Nu vergeet ik alle politieke, wetenschappelijke, sociale, economische en religieuze stelsels. Ik heb alles verloren, alleen de liefde niet, en ik leef nog slechts als ik tegenover een ander ik. Ik vergeet zelfs onze multiculturele samenleving, ik vergeet alle idealen die met het sociale leven te maken hebben. Er is nog maar een ideaal over: ik tegenover ik, steeds weer en weer opnieuw beginnend. Ik beweer niet dat wetenschap niet belangrijk is, dat we niet onze geloofsovertuigingen kunnen hebben. Zelf heb ik welomschreven ideeën, ik heb de natuurwetenschap en de geesteswetenschap bestudeerd. Maar in het ogenblik dat ik daar sta, in de ontmoeting met een ander ik, vergeet ik al deze kennis en al deze absolute overtuigingen over de waarheid. Dat tegenover elkaar staan kan niet op schrift, dat kan niet per e-mail, dat kan niet via Facebook - dat kan alleen oog in oog.
Ik heb meer dan 25 jaar als arts gewerkt, gezeten aan een bureau, en ik heb patiënten gezien, elke dag, jaar in jaar uit. Steeds heb ik gepoogd elke patiënt als een 'ik' te ontmoeten, in de volle originele kracht van de ontmoeting, en getracht te vergeten wat ik op dat moment niet nodig had. Natuurlijk val je altijd toch weer uit deze originaliteit, steeds weer en weer, maar we kunnen altijd weer opnieuw beginnen.
Ik vergeet nu dus alle politieke, economische etc. vormen en ik beschouw een probleem van onze tijd dat een reusachtig probleem vormt in het sociale leven. Dan krijg ik nogal onconventionele ideeën vanuit deze 'leegte' van de herinnering. Natuurlijk zal de naïviteit op veel mensen werken als nogal krankzinnig, maar naar mijn overtuiging zullen we nooit en nooit sociale oplossingen vinden wanneer we doorgaan met proberen die te vinden langs de oude wegen van de economie, de politiek en de religie. We zullen ze nooit vinden wanneer we vanuit een overzichtelijk denken trachten tot oplossingen te komen, we zullen ze alleen vinden wanneer we in dat ene kernpunt beginnen. Ik weet heel goed dat er machtige mogendheden in de wereld zijn, die hun motieven hebben om bij het oude stramien te blijven en ik verwacht zeker niet dat mijn gezichtspunt de wereld zal overtuigen. Maar ik wil over deze dingen denken - het zijn immers 'filosofische reflecties', die ik hier schrijf.
Het reusachtige probleem waarover ik wil denken is het probleem van de migratie, op dit moment actueel door het enorme aantal bootvluchtelingen dat toevlucht zoekt tot Europa. Op 27 mei heeft de Europese commissie maatregelen gepubliceerd met betrekking tot migratie. Wanneer je ze leest dan klinken ze allemaal heel redelijk en het is duidelijk dat het een bijna onoplosbaar probleem vormt, omdat er vele duizenden migranten zijn die naar Europa komen. Het zijn meestal vluchtelingen die in grote nood verkeren, maar zoals altijd is en is geweest wordt deze situatie tegelijkertijd ook gebruikt door mensen met slechte intenties, die zich onder de migranten begeven en die allerlei misdaden begaan. Je zou dus kunnen zeggen dat we in Europa zelf wel genoeg problemen hebben, dat we niet voor al deze vluchtelingen kunnen zorgen, dat we ze van ons weg moeten houden.
Maar wat gebeurt er wanneer ik oog in oog met een vluchteling komt te staan? Hij of zij is ook een 'ik', is een menselijk wezen zoals ik er een ben. Er zijn films en boeken genoeg om in verhaalvorm te beleven in welke ellende vluchtelingen terecht kunnen komen - niet in de laatste plaats omdat ze verraden worden door de mensen die ze tegenkomen terwijl ze onderweg zijn. Wat als ik een vluchteling tegenkom op zijn weg naar een voorgestelde veiligheid? Wat als ik vergeet alle nationale, economische, religieuze, politieke theorieën, en wanneer ik alleen maar geconfronteerd ben met dit ik tegenover mij?
Wat als ik dan deze ervaring verruim tot alle 'ikken' die vluchten, aan welke kant ze ook staan? Wat betekent het wanneer iemand door zeer zware omstandigheden heengaat en dan in een wereld komt waar hij op heeft gehoopt - en terug naar huis wordt gestuurd?
Ik weet dat dit niet een globaal en rationeel denken is, dat het naïef schijnt enzovoort ... en ik weet ook dat vanuit een overzichtelijk denken in deze ik tegenover ik ontmoeting geen enkele oplossing lijkt te liggen. Maar hoe kunnen we ooit echte menselijke wezens worden, doordrongen met humaniteit, als we niet kunnen beginnen bij de individuele menselijkheid? Als we onze morele intuïties niet kunnen vinden in deze individuele menselijkheid om die dan te verwijden tot wereldvormen? Het gaat om het midden-deel van de drie idealen van de sociale hervorming: vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid. Gelijkheid is hier dan niet in een juridische of politieke vorm gedacht, maar gedacht in de vorm van het individuele ik tegenover het individuele ik.
Vertrouwen. Tekening van Ruth FranssenVertrouwen door Mieke Mosmuller
Commentaren
Van
Chris
@
Dan sta ik daar, oog in oog, met haar. Ze vertelt. "Er was oorlog. We werden kapot gemaakt door gekken die vanuit hun blinde religie ons als beesten bekeken en uitmoordden. We kwamen om van honger. We aten op den duur alle bladeren op van de bomen. De bomen waren kaal. Niet van de droogte. Maar omdat wij ze opaten, tot en met de schors. We werden er ziek van, moesten braken. Dan kwamen de Amerikanen met hun leger. We prostitueerden ons, dan kregen we een stuk chocola. Door een Hollander kwam ik in Nederland terecht, maar hij was eigenlijk een pooier hetgeen ik van tevoren niet wist. Ik ben dan gevlucht van Nederland naar Belgenland. Hier in uw stad herken ik mensen van mijn streek. Weet je hoe ze hier zijn geraakt? Door handen en hoofden af te kappen. Zo steelden ze gouden tanden en sieraden waarmee ze hun overzet naar Europa betaalden en mensen konden omkopen. Ik kan ze u allemaal aanduiden, een voor een. Ikzelf heb valse papieren laten maken, ook door omkoperij, met het beetje geld dat ik hier had - dat is in mijn land veel geld - en zo heb ik mijn broers zogezegd als mijn kinderen naar Belgenland kunnen overbrengen. Jullie vreemdendienst keurde dit goed, ze herkennen die valse papieren toch niet. Jullie zijn zo naïef. Maar we leven hier niet graag. We gedijen hier niet. We willen eigenlijk terug. Maar we kunnen niet."
Dan bekruipt mij het gevoel (ook van onmacht): niet door een natuurramp maar door moordenaars en door (mondiaal) scheefgegroeide maatschappijstructuren kon daar zoiets ontstaan. Dan zijn we terug naar af. Naar de roep om democratie. Naar vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid. Dan zou men naar hier komen uit interesse, op vakantie of wat dan ook, en vice versa natuurlijk. Als het kