Arnhem 19 november 2019
Op die avond hield ik een voordracht met de titel: Europa tussen Oost en West. Ik heb op die avond in zekere zin mijn hart uitgestort, nog geheel onwetend over wat ons te wachten stond in 2020. Omdat de oproep die ik daar gedaan heb nu dringender is dan ooit, publiceer ik de voordracht in een aantal afleveringen. Dit is het eerste deel.
De eerste vraag die ik mij zelf gesteld heb, in de voorbereiding voor deze avond, was de vraag: Wie is eigenlijk Europa? Dan kom je bij de Griekse mythologie, waar Europa beschreven wordt als een heel mooi meisje in Fenicië - dat is ongeveer op de plaats waar wij Libanon kennen - dat meisje speelde met haar vriendinnen aan het strand, aan de zee en daar kwam Zeus, de grote oppergod voorbij en die werd door lust bevangen bij de aanblik van dit mooie meisje en hij veranderde zich in de gedaante van een witte stier en mengde zich in het spel. Het meisje Europa speelde met die stier, kon natuurlijk helemaal niet vermoeden waar ze zich mee inliet. Ze klom op de rug van de stier en die stier ontvoerde Europa naar Kreta. Daar zien we al een interessante beweging, van Fenicië naar Kreta. En op Kreta kreeg ze drie kinderen, waarvan een zoon de latere koning Minos was.
De koning die daar toen regeerde was ook zeer gecharmeerd door Europa, en Zeus was inmiddels natuurlijk naar zijn jaloerse vrouw Hera teruggekeerd, de koning van Kreta nam Europa tot vrouw en nam de kinderen die Europa al had - drie kinderen - in zijn hof op en later werd hij opgevolgd door Minos. Deze was eigenlijk de grondlegger, zo wordt hij gezien, van de Minoische Griekse cultuur, in feite een eerste opbloei van de grote Griekse cultuur.
Ik vind dat een heel ontroerend verhaal. Als je Europeaan bent - en dat zijn we - dan heb je een verbinding met Europa en zij verschijnt plotseling als een schone dochter van Fenicie die door Zeus op Kreta gebracht wordt en dan daar als het ware mede vormgeeft aan de basis van de Europese cultuur.
Het mooie is dat de naam Europa – wanneer je die in het Grieks opvat - dan zit daar natuurlijk het woord ‘eu’ en ook ‘ops’, oog, dus het goede of het goed blikkende. Maar in het oude Grieks was het zoiets als Erebu en dat betekent blik op het Avondland.
Dat is dan heel bijzonder, want in het Midden-Oosten was natuurlijk de blik naar het Morgenland gericht, waar de zon op ging. En wanneer men naar de zonsondergang keek, dan had men daar geen andere voorstelling bij dan iets wat toch tamelijk in de buurt lag, want verder reikte het besef niet. En zo werd, wat wij dan nu Europa noemen, het Avondland genoemd. Wanneer je nu aan het Westen denkt, dan denk je eerder aan de Far West en wanneer je aan het oosten denkt aan de Far East. Maar in dit bestek van de ontwikkeling van Europa zie je eigenlijk de beweging van het Midden-Oosten via Griekenland naar Europa en dat kun je beleven, je kunt daar, als je zo'n beweging beschouwt, al is het een mythologische, dan kun je daar een beleving bij ontwikkelen.
Gecombineerd met de geesteswetenschap van Rudolf Steiner hebben we dan natuurlijk toch een heel bijzondere kijk op de Na-Atlantische tijd, waarin we leven. Wanneer we dat ook geografisch in een beweging proberen mee te beleven - dat je de overblijvende Atlantische cultuur, voorzover die niet nieuw is, in China kunt beleven; dat dan de oudste Na-Atlantische cultuur de Indische is; dan de Perzische; dan de Egyptische - je voelt waar je naartoe gaat - en dan van de Egyptisch-Chaldeeuwse naar Europa; om dan in de toekomst meer naar het oosten van Europa uit te breiden en dan tenslotte in het zevende Na-Atlantische tijdperk helemaal zich uit te strekken naar Amerika.
De vijfde Na-Atlantische cultuur – de onze - speelt zich als hoofdzaak in Midden-Europa af.
Wat is de opgave van die vijfde Na-Atlantische cultuur?
Dat is dan natuurlijk toch de vraag.
Rudolf Steiner heeft zeer geleden aan de eerste wereldoorlog en vervolgens, wanneer die oorlog voorbij is, zoekt hij naar een mogelijkheid om de cultuur van Midden-Europa zo'n gestalte te geven, dat die cultuur vruchtbaar kan zijn voor de ontwikkeling van de bewustzijnsziel en ook vruchtbaar kan zijn voor het opnemen van de toekomstige verschijning van Christus in de etherwereld.
