op aarde is ook iets lijdends. Het kleine kind brengt ons de hemel op aarde, maar geeft ons ook veel te doen. Het is niet alleen lief en aardig, het is ook nog eens huilerig op onaangename uren, wil onze aandacht als we eindelijk rustig zitten, houdt niet van het eten dat we gekookt hebben, houdt ons de hele nacht wakker, enz... En als het groter wordt, steekt het zijn vingers in de stopcontacten, balanceert het op de trap, gooit de lege beker op de grond, of zelfs de volle... Het wil wat het niet mag, en doet niet wat het zou moeten doen. Het schreeuwt luid in de supermarkt, gaat zitten en wil niet meer mee, maakt je te schande voor de hele wereld. Is dit de kleine engel waar we zoveel respect voor moeten hebben?
Het engeltje moet zich klaarmaken om de aardse uitdagingen aan te gaan. Aan de stevigheid, die altijd weerstand biedt, moet worden geleden, en in dit lijden wordt er gevochten, er is geen andere manier. Als we de problemen in dit licht konden zien, dan zouden we ze met humor tegemoet kunnen treden. Maar we zijn zo serieus geworden als de dieren, die lachen ook nooit.
Hierover bestaat een mooie tekst van Heraclitus, die ik zojuist heb gelezen, zoals Rudolf Steiner die heeft beschreven:
"Het is de oorspronkelijke zonde van de mens, dat hij zich met zijn kennis vastklampt aan de vergankelijkheid. Hij keert zich daarmee af van het eeuwige. Het leven wordt zo zijn gevaar. Wat er met hem gebeurt, gebeurt met hem vanuit het leven. Maar deze gebeurtenis verliest zijn angel als hij het leven niet meer noodzakelijkerwijs waardeert. Dan wordt hem zijn onschuld teruggegeven. Hij kan terug naar de kindertijd, vanuit de zogenaamde ernst van het leven. Wat neemt de volwassene allemaal serieus waar het kind mee speelt. Maar de wetende wordt net als het kind. "Serieuze" waarden verliezen hun waarde vanuit een eeuwig standpunt. Het leven lijkt dan op een spel. "Eeuwigheid," zegt Heraclitus, "is een kind dat speelt, de heerschappij van een kind." Wat is de oerschuld? Die ligt in het met de grootst mogelijke ernst te nemen waar die ernst zich niet aan mag hechten. God heeft zich in de wereld der dingen gegoten. Wie de dingen zonder God accepteert, neemt ze ernstig als " de graven van God ". Hij zou als een kind ermee moeten spelen, maar zijn ernst gebruiken om daaruit het goddelijke te halen dat er betoverd in slaapt.
De aanschouwing van het eeuwige heeft een brandend, zelfs verzengend effect op het gewone denken over de dingen. De geest lost de gedachten van de zintuiglijkheid op, het doet ze smelten. Hij is een verterend vuurtje.
(Het Christendom als Mystiek Feit, GA 8)
Ernst en spel door Mieke Mosmuller