Rudolf Steiner
“Nu willen we dit grondig behandelen, volgens de tradities die van Mani zelf afkomstig zijn, en we willen onderzoeken waarom het daar eigenlijk gaat. Een uiterlijk aanknopingspunt voor dit onderzoek geeft ons de legende van het Manicheïsme. Dat is net zo'n legende als ik u niet lang geleden als tempellegende heb verteld. Alle geestesstromingen die met inwijdingen samenhangen worden exoterisch in legenden uitgedrukt. Alleen is de legende van het manicheïsme een grote kosmische legende, een legende van bovenzinnelijke aard.
Daar wordt verteld dat eens de geesten der duisternis wilden aanstormen tegen het lichtrijk. Ze kwamen inderdaad tot aan de grens van het lichtrijk en wilden het lichtrijk veroveren. Ze konden echter tegen het lichtrijk niets beginnen. Nu moesten ze, en hier ligt een bijzonder diepe betekenis, waar u op moet letten, nu moesten zij bestraft worden door het lichtrijk. Maar in het lichtrijk bestond er niets van het boze, er bestond alleen maar het goede. Dus hadden de demonen van de duisternis alleen met iets goeds kunnen worden bestraft. Wat gebeurde dus, het volgende gebeurde: de geesten van het lichtrijk namen een deel van hun eigen rijk en vermengden dit met het materiële rijk van de duisternis. Daardoor, dat nu een deel van het lichtrijk vermengd werd met het rijk van de duisternis, zou in dit rijk van de duisternis als het ware een zuurdesem, een giststof ontstaan zijn, dat het rijk van de duisternis in een chaotische wervelende dans omvormde waardoor het een nieuw element gekregen heeft, namelijk de dood. Zodat het zich voortdurend zelf op teert en op die manier de kiem tot zijn eigen vernietiging in zich draagt. Verder wordt verteld, dat daardoor dat dit gebeurd is, juist het mensengeslacht ontstaan zou zijn. De oermens zou juist dat zijn, wat uit het lichtrijk gestuurd zou zijn om zich met het rijk van de duisternis te vermengen en dat wat in het rijk van de duisternis niet moet zijn, te overwinnen door de dood, het in zich zelf te overwinnen. De diepe gedachte die daarin ligt, is de gedachte dat van de kant van het lichtrijk het rijk van de duisternis overwonnen moet worden, niet door straf, maar door mildheid. Niet door een je te verzetten tegen het boze, maar een vermenging met het boze om het boze op zich te verlossen. Daardoor, dat een deel van het licht in het boze binnengaat, wordt het boze zelf overwonnen. Dat ligt aan de opvatting van het boze ten grondslag, de opvatting die ik vaak als de theosofische uiteengezet heb.
Wat is het boze? Het is niets anders dan een goed iets wat niet op de juiste tijd plaatsvindt. Om een voorbeeld aan te halen dat ik reeds eerder heb aangehaald: Nemen we aan dat we te doen hebben met een uitstekende pianist en een uitstekende pianotechnicus. Die allebei volmaakt zijn in hun soort. Eerst moet de technicus het instrument bouwen en het dan aan de pianist geven. Wanneer deze een goede pianist is dan zal het op overeenkomstige wijze worden gebruikt en dan zijn als het ware beide het goede. Wanneer echter nu de technicus in plaats van de speler in de concertzaal gaat, en daar een beetje zou rondhameren, dan zou hij niet op de juiste plaats zijn. Het goede zou zo tot het boze worden. Zo zien we dat het boze niets anders is dan het goede op de onjuiste plaats. Wanneer dat wat op een bepaalde tijd buitengewoon goed is zich verder in stand zou houden in plaats van in het worden over te gaan en alleen het al tot stand gebrachte zou willen beïnvloeden in zijn proces, dan zal het beslist een boos iets worden, omdat het het goede zou weerstreven.” (GA93)
Afbeelding van Manicheïstische priesters aan een schrijftafel, Gaochang, west-China, negende eeuw.
Het Manicheïsme vanuit een antroposofisch gezichtspunt door Mieke Mosmuller