We weten natuurlijk allemaal dat Rudolf Steiner de sociale driegeleding heeft gebracht en in het boekje ‘Die Kernpunkte der sozialen Frage’- het is niet heel dik, maar erg eenvoudig te lezen is het ook niet - vinden we aan het eind daarvan een oproep aan het Duitse volk en de cultuurwereld en vooral in het eerste deel daarvan - daarna gaat hij over tot het beschrijven van de sociale driegeleding - maar die eigenlijke oproep geeft toch wel heel duidelijk weer hoe hij zag, dat het in midden Europa de opgave is om de ontwikkeling van de bewustzijnsziel tot stand te brengen, en hij zag hoe dat moest worden vorm gegeven.
‘Aan het Duitse volk en aan de cultuurwereld. Zeker samengesteld voor onbegrensde tijden geloofde het Duitse volk dat zijn rijksbouw die een halve eeuw geleden werd gesticht, zou blijven. In augustus 1914 meende het dat de oorlogscatastrofe waarvoor het zich gesteld zag, aan het begin daarvan, deze bouw, deze rijksbouw als onoverwinnelijk te zullen bewijzen. Vandaag kan het slechts kijken naar de puinhopen. Zelfbezinning moet na zo'n belevenis optreden. Want dit beleven heeft de mening van een halve eeuw en in het bijzonder de heersende gedachten van de oorlogsjaren als een tragisch werkende vergissing laten zien. En waar liggen nu de oorzaken van deze tragische vergissing? Deze vraag moet zelfbezinning in de ziel van de leden van het Duitse volk binnen brengen. Of nu ook de kracht voor zulk een zelfbezinning aanwezig is, daarvan hangt de levensmogelijkheid van het Duitse volk af. De toekomst van het Duitse volk hangt ervan af of het zich de vraag op een ernstige manier kan stellen: Hoe ben ik eigenlijk in deze vergissing terecht gekomen? Wanneer het deze vraag vandaag stelt, dan zal de kennis opkomen dat het een halve eeuw geleden een rijk heeft gegrondvest, maar dat het heeft nagelaten om aan dit rijk een uit de wezensinhoud van het Duitse volk voortkomende opgave te stellen. Het Rijk was gevestigd en in de eerste tijden van het bestaan was men ermee bezig de innerlijke levensmogelijkheden naar de eisen die zich door oude tradities en nieuwe behoeften van jaar tot jaar toonden in orde te brengen. Later ging men ertoe over de machtsstelling die in materiële krachten zijn grondvesting heeft te vestigen en te vergroten. En daarmee werden maatregelen verbonden met betrekking tot de sociale eisen die in de nieuwe tijd op zijn gekomen en die lieten zien wat nodig was, maar waaraan toch het grote doel ontbrak, dat zich zou hebben laten zien uit de kennis van de ontwikkelingskrachten waartoe de nieuwe mensheid zich moet wenden. En zo was het Rijk in de wereldsamenhang gesteld zonder wezenlijke doelstelling die zijn bestaan zou hebben gerechtvaardigd.'
Rudolf Steiner
Dat is wat Rudolf Steiner dan later - of misschien zei hij dat ook al wel eerder - in voordrachten heeft uitgesproken, iedere keer weer, dat het Duitse volk - en daarmee bedoelt hij niet zozeer alleen deze rijksbouw maar Midden Europa in ruimere zin, dat dit Europa eigenlijk alleen maar bestaansrecht heeft wanneer het de krachten niet alleen in de uiterlijke materiële welstand en het economische leven zoekt, maar wanneer het weet dat de eerste opgave voor Midden Europa is de ontwikkeling van het ik, dat tot de bewustwording van de ziel behoort en daarmee de ontwikkeling van de bewustzijnsziel is. Dat zou je dus eigenlijk in die beweging, die je dan kunt beleven van de voorgaande cultuur periode tot de vijfde, tot en met de vijfde een stuk, daar zou je dat in kunnen meenemen, in de beleving, dat in onze cultuurperiode het erop aankomt dat we de bewustzijnsziel ontwikkelen, maar dat we die zo ontwikkelen dat het bewustzijn van de ziel gevestigd wordt, of tot stand gebracht wordt, door het ik-bewustzijn en dat, om die opgave zijn volle zin te geven, we zouden moeten begrijpen dat we daarvoor de opstanding van Christus in de etherwereld nodig hebben - en niet alleen dat we daar weet van hebben, maar dat we ook een streven hebben om dat schouwen van Christus in de etherwereld te zoeken, eventueel als het ons gegeven is te bereiken, en dat ook in de cultuur zoveel als het kan uit te dragen. Rudolf Steiner heeft dan in de tijd van de sociale driegeleding en in het verloop daarvoor al, tijdens de Eerste Wereldoorlog, heel veel kennis overgedragen, weten overgedragen, over de tegenwerkende machten en over de vraag: wat streeft deze bewustzijnsziel die zich door christelijke wil ontwikkelen wil, wat streeft tegen die ontwikkeling in?
Wordt vervolgd
Europa tussen Oost en West door Mieke Mosmuller