Nu zijn er andere uitspraken van Rudolf Steiner bekend, waar uit naar voren komt, dat het ik in het gewone bewustzijn als een spiegelbeeld optreedt, dat het ware ik buiten is. Dat lijkt met de eerder beschreven ik-waarneming moeilijk te verenigen.
We moeten echter beseffen dat Rudolf Steiner in zijn 'Levensgang' beschrijft hoe de ideëel-geestelijke wijze van kennen omgevormd werd in een spiritueel kennen met de hele mens. Er is dan geen sprake meer van en fysieke locatie van de beleving, ruimte en tijd zijn niet meer in de beleving, dus ook niet buiten en binnen voor en na of tijdens. Dat is juist wat in deze vorm van meditatie het realiteitsbeleven geeft dat geestelijk is, en waarin het duidelijk wordt, dat het ik er al was en ook zal zijn, wanneer grenzen van dood en geboorte worden overschreden, wegvallen.
Je kunt dus niet meer wijzen naar het hoofd of naar het hart, maar het ik heeft betrekking tot hoofd, hart en ledematen, en tevens tot de gehele omvattende buitenwereld, waar geen niet-ik bestaat.
Het intuïtieve kennende beleven van het ik door Mieke Mosmuller