Door de noodzaak deze teksten zelf in het Engels te schrijven doe ik interessante ontdekkingen. Zo hebben wij in het Nederlands - en dat is ook in het Duits het geval - één woord voor geloof. In het Engels bestaan daarvoor twee woorden en wel
'belief' en
'faith'. In het woord
'faith' dat een religieus geloof aanduidt, ligt de betekenis van vertrouwen, terwijl
belief meer duidt op een aanname van iets wat niet bewezen is. Je zou kunnen zeggen dat
'faith' in feite met de inhoud van het denken niets te maken heeft, dat het een grondhouding van de ziel is, terwijl
'belief' juist het grootste deel van de denkinhoud uitmaakt.
Ik wil trachten iets te zeggen over
'belief', over
geloof. De moderne wetenschapper is trots op zijn
'evidence based science', hij heeft geen geloof nodig denkt hij. Maar in de geneeskunde bijvoorbeeld verandert de waarheid bij wijze van spreken ieder jaar. Toen ik een jonge dokter was moest ik een literatuurstudie doen met betrekking tot de vraag: Is het bevorderlijk of noodzakelijk om patiënten die een hartinfarct hebben gehad met anticoagulantia te behandelen? Ik ging toen in Amsterdam naar de bibliotheek waar je al deze medische artikelen kon opvragen - er was toen nog geen internet - en ik vond een hele stapel medische tijdschriften met onderzoeksresultaten. Die bewezen geheel verschillende dingen. De vraag is dan: Wat moet nu de dokter hierover denken? Moet hij nu het ene onderzoek geloven of het andere? Wat is eigenlijk dit bewijs waarop de wetenschap gebaseerd is? Uiteraard is er tenslotte consensus over wat het zwaarst weegt en wat je dan als
'waar' moet aannemen, maar het is in feite toch geloof en geen kennis. Want het exacte wetenschappelijke bewijs voor het één of voor het ander ontbreekt. Je zou dus als wetenschapper, wanneer je het bezig zijn in de wetenschap bekijkt, je moeten realiseren dat een groot deel van je kennis tegen wil en dank berust op geloof.
Zo is het ook met een verschijnsel als de
'Big Bang-theorie' Die wordt door velen als wetenschappelijk bewezen beschouwd en aan het begin van de evolutie gesteld. Maar het is duidelijk: het is een theorie en een theorie is nog onderweg naar het bewijs. Als we werkelijk eerlijk zijn, moeten we zeggen, dat degene die deze
'Big Bang' als een vaststaand feit aanneemt, in feite een geloof heeft. Je kunt natuurlijk roepen dat dit verschijnsel wetenschappelijk bewezen is, of tenminste zeer aannemelijk gemaakt is. Daarop antwoord ik: Ik vind dat niet en dat blijkt ook uit het feit dat dit een theorie is. Het onderwerp is veel te gecompliceerd om er zeker van te kunnen zijn dat alle conclusies op de juiste wijze getrokken zijn. Er was immers niemand bij toen de big bang plaatshad - als hij al plaatshad. Er waren geen 'waarnemers' die kunnen rapporteren dat het werkelijk zo is gebeurd. Het zijn conclusies op conclusies, hoewel die getrokken worden op grond van serieuze berekeningen en statistieken. Maar ik wil voorstellen dat de mensen die ervan overtuigd zijn dat aan het begin van de evolutie een 'Big bang' staat of een 'inflatie' gesteld moet worden, zichzelf eerlijk zien als mensen met een geloof.
Zo zou je telkens wanneer je meent dat je ergens van overtuigd bent, je met behulp van die 'tweede sapiens' moeten afvragen: Is deze overtuiging gebaseerd op werkelijk inzicht in het fenomeen, of is het toch gebaseerd op wat we noemen 'geloof'. Natuurlijk heeft iedereen het recht om bepaalde dingen te hebben waarin hij gelooft, maar we zouden zelfkennis moeten ontwikkelen, opdat we het verschil kunnen zien tussen het aannemen van feiten door inzicht in het fenomeen, of door een geloof. Er zijn nu eenmaal dingen die niet met zekerheid geweten kunnen worden. Er zijn ook heel wat dingen die we wel zeker weten. In zo'n geval hebben we als het ware een geloof dat gebaseerd is op zeker weten. We zouden moeten leren onderscheiden tussen deze verschillende processen van aanvaarden van waarheid.
We hebben de wijze wijsheid nodig, de
'sapiente sapientia', om dit onderscheid te maken. Dan kunnen we leren onderscheiden tussen ware informatie en onzekere informatie. Bij het vormen van de publieke opinie is dat heel belangrijk. Wat kunnen we geloven en wat moeten we keer op keer ter discussie stellen?
Ik spreek dus nog niet over religieus geloof. Ik tracht een bewustzijn te wekken dat in de
'evidence based science' een sterke aanspraak gemaakt wordt op de kracht van het geloof, maar dat het zo niet wordt gezien. Een kenmerk van geloof is dat niet geloven ook geloven is. Je gelooft dat iets niet waar is, maar de kracht van het geloof is uiteraard dezelfde als die in mensen die geloven dat ditzelfde feit wel waar is. Iemand die de
'Big Bang' aanneemt als bewezen waarheid gelooft erin en iemand die daar niet in gelooft heeft eveneens een geloof. Als iemand zegt dat hij niet in God gelooft, dan zegt hij dat hij een geloof heeft. Want het niet bestaan van God is werkelijk niet bewezen
Een briljant voorbeeld van een wetenschapper die eerlijk niet in God kon geloven is Richard Feynman. Een uitspraak van hem is:
Wetenschap is het geloof in de onwetendheid van de experts.
Richard Feynman (11 mei 1918 - 15 februari 1988) was een Amerikaanse theoretische natuurkundige en was zeer invloedrijk op met name het gebied van de kwantumelektrodynamica (QED). In 1965 won hij de Nobelprijs voor de Natuurkunde. Hij stond ook bekend als brandkastkraker, nachtclubgast, tekenaar, bongospeler en kenner van de Mayacultuur. Daarnaast schitterde hij kort voor zijn dood tijdens de openbare hoorzittingen na het ongeluk met het ruimteveer Challenger. Niet in de laatste plaats was hij beroemd als didacticus.
'Wetenschappelijke gezichtspunten eindigen in ontzag en mysterie, verloren tenslotte in onzekerheid, maar ze blijken zo diep en zo indrukwekkend te zijn dat de theorie dat het allemaal gearrangeerd is als een podium voor God om het gevecht voor het goede en het kwade te bekijken inadequaat schijnt te zijn.'Raimundus Lullus - Filosofie in combinatie met geometrieGeloof door Mieke Mosmuller