De omgekeerde beweging vindt plaats bij een incarnatie op aarde. Daar verlaat de mens het hemelse lichaam en moet hij zijn tent helemaal alleen in een aards lichaam opzetten. Natuurlijk ben je daar ook niet alleen, maar de weg op aarde is zodanig dat je je onafhankelijk moet leren voelen, volledig afgescheiden in je eigen lichaam. Dat betekent volwassen zijn, als dit proces zo ver is dat je een zelfstandige mens kunt worden.
Maar laten we ons de zeer kleine kinderen zo levendig mogelijk voorstellen. Ze hebben nog steeds de hemelse lucht om zich heen, maar worden gezien als een stuk erfelijkheid met een onbeschreven ziel. Daar begint de eenzaamheid.
Het kind is alleen gescheiden van zijn moeder wat betreft het lichaam. Leven en ziel, en al helemaal het Ik worden nog steeds opgenomen in een grootse aura, en zijn nog lang niet onafhankelijk.
Oh, als we dat toch zo intens mogelijk konden ervaren! Dan zouden we ons er voortdurend van bewust zijn dat het kleine kind nog steeds verenigd is met de wereld, de geestelijke wereld, en van daaruit wordt geleid. We zouden de hemelse volmaaktheid - die in de volwassenheid afneemt - vanuit onszelf erkennen en precies weten hoe we ons moeten gedragen. We zouden een enorm verlangen voelen om het opgroeiende kind te helpen met alles wat we zijn, zodat het niet alleen zijn volmaaktheid verliest, maar die ook weer kan vinden, wanneer het het beginpunt daarvoor in de bewustzijnsziel zal vinden...
Kinderlijke volmaaktheid door Mieke Mosmuller