Het geestgeschenk in het innerlijk van de ziel kan nu steeds duidelijker worden beleefd, en ik kan voelen hoe het steeds meer groeit en vrucht draagt, hoe het me mij geeft, terwijl het sterker wordt. Het is niet het denken dat deze macht erkent, ook is het niet het alledaagse voelen. Het is een voorgevoel, een vermoeden dat in het innerlijk weeft, als een werkelijkheid die daar lichtvol actief is en die de macht van de zelfheid tot rijpen brengt.
Ik voel hoe vruchtdragend vreemde macht, zich sterkend, mij aan mijzelf geeft, De kiem voel ik rijpend En vermoeden lichtvol weven In het innerlijk aan de macht van de zelfheid.
Ich fühle fruchtend fremde Macht Sich stärkend mir mich selbst verleihn, Den Keim empfind ich reifend Und Ahnung lichtvoll weben Im Innern an der Selbstheit Macht.
Deze weekspreuken zijn door Rudolf Steiner gegeven in 1912 / 1913: Anthroposophischer Seelenkalender.