Twee spreuken uit de weekspreuken van Rudolf Steiner:
Het geestgeschenk in het innerlijk van de ziel kan nu steeds duidelijker worden beleefd, en ik kan voelen hoe het steeds meer groeit en vrucht draagt, hoe het me mij geeft, terwijl het sterker wordt. Het is niet het denken dat deze macht erkent, ook is het niet het alledaagse voelen. Het is een voorgevoel, een vermoeden dat in het innerlijk weeft, als een werkelijkheid die daar lichtvol actief is en die de macht van de zelfheid tot rijpen brengt.
Ik voel hoe vruchtdragend vreemde macht,zich sterkend, mij aan mijzelf geeft,De kiem voel ik rijpendEn vermoeden lichtvol wevenIn het innerlijk aan de macht van de zelfheid.
Ich fühle fruchtend fremde Macht
Sich stärkend mir mich selbst verleihn,
Den Keim empfind ich reifend
Und Ahnung lichtvoll weben
Im Innern an der Selbstheit Macht.
Nu breekt de tijd aan waarin het licht van de wereld, waarin we ons in de zomer hebben uitgegoten, terugkeert in het innerlijk van de mens. Het wereldlicht wordt licht van de ziel, steeds meer innerlijk beleefd. Van daaruit draagt het het licht tot in de diepten van de geest. Zoals buiten de vruchten beginnen te rijpen, zo rijpen ze ook innerlijk. Maar daar brengen ze geen materiële vruchten voort, het zijn spirituele vruchten die rijpen. Uit het wereldzelf rijpt het mensenzelf, in het verloop van tijd.
Het licht uit de wereldwijdten
Leeft in het innerlijk krachtig voort
Het wordt tot ziele-licht
En geeft licht in de geestesdiepten
Om vruchten vrij te maken,
Die mensenzelf uit wereldzelf
In het tijdenverloop laten rijpen.
Das Licht aus Weltenweiten,
Im Innern lebt es kräftig fort:
Es wird zum Seelenlichte
Und leuchtet in die Geistestiefen,
Um Früchte zu entbinden,
Die Menschenselbst aus Weltenselbst
Im Zeitenlaufe reifen lassen.
Nazomer door Mieke Mosmuller