In de voordracht over Raimundus van Sabunda uit 1924 spreekt Rudolf Steiner wel degelijk uit, hoe je het lezen in het boek der natuur zou kunnen ontwikkelen. Alleen zegt hij het niet zoals in een leerboek, maar geeft het toch weer:
'Raimundus van Sabunda herinnerde eraan hoe eens in de Sephirotbaum, in de Aristotelische categorieën, in die algemene begrippen, die er zo eigenaardig uitzien voor diegene die ze niet begrijpt, hoe in dit alles ligt wat door de intelligentie omhoog leiden moet in de spirituele wereld. Hoe droog, hoe vreselijk droog komt op de mens over wat in de Aristotelische categorieën besloten ligt, wanneer in de logica geleerd wordt: zijn, zich verhouden, doen, daar - tien van deze categorieën, tien van deze algemene begrippen. Dan zeggen de mensen: Dat is natuurlijk om weg te lopen, zulke algemene begrippen te moeten leren is om weg te lopen! Waarom zou men zich voor tien van die algemene begrippen: zijn, hebben, worden en zo voort, waarom zou je daarvoor warm lopen?' GA 237, p. 130.
Er zijn nog een aantal andere voordrachten te vinden waarin Rudolf Steiner het lezen met behulp van de categorieën beschrijft. De algemene begrippen zijn de denk-letter, waarmee de Idee in de natuur opnieuw kan worden gelezen. Maar dan moet je geen luiheid toestaan, dan moet je warm kunnen lopen voor een zeldzame innerlijke activiteit in het denken.
Want wat moet je dan doen?
Ik schreef: Neem eens een half uurtje tijd en ga in de tuin zitten, of als je die niet hebt op je balkon tussen de bloembakken, of op een bank op een rustige plek in het park... Richt je aandacht op één plant in het geheel van alle planten die je om je heen hebt. Lees die plant! Er is zoveel te ontdekken, wanneer je dat systematisch kunt doen.
Dat klinkt als een wellness oefening. Maar het gaat om het woord 'systematisch'.
De eerste stap is je zo krachtig mogelijk bewust te worden, dat de plant, de steen, de poes, is. Het is toch iets wonderlijks dat we een vermogen hebben om vast te stellen dat een object buiten ons er werkelijk is. Daar leef je langs, als zeg je het in elke zin, waarin dit woord als werkwoord voorkomt. IS. Het zijn dus. Niet als een begrip uit de zijnsleer, de ontologie, maar als een direct zeker weten in de waarneming van een object, in dit geval in de natuur. Je kunt proberen te vatten hoe verschillend het zijn is van een mineraal, van een plant, een dier, een mens, een ding, een huis, een tafel... Het zijn is in zekere zin in alles gelijk, maar toch oh zo verschillend. Daar kun je toch wel eens een half uurtje bij stil staan? Bij dit wonderbaarlijke iets, dat ik zeker weet dat die plant is, wat de filosofie ook aan twijfel daarover verbreiden mag. Omdat je het zijn kent, weet je ook wat bedoeld wordt met virtueel.
En dan hebben we pas één categorie besproken...
Raimundus van Sabunda door Mieke Mosmuller