'We leven in de beste van alle werelden die in deze tijd mogelijk zijn...'
Maar deze beste van alle mogelijke werelden moet ook een resultaat zijn van de ingrediënten. Wat we als 'wereld' beleven heeft heel veel te doen met wat de mensen in deze wereld werkelijk doen. Als we de opvatting hebben dat mensen onvrij zijn en helemaal door God geleid, dan kunnen we een wereld waarnemen die de beste van alle mogelijke werelden is - hoewel niet perfect in onze menselijke zin, we beleven de wereld niet als perfect, omdat er veel lijden is en ook veel kwaad. Maar als we de mens zien als een wezen dat ook vanuit de vrije wil kan handelen, wanneer hij helemaal doorschouwt wat zijn motieven zijn bijvoorbeeld, dan moet God deze wereld vorm geven als de beste van alle mogelijke werelden terwijl hij te maken heeft met deze vrije menselijke daden. We zouden ons kunnen voorstellen dat Hij alle mogelijke varianten in zijn goddelijke geest draagt en dat op deze manier de wereld nog steeds de beste van alle mogelijke werelden is.
Het is interessant om verschillende religies en filosofieën te raadplegen met betrekking tot hun opvatting over het Boze. We zullen dan tenslotte aankomen bij de gezichtspunten van de anthroposofie.
Als eerste ga ik te rade bij de Bhagavad Gita. Hier ligt het Boze geheel en al in de menselijke ziel, in het menselijke wezen. En we krijgen de indruk dat dit menselijke wezen tevens de mogelijkheid heeft om zich in de richting van het zuivere en het goede te ontwikkelen. In het veertiende hoofdstuk wordt gezegd:
5. Sattva, Rajas en Tamas zijn de Guna’s die de Wet der Natuur (Prakriti) voortbrengt. Zij zijn het die de vrije Geest in alle wezens aan banden leggen.
6. O zondeloze! Van deze drie is het Zuiverheid (Sattva), die lichtgevend, sterk en onkwetsbaar is, die de ziel bindt door haar verlangen naar geluk en inzicht.
7. Passie (Rajas), voortgebracht door dorst naar genot en gehechtheid, bindt de ziel doordat zij een liefhebster is van activiteit.
8. Maar Onwetendheid (Tamas), het product van duisternis, stompt de zinnen in alle belichaamde wezens af en bindt hen met de ketenen van onwetendheid, luiheid en diepe slaap.
9. Zuiverheid (Sattva) brengt geluk, Passie (Rajas) brengt opwinding en Onwetendheid (Tamas) verduistert de wijsheid en leidt tot een leven van mislukkingen.
10. O Prins! Zuiverheid heeft de overhand als Passie en Onwetendheid overwonnen zijn; Passie heeft de overhand als Zuiverheid en Onwetendheid overwonnen zijn; en Onwetendheid heeft de overhand als zij Zuiverheid en Passie overwint.
11. Als het licht van kennis uit alle poorten van het lichaam naar buiten straalt, dan kunt ge er zeker van zijn dat Sattva de overhand heeft.
12. O beste van alle Indiërs! Hebzucht, de prikkel tot handelen en het begin van de handeling zelf, moeten toegeschreven worden aan de overheersing van Rajas.
13. Duisternis, stilstand, wanbegrip en misleiding zijn het resultaat van de overheersing van Tamas.
14. Als Sattva de overhand heeft, gaat de ziel, wanneer zij het lichaam verlaat, over naar de zuivere regionen waar diegenen wonen die het Hoogste kennen.
15. Als Rajas de overhand heeft, wordt de ziel wedergeboren onder degenen die van activiteit houden;
16. Als Tamas heerst, komt zij in de moederschoot van hen die onwetend zijn.
17. Men zegt dat de vrucht van een verdienstelijke handeling vlekkeloos is en vol van Sattva; het resultaat van Rajas is verdriet, dat van Tamas duisternis.
18. Sattva brengt Wijsheid voort, Rajas hebzucht en Tamas onwetendheid, wanbegrip, misleiding en duisternis.
19. Als Sattva toeneemt, dan verheft een mens zich; als Rajas toeneemt, is er noch ontwikkeling noch ontaarding; als Tamas toeneemt, is hij verloren.
20. Zodra een mens begrijpt dat het alleen de Guna’s zijn die handelen en niets anders en als hij DAT ziet wat hoger is dan de Guna’s, dan bereikt hij Mijn goddelijke natuur.
21. Als de ziel de Guna’s te boven komt, die de ware oorzaak zijn van het fysieke bestaan, dan wordt hij bevrijd van geboorte en dood, van ouderdom en verdriet en drinkt hij met volle teugen de nectar van onsterfelijkheid. Arjuna
22. Mijn Heer! Aan welke tekenen kan hij die de Guna’s te boven is gekomen, herkend worden? Hoe handelt hij? Hoe leeft hij? Shri Krishna
23. O Prins! Hij die de Guna die aanwezig is, niet schuwt en niet verlangt naar dat wat afwezig is;
24. Hij die een neutrale houding bewaart, hij die zich niet laat verstoren door de Guna’s, hij die zich realiseert dat het alleen maar de Guna’s zijn die handelen en kalm blijft;
25. Hij die genot of pijn aanvaardt zoals het komt, die heeft zich in het middelpunt van zijn Zelf gevestigd; voor wie een stuk klei of een steen of goud hetzelfde is, die noch genegenheid noch afkeer heeft, die standvastig is, even onverschillig voor lof als voor afkeuring;
26. Die eer en schande met gelijke ogen beziet, die vriend en vijand even lief heeft, die alle initiatief laat varen, zo is hij die de Guna’s te boven is gekomen.
27. En hij die alleen Mij dient, met onwankelbare toewijding, zal de Guna’s te boven komen en Eén worden met het Eeuwige.
Sattva is de hoogste kwaliteit van de ziel, maar is niet de absolute gelukzaligheid. Deze wordt pas bereikt door deze drie Guna's te overstijgen. De zorgen die bij het aardeleven behoren worden alle overwonnen, ook Sattva, en er wordt een toestand bereikt waar de mens verwijlt in het Hogere Zelf, onbewogen door de Guna's, onbewogen door alle dingen en processen op aarde.
In het zestiende hoofdstuk wordt de scheiding tussen het goddelijke en het demonische onderwezen. Ik zal de volgende week daarover schrijven.
Het Boze in de Bhagavad Gita door Mieke Mosmuller