Home
>
Blog
>
Licht van de ziel

Licht van de ziel

door

Mieke Mosmuller

29-08-2018 1 commentaren Print!

Nu breekt de tijd aan waarin het licht van de wereld, waarin we ons in de zomer hebben uitgegoten, terugkeert in het innerlijk van de mens. Het wereldlicht wordt licht van de ziel, steeds meer innerlijk beleefd. Van daaruit draagt het het licht tot in de diepten van de geest. Zoals buiten de vruchten beginnen te rijpen, zo rijpen ze ook innerlijk. Maar daar brengen ze geen materiële vruchten voort, het zijn spirituele vruchten die rijpen. Uit het wereldzelf rijpt het mensenzelf, in het verloop van tijd.


Het licht uit de wereldwijdten
Leeft in het innerlijk krachtig voort
Het wordt tot ziele-licht
En geeft licht in de geestesdiepten
Om vruchten vrij te maken,
Die mensenzelf uit wereldzelf
In het tijdenverloop laten rijpen.

Das Licht aus Weltenweiten,
Im Innern lebt es kräftig fort:
Es wird zum Seelenlichte
Und leuchtet in die Geistestiefen,
Um Früchte zu entbinden,
Die Menschenselbst aus Weltenselbst
Im Zeitenlaufe reifen lassen.

Mieke Mosmuller

Deze weekspreuken zijn door Rudolf Steiner gegeven in 1912 / 1913: Anthroposophischer Seelenkalender.

Licht van de ziel door Mieke Mosmuller

Geef uw commentaar





* Commentaren worden vóór plaatsing beoordeeld op hun inhoud. Commentaren met grove, discriminerende, racistische, beledigende, gewelddadige en/of kwetsende uitlatingen worden niet geplaatst. Een ieder die deze regels niet in acht neemt kan, zonder opgaaf van redenenen, worden geblokkeerd.
Commentaren
  • Van Machteld Rippen-Veenker @
    Wat een mooie beeld dat in deze tijd van het jaar werkelijkheid wordt en met een krachtig mooie afbeelding! Dat komt wel binnen! Met diepe dank aan Rudolf Steiner die deze bijzondere spreuken-kalender met haar poëtische ritmes van tijd-werkingen aan onze zielen aan schenkt. Of beter: met ons deelt *
    Lange tijd kon ik niet eens zo heel veel met deze spreuken, wat ik wel gek vond en ook ongelofelijk afgescheiden , want ik hou van poëzie en ook wilde ik ze als levende werkingen kunnen lezen. Het lezen ervoer ik als een hakkelend en stotterend gebeuren van bijzondere poëtische eenheden die niet echt bij mij konden komen. Alsof ze buiten voor het raam stonden te zwaaien. Leuk hoor, dacht vaak, maar wanneer kom je? Dat is nu wel heel anders aan het worden. Mijn hoop op dat ik met ze zou leren ademen wordt eigenlijk geleidelijk aan bewaarheid. Als een voorzichtig uitnodigende zacht golvende zee leer ik in ze zwemmen, de koudwatervrees gaat er beetje bij beetje af . Zo leer ik ze als tere zuchten wind in me te laten waaien. En dan is het zaak, zo hoort het aanmoedigend, deze eerste bewegingen als wérkelijke werkingen werkelijkheid te laten zijn. Tja, dat is eerder gezegd dan gedaan. Maar het zwaaien wérkt toch wel:
    De weekspreuken gaan nu voor mij steeds meer als muziek klinken. Of eigenlijk: doordat er door het lezen ergens ver weg muziek gaat klinken, gaan ze dóór de muziek meer voor me beteken. Ze dwingen me als het ware om die muziek op te pekken, ik wil ze leren kennen. En wie weet hoe lang dat al klinkt . Het moet er al geweest zijn. Ik vind deze ontdekking een wonder. Het past in de tijd en is daardoor gewoon, maar het gewone kan toch wonder zijn.
    Door de muziek ga ik deze poëtische zinnen nu pas écht eerst heel goed lezen en leren zeggen. Dan komt het beleven tot leven, ofwel de woorden, de zinnen gaan me als een mantel omsluiten. Omgeven met haar doordringende lichtwarmte is het voor mij mogelijk de levende betekenis tot me door te laten dringen. Het beleven wordt inlevende werkelijkheid, al is het maar voor even. Ik wil met ze mee en laat ze weer gaan. Maar ze gaan met mij mee .
    Geen melodisch wezen ontwaakt mij in deze, tenminste niet wat wij een melodie noemen en die ik zomaar kan nazingen, maar muzikale klanken, muziekflarden vanuit verre aanwezigheid. Dat moet ook dichtbij zijn, want aanwezigheid is aanwezig. Maar ik hoor het eerst meer als omgeving. Dat kan ook percussisch zijn, meer klank dus. In de diepte kan het een bezoek van het beeldrijk zijn. En daar leer ik door deze bewegings-poëzie mezelf in die tijd-beweging kennen, omdat de beelden voor mij, door mij zijn. Zo komen ze tenminste over. In de donkere verte zijn –nog vage- flitsen -ik kan er niet echt bij, maar vermoed het als het ware- beloftes van lichtlijnen en kruispunten. Zo werken in mij de woorden, de zinnen van de in beweging zijnde spreuken van de zielen, dus alle anderen zijn er ook.
    Met veel dank aan jou Mieke, dat jij deze weekspreuken vertaald voor ons mensen van deze tijd en dat we ze elke week weer lezend kunnen ontvangen. Dat je ze met ons deelt. Ik kijk er steeds naar uit. Elk jaar heb ik meer eerbied voor deze in mijn optiek sacrale cadans-woorden van lichtdansen.