Home
>
Blog
>
Over het boze

Over het boze

door

Mieke Mosmuller

14-01-2015 11 commentaren Print!

Direct na 6 januari werd het Licht verduisterd door de gebeurtenissen in Parijs. Deze roepen vragen op over de aard van het boze. Ik citeer uit de Mysteriedrama's van Rudolf Steiner, uit het tweede drama, het negende beeld. 

De bosweide zoals in het zesde beeld. Joseph Kühne, mevrouw Kühne, hun dochter Berta.

Berta:
Ik zou maar al te graag, lieve moeder,
uit jouw mond het verhaal horen,
waarover Cilli vroeger vaker sprak.
Jij kunt immers alle sprookjes vertellen,
die onze lieve vader van de ridders
mee naar huis brengt en die vele mensen
met de grootste vreugde altijd weer graag vernemen.

Joseph Kühne:
De sprookjes zijn een ware ziele-schat.
Wat zij de geest geven blijft behouden,
nog over onze dood heen en zal
in latere aardelevens vrucht dragen.
Zij laten ons het ware donker vermoeden
en uit het vermoeden voor onze zielen
kennis ontstaan, die voor ons noodzakelijk is in het leven.
Ja, wanneer de mensen maar konden begrijpen,
dat onze ridders hen alles schenken.
Cecilia en Thomas hebben jammer genoeg
voor deze dingen nu alleen maar dove oren,
omdat ze de wijsheid ergens anders ontvangen.

Berta:
Ik zou vandaag graag het verhaal horen
dat over het goede en het boze gaat.

Mevrouw Kühne:
Ik wil het je heel graag vertellen; luister.
Er leefde eens een man.
die dacht veel over werelddingen na.
Het meeste kwelde het zijn hersenen
wanneer hij de oorsprong van het boze wilde kennen.
Daar kon hij zichzelf geen antwoord geven.
"De wereld is van God", zo zei hij tegen zichzelf,
"En God kan alleen het goede in zich hebben.
Hoe komen boze mensen uit het goede voort?"
En steeds weer dacht hij helemaal tevergeefs daarover na.
Het antwoord wilde zich niet laten vinden.
Het gebeurde op een keer, dat deze piekeraar
op zijn weg een boom zag
die in gesprek was met een bijl.
Die bijl zei tegen de boom:
"Wat voor jou niet mogelijk is om te doen, ik kan het.
Ik kan jou vellen, jij mij echter niet."
Toen zij tot de ijdele bijl de boom:
"Een jaar geleden nam een man het hout
waaruit hij jouw steel heeft gemaakt,
door een andere bijl uit mijn lichaam."
En toen de man dat gesprek had gehoord,
ontstond in zijn ziel een gedachte
die hij niet helder in woorden kon brengen,
die echter het volle antwoord gaf op de vraag:
Hoe het boze uit het goede voort kan komen.

Joseph Kühne:
Bedenk het verhaal, mijn dochter,
en je zult zien hoe natuurbeschouwing
kennis kan scheppen in mensen.
Ik weet hoeveel ik voor mijzelf verklaren kan,
wanneer ik de sprookjes denkend verder spin,
door welke onze ridders ons beleren.

Berta:
Ik ben voorwaar een heel eenvoudig ding
en zou beslist niets begrijpen
van wat slimme mensen met geleerde woorden
over hun wetenschap kunnen vertellen.
Mij ontbreekt ook elke zin voor zulke dingen.
Ik word helemaal slaperig wanneer Thomas
ons berichten wil over zijn zaken.
Maar wanneer mijn lieve vader zijn sprookjes
van onze burcht naar huis brengt en vaak
gedurende vele uren zijn eigen woorden verbindt
met wat hij ons vertelt,
dan hoor ik graag eindeloos toe.
Cilli spreekt heel vaak over de vrome zin
die mij naar haar mening ontbreekt.
Ik voel echter echte vroomheid
wanneer ik de sprookjes mij voor ogen stel
en me daaraan hartelijk kan verheugen.

(Joseph Kühne, mevrouw Kühne en Berta verlaten het toneel.)
 
Over het boze
Wodanseiken te Wolfheze, uit 1849 van J.J.Cremer.Over het boze door Mieke Mosmuller

Geef uw commentaar





* Commentaren worden vóór plaatsing beoordeeld op hun inhoud. Commentaren met grove, discriminerende, racistische, beledigende, gewelddadige en/of kwetsende uitlatingen worden niet geplaatst. Een ieder die deze regels niet in acht neemt kan, zonder opgaaf van redenenen, worden geblokkeerd.
Commentaren
  • Van Geartsje @
    Om helemaal warm van te worden in je gemoed.
  • Van Anne @
    Heel mooi passend. Dank
  • Van Machteld Rippen-Veenker @
    Lieve Mieke, dank voor je blog van vandaag. Het raakt me enorm. De gebeurtenissen van dit jonge jaar raken me enorm en velen natuurlijk. Maar het raakt me steeds toch het meest in datgene wat mijn –en ook van velen natuurlijk- onvermogen is. De vraag komt steeds weer op: wat kan ik doen? en steeds minder lijkt er een uiterlijke oplossing. Er is een weg, maar wie wil er een weg die onbekend en dus onbemind is? Een weg van de ridders, zoals ze in de mysteriedrama’s worden genoemd. Ik blijf het een prachtig beeld vinden: de edele strijders van Koning Arthur. Zijn ze er nog? Kunnen we nog zo’n Ronde Tafel creëren?
    Ik vind in ieder geval ridders wel een hele mooie benaming en ook een mooi beeld voor wijze mensen die niet vechten, maar vormen uit liefde.

    Tot voor een paar jaar geleden kon ik de leidende gedachte van de winter, zoals Rudolf Steiner die beschrijft, niet goed begrijpen. Deze woorden, deze leidraad voor onze positie die wij als mensen hebben als we in het seizoen de winter leven is hoed u voor het boze.

    Ik vond het eigenlijk merkwaardig, dat de winter met alle naakte takken die ontdaan zijn van alle bladeren, de schone vorst die rijpkristallen maakt en de wereld wit, de koude lucht die schoon voelt – ook in de steden – boos aan kon voelen. Niet de lucht natuurlijk die er is met al zijn beladenheid van gassen en geluiden en stralingen, maar de lucht die daarvan gezuiverd is, kon ik niet als boos voelen. Deze lucht meende ik altijd in de winter juist zo vol van sterrenlicht en – uitzichten te voelen en in te ademen.

    Het was me duidelijk dat het leven mij ergens een antwoord zou geven, zowel in het dagelijkse leven als het leven in lezen, opnemen en oefenen.

    In deze winter en die van vorig jaar gebeurde er iets geheel anders. Of eigenlijk was het geleidelijk ontstaan, zoals processen zijn, maar begon ik het toch als heel nadrukkelijk te voelen: dat inderdaad in de winter de donkerte zich op zo’n manier op kan dringen dat de stemming zich vanzelf ontwikkeld als dat je je daar voor moet hoeden. Een stemming, een houding van heel andere aard dan zoals zich dat in de lente en de zomer voordoet. Dat was en is dus nieuw voor me -om Winter zo te beleven. Meer geaard, zou je kunnen zeggen. En het plaatste me gelijk ook voor een groot probleem: de onmacht om dat boze een plek te geven, zoals dat heet – om het boze te kunnen begrijpen om het vervolgens te kunnen overwinnen. Eigenlijk openbaarde dat obstakel zich als zo groot dat ik besefte dat ik dat niet alleen kon doen - dat ‘hoeden voor’. Ik realiseer me wel dat ik uiteindelijk degene ben die zich moet hoeden voor het boze, maar er knelde zoveel dat ik te rade moest gaan bij wijze woorden van mensen die dit obstakel wat zich zo specifiek als winterkou toont, door en door kennen. Steeds weer opnieuw lezen eigenlijk, zoveel als ik maar te pakken kan krijgen om mijn winterhoofd boven water te houden, maar dat is logisch als het vechten alleen niet meteen een succes is.

    Er kwam dus een winterse somberte tevoorschijn, die ik eerder in het leven veel heb gevoeld, maar die niet zozeer met een bepaald seizoen had geassocieerd. Dat hoeft ook niet, want de schaduwzijde van het leven is natuurlijk niet seizoensgebonden :). En vrolijkheid en somberheid zijn van alle tijden natuurlijk. Maar kennelijk kan het boze in ons zich in de winter als het meest ongenaakbaar presenteren. Dat is dus als ervaring voelbaar gebleken en dus een ervaring rijker :). Het verschijnsel somberheid, boosheid, kwaad drong zich langzamerhand zo op dat het me maande, sommeerde zelfs naar het noodwenden: het was me duidelijk dat ik me noodzakelijkerwijs om moest draaien en me wenden naar het licht. Licht dat immers in de winter op aarde is gekomen en steeds weer komt – de goudgoede schat.

    Misschien was en is het wel zo dat er spelenderwijs iets in mij is ontstaan dat deze ervaring, het opdoen van het winterboze, mogelijk maakt. Liever wil ik het sprookjesachtiger benoemen, zoals de blog van vandaag ons dat ook voorlegt, en zeggen dat ik het gewaagd heb mij in het winterbos te begeven. En in dat bos voel ik me behalve overdonderd, ook onbehagelijk en onbekwaam. Het is een vreemd bos wat liever te mijden is, maar wat er nu eenmaal is en gekend wil worden.. Dat het zo is - dat het nu kan en mag om die onmogelijke raadsels van het woud waar we de bomen wel zien maar ze niet kunnen tellen, in mij mee te nemen als aanwezig en aan te gaan. Dankbaarheid volgt daarop. Diepe lente-dankbaarheid: het leven in de geboorte van het goede in de winternacht van de aarde. Het goede wat we willen bezingen en waar ook al het andere uit is ontsproten.

    In deze blog wordt verwezen en geciteerd uit de Mysteriedrama’s van Rudolf Steiner. Deze Mysteriedrama’s heb ik in 2005 gekocht en deel I had ik snel uit, maar aan deel twee ben ik nooit meer toegekomen. Vele dingen die ik in deel I las, kwamen als vage schaduwen, vage lichten in mij op. Het interesseerde me ten zeerste, maar ik moest toegeven dat ik gewoon te weinig snapte van het geheel om het nog verder te kunnen volgen. Ik was er diep door geraakt maar niet aan begrip toe. Dat kwam deels doordat ik niet anthroposofisch ben opgevoed, maar katholiek en sprookjes al ver weg van me waren af gedwaald en deels omdat ik me toentertijd niet voor kon stellen hoe iemand zou kunnen en mogen schrijven over bovenaardse dingen als neer ter zetten op een toneel. Wel kon ik me de bijna onmogelijkheid voor stellen van de schrijver, voor welk groot probleem hij stond om dat neer te zetten op aarde in begrijpelijk taal en begrijpelijke beelden en personages – alles geschikt om op de planken te brengen. Het leek me bovenmenselijk om dat aan te gaan en te doen. Toch waren deze toneelstukken opgevoerd door mensen die dat wel konden, dus ónbegrijpelijk was het kennelijk niet. En daar vertrouwde ik dan maar op – dat besef kan komen dat er nog niet is.

    Zo zijn er vele knopen die verlangen, die smachten naar bevrijdend licht. En elke dag komen er knopen bij. Elke dag komen er ontwarrende lichtstralen bij. Het is een hele kunst om de aardschokken (ook hier in Groningen letterlijk) niet als verwarringszaad in mij te laten groeien. Om de kou die de winterboosheid veroorzaakt mij niet te doen bevriezen, verstarren. Maar om mee te leven, bewogen mee te bewegen in alle vormende ontwikkelingen die niet alleen op ons afkomen, maar deel gaan uitmaken van onze levens. Deel uitmaken van ons denken.

    Het proces om het denken te leren begrijpen, wat evenzo onmogelijk leek, is ook uiteindelijk een grote liefde geworden - om doorzichtelijk te leren krijgen wat zo dicht als de Groningse klei leek te zijn. En ook daar zijn ridders die het denken en zijn processen hebben leren doorzien – een proces waar de wereld zich aan op kan trekken. Maar dat is een apart onderwerp, wel essentieel om te noemen.

    Wat blijft is de koan ons vandaag gegeven – niet als een meester aan mij als leerling gegeven, maar als een diep bewogen raadsel voor alle mensen: dat het boze uit het goede voort kan komen. Het lijkt een gewone zin, een gewone waarheid, maar ik kom er telkens opnieuw niet uit en ook telkens opnieuw weer voor een stukje wel. Het zal wel zijn als met een wiskundig probleem: telkens opnieuw moet ik mij de oplossing veroveren en soms in delen ervan. Hier vandaag in de blog in een sprookjesbeeld verwoord. Ik ben heel blij met dit sprookjesbeeld. En ook ben ik blij met het schilderij waar de woest kronkelende eiken op staan die dus Wodanseiken heten – ik wist niet eens dat ze bestonden, maar kennelijk wist Jacob Jan Cremer dat in de 19e eeuw nog wel. Hij was zo te lezen een wijs man. Gelukkig maar. Hoe anders ook komt dit landelijke beeld van de schilder op ons over in vergelijking met het landschap van nu! Wat een juiste benaming en beeld is dat voor sprookjesboom van vandaag in gesprek met de bijl!

    Er is veel te zeggen over het sprookje en het schilderij, maar veel moeilijker is het –en daarin zit hem kennelijk voor mij deze winter de kunst- om de cursieve werkende zin van hierboven binnenin mij te behouden en te laten werken en dat uit wil leren houden. Wellicht mijn leven lang. Maar wel zeker met de teksten van de ridders en ook met de ogen voor me die me de diepe rust verzekeren die op aarde in de tijd verloopt en niet heerst omdat zij in liefdeslicht vormt.


  • Van Machteld Rippen-Veenker @
    Schrijven is toch eigenlijk altijd ontdekken wat je niet schrijft..:
    In het korte krachtige sprookje lezen we hoe het boze uit het goede voort kán komen.
    Dat zegt iets over de aard van het boze, namelijk dat het kan, maar het zegt niet alles. Wat zegt het over het goede? Bij de afwas spraken Peter en ik erover dat de Schepper bij uitstek het meest goed is en vanuit de grote goede aanwezigheid die het dus was en die er is en die er zal blijven, heeft het zich uitgegoten tot een kosmisch spel in al zijn elementen en daar kwam een groot, complex werkend werk van grote wonderen uit voort dat chaos lijkt te zijn en ook kloppend blijkt te zijn. Het meest schone is er in te herkennen. En het boze ook. Was dat boze al aanwezig in de eerste ene aanwezigheid of is het er uit ontstaan wegens de daar ook in aanwezige vrijheid? En is het boze aan de mens? Als ik het opschrijf lijkt het inderdaad, zoals voor de man uit het sprookje, gewoon niet te kunnen: dat uit zuivere goedheid het boze kan ontstaan. Dat lijkt een onmogelijkheid. De diepliggende vraag van gisteren was: wat is de aard van het boze? Het boze lijkt mij niet alleen op de aarde te leven maar ook er omheen. De aard is dus niet aards alleen, maar misschien wel horend bij deze hele planeet of bij ons Melkwegstelsel. En die andere stelsels dan?

    Mieke of anderen, denk jij dat in deze vraag –wat is de aard van het boze- nu een eenduidig antwoord besloten ligt of is het oeverloos gepieker: ligt keuzevrijheid in het ik-wezen, zoals een mens en niet daarbuiten? Of is het boze in alle substantie - in alles wat op zichzelf staat en niet iets anders nodig heeft om te zijn wat het is- gevaren en niet daarbuiten? Twee engelen zijn ons als voorbeeld gevallen en dat doen we na. Dat is een keuze. Horen tegenstellingen nu eenmaal bij elkaar omdat zij eens een eenheid waren? En omdat zij in de eenheid waren en zij zich splitsten, zijn tegenstellingen onze bouwstenen geworden? Zij zijn dan dus alom tegenwoordig en willen gekend worden in hun onderdelen en dus ook in eenheid? Omdat alles gekend wil worden dat er bestaat? Denk je dat het ‘gewoon zo is’: dat het boze uit het goede kan komen en kunnen we het daarbij laten? Zo leefde ik meestal wel: het is nu eenmaal zo dat dat kan, klaar uit, niet verder over piekeren.. Maar als ik me er in verdiep, kom ik er niet uit. Ken uw vijand lijkt mij ook belangrijk, maar hoe kan ik die dan leren kennen als ik hem niet kan vatten? Of is noch het goed, noch het boos te ‘vatten’ als een eenduidigheid, als een ongedeelde waarheid?
    Kunnen wij als mensen het zuivere (nog) wel beleven? Wij hebben immers een ziekte in ons die zich uit in dat we het goddelijke willen ontkennen? Is dat de kern, dat wij allen, geen mens uitgezonderd het ontkennen van de geestelijke wereld in ons hebben? Zuiverheid, puurheid zonder schuld kunnen we niet (meer) beleven, enkel nastreven. Misschien is pure goedheid alleen in de uitzonderings-toestand te beleven, in de meditatie. Of ik kan beter zeggen: daar is het goede beleefbaar en het zuivere verlangend voelbaar. Omdat wij ons dagelijkse denken voor even uit doen – we zonderen ons even af van alle afleiding, zowel zonnig als boos. Daarin zit een antwoord. Als dat een antwoord is dan klopt het dat we ons steeds opnieuw weer mogen realiseren en het geen oeverloos gepieker is: er lijkt geen eenduidig antwoord te zijn, maar er is er telkens weer een deeltje ervan. En dan maar geen vraagteken meer, hoewel het schrijven wel als een vraag is begonnen, zo velen deden dat, doen dat - en zo velen vragen naar de aard van het licht.


    • Van Mieke Mosmuller @
      De kracht van het sprookje is dat het het hele antwoord geeft, maar dat je er niet over moet gaan nadenken. Je kunt het vragend voelen, dan geeft het je antwoord, maar je moet niet redeneren. Dat is de zuiverheid, dat stilstaan zonder te redeneren.
      • Van Marie Anne Paepe @
        In het antwoord klinkt die zuiverheid bij mij als de waarheid van de tijdgeest - de tijdgeest die niet de horizontale geschiedenislijn maar wel in diepste zin het actuele moment steeds weer voltrekt.
        • Van Machteld Rippen-Veenker @
          Dank voor de zin :)
      • Van Machteld Rippen-Veenker @
        Dank voor het antwoord :)
  • Van birgitte @
    dat de beren op de weg, ook goud in zich mogen dragen...
    • Van Mieke Mosmuller @
      Dat is een sprookjesachtig commentaar!
  • Van @
    Begrijpelijke dialogen. Hartelijk dank.! Een verstaander heeft maar een 1/2 woord nodig......