Terwijl het zelf wordt tot een afbeelding van de wereld bereikt het als het ware het uiterste punt van de zelfvergetelheid. Door aan die grens te komen, komt het tot het besef dat het zichzelf bijeen moet nemen en dat het niet in het kosmische licht moet willen wegvliegen. Een bijna onbekende eigenschap van de mens moet nu in de plaats komen van de macht van het denken: het vermoeden. Deze eigenschap moet nu deze macht van het denken vervangen, dat in de zintuigschijn zich wil verliezen.
Mijn zelf dreigt te ontvluchten Door het wereldlicht machtig aangetrokken. Nu treedt gij, mijn vermoeden, Krachtig in uw recht, Vervang de macht van het denken Dat in de zintuigschijn Zichzelf wil verliezen.
Mein Selbst, es drohet zu entfliehen, Vom Weltenlichte mächtig angezogen. Nun trete du mein Ahnen In deine Rechte kräftig ein, Ersetze mir des Denkens Macht, Das in der Sinne Schein Sich selbst verlieren will.
Vermoeden door Mieke Mosmuller
Commentaren
Van
Nelia Aarnoutse
@
Wat zijn ze machtig en prachtig, de Weekspreuken. Ik ervaar telkens, ook nu weer, jouw parafrase erop als een behulpzame bijdrage voor mijn vermoeden waar het om gaat. Dankjewel Mieke.