Home
>
Blog
>
Het Boze en de oude zondenleer bij Dante

Het Boze en de oude zondenleer bij Dante

door

Mieke Mosmuller

21-01-2015 0 commentaren Print!

De zelfkennis neemt wonderbaarlijke gestalten aan, wanneer we ons in de oude zondenleer verdiepen. Deze komt in Dante's Divina Commedia (13. eeuw) op beeldende wijze tot verschijning. Dante heeft, geleid door de dichter Vergilius, eerst de hel doorschreden. Dan bestijgt hij de louteringsberg, waar de mensen hun zonden moeten uitboeten, voordat ze tot het hemelse paradijs worden toegelaten. Hier, in 'Purgatorio', vinden we de zeven hoofdzonden beschreven, uitgebeeld.


In het 17e gezang, in het vagevuur, ontvangt Dante van Vergilius de leer over de wortels van de deugd en van de zonde, van het boze. Het wonderbaarlijke van deze leer is, dat zowel de deugd, als ook de zonde herleid worden tot de liefde.

'Noch de Schepper, noch de schepping waren ooit zonder liefde, hetzij natuurlijke, hetzij geestelijke liefde. De natuurlijke liefde vergist zich nooit, de geestelijke echter kan op drie manieren afdwalen: doordat ze zich op het boze richt, of doordat ze teveel of te weinig kracht ontplooit. Zolang ze gericht is op het hoogste goede en in de aardse goederen de juiste maat houdt, kan ze nooit oorzaak van een zondig genot zijn. Maar wanneer ze zich tot het boze wendt, of met meer of minder ijver dan juist is het goede zoekt, zondigt het schepsel, omdat het zich tegen zijn Schepper keert. Hieruit volgt dat de liefde noodzakelijkerwijs de kiem moet zijn van elke deugd, als ook van elke zonde.'

'Daar liefde nu het oog niet of kan wenden
van al wat strekt tot welzijn van de drager,
blijft ieder ding voor zelf-haat steeds beveiligd.
En daar geen enkel wezen is te denken,
dat op zich zelf staat, los van 't Opperwezen,
kan niets of niemand ooit de Godheid haten.'

De liefde in de natuur kan niet afdwalen omdat ze zich aan natuurlijke wetten moet houden. De anorganische natuur zoekt vanzelf de juiste plaats: het zware valt omlaag, het lichte (bijvoorbeeld het vuur) stijgt omhoog. De organische natuur volgt in het plantenrijk de wetten van opbloeien en verwelken, in het dierrijk volgt ze de instincten.

In de geestelijke liefde echter heerst de vrijheid. Daar ligt derhalve de mogelijkheid om met de liefde af te dwalen. De mens kan zoals gezegd het eigen zelf niet haten omdat hij degene is die liefde uitstraalt. Daarom kan hij niet in zichzelf liefhebben, dat het hem slecht gaat, maar alleen in de medemens, wanneer het die medemens slecht gaat. Dat kan de mens liefhebben. Hier zijn drie mogelijkheden. Ten eerste kan het zijn dat de mens zichzelf wil verhogen door vernederen van de naaste. Zulke mensen verlangen naar de val van de naaste. Deze afdwaling wordt superbia genoemd, de trots.
Ten tweede bestaan er mensen die niet kunnen verdragen dat het de naaste goed gaat, zij vrezen de verhoging van de macht van de ander en wensen het tegendeel. Dat is invidia, de afgunst.
Ten derde bestaan er de wraakzuchtigen, die zo zeer beledigd zijn door een geleden onrecht dat ze de naaste gewelddadig kwaad willen doen. Dat is de ira, de toorn.

Deze drie zonden berusten dus op de liefde voor het slechte bij de naaste.

(Deel van mijn artikel 'De zeven hoofdzonden' voor het Zwitserse tijdschrift 'Gegenwart' in 2010)

Dante ontmoet zeven hoofdzonden op zijn tocht over de louteringsberg. De resterende vier zal ik de volgende keer beschrijven.

Het Boze en de oude zondenleer bij Dante
Dante en zijn gedicht. Fresco van Domenico di Michelino in de Santa Maria del Fiore (1465).Het Boze en de oude zondenleer bij Dante door Mieke Mosmuller

Geef uw commentaar





* Commentaren worden vóór plaatsing beoordeeld op hun inhoud. Commentaren met grove, discriminerende, racistische, beledigende, gewelddadige en/of kwetsende uitlatingen worden niet geplaatst. Een ieder die deze regels niet in acht neemt kan, zonder opgaaf van redenenen, worden geblokkeerd.