Home
>
Blog
>
Manicheïsme in een roman

Manicheïsme in een roman

door

Mieke Mosmuller

30-11-2016 0 commentaren Print!
Ik keek in mijn leven terug naar de ontmoetingen met hem. Ik beleefde weer de grote kracht van die man, negatieve kracht, onwil om het positieve van anderen te tolereren. Vernietigingsdrang, toch berustend op oude inwijding, maar als een soort ‘gestolen geheimen’, geen moeizaam veroverde innerlijke ontwikkeling. Hij was steeds mijn tegenstander geweest, niet de allergrootste weliswaar – een directe trawant ervan. Toch leek hij me niet verloren, zijn kracht kon ten goede gewend worden. Hij was geen doorsneeman, beslist zeer bijzonder... Die eerste ontmoeting was, zonder dat ik het wist, al een duel geweest. Ik was sneller geweest dan hij; hij was door mijn aanwezigheid van zijn stuk geraakt en ik had ‘toegeslagen’ met mijn goede wapen. Ik had hem verwond, een bres geslagen in zijn pantser van kwaadheid. Hij bloedde tot op de dag van vandaag... Hij wist niet, dat ik zijn arts was. Maandag zou ik hem bezoeken.
Ik opende de deur van zijn kamer en zag een man, getekend door zware pijnen. Broodmager, stram, maar nog altijd chique en charmant. Hij zag me, maakte zijn harde blauwe ogen wijd van verbazing en – viel werkelijk in mijn armen. Ik ving hem op, omhelsde hem, voelde zijn botten en zijn kou. Doortrokken van het ziekteproces was hij, tot in die botten. Ik voelde de borende pijnen in zijn skelet mee, voelde de dood in zijn nabijheid.

‘Stuurt God nu toch aan deze zondaar een Engel?’ zei Gerrit, toch half spottend. ‘Is dit genade?’
‘Ik ben hier pas twee weken, Gerrit. Toen ik zag, dat je zou komen, heb ik gevraagd of ik je mag behandelen. Ik heb je dossier gelezen...’
‘Er valt niet veel te behandelen. Ik hoop op wat pijnstilling of zo. Ik zag dat daar in Den Haag niet meer zitten, ze pompen je vol met chemische afval. Hier is het vast beter. Bovendien wil ik daar niet volkomen ten onder gaan, waar men me kent. Hier kan ik waardig sterven, jongen.’
‘Hoe sta je tegenover de Dood, Gerrit?’
‘Ik ben jouw beelden van de Hel niet vergeten. Ik geloof er niet in, maar voel toch de werkelijkheid ervan. Nu ja, dat kan natuurlijk niet – en toch!’
‘Je wilt er niet in geloven, dat kan ik wel begrijpen. Je kan toch maar beter proberen tot overeenstemming te komen, vóór je voor de rechter verschijnt.’
Hij zuchtte diep. We waren gaan zitten in de fauteuils bij het raam.
‘Je bent dus nog even religieus. Hoe is het mógelijk!’
‘Ik hecht meer waarde aan de werkelijkheid dan aan het geloof. Het echte idealisme berust op inzicht in de werkelijkheid, die méér is dan wat je zo direct ziet en hoort.’
Hij grinnikte spottend. 
‘Nu, dat worden gezellige tijden met jou. Stervensbegeleiding door een boeteprediker.’
‘Ik ben je vriend, Gerrit.’
Hij knikte, hij nam dat aan.
‘Ja’, zei hij. ‘Dat ben je. En je bent de enige...’

Ik nam een diepe indruk met me mee, toen ik hem verliet. We hadden een uur gepraat en mijn gemoed was vol. Smart, mededogen, maar ook afgrijzen van zoveel koude hardheid. Met het verdwijnen van vet en spieren leek het laatste restje goedheid en warmte te worden opgelost. Een en al afbraak was hij, een en al antipathie en vrieskou. Harde spot, ironie. Er leek van dat kleine lichtje goedheid niets meer over. Volgens hem zelf was het tot een laaiend vuur in hem geworden, waarin hij nu verbrandde. Ik werd alleen ijskoude gewaar...


Citaat uit 'Hemelse Roos'.

Hemelse Roos - Mieke Mosmuller, OccidentManicheïsme in een roman door Mieke Mosmuller

Geef uw commentaar





* Commentaren worden vóór plaatsing beoordeeld op hun inhoud. Commentaren met grove, discriminerende, racistische, beledigende, gewelddadige en/of kwetsende uitlatingen worden niet geplaatst. Een ieder die deze regels niet in acht neemt kan, zonder opgaaf van redenenen, worden geblokkeerd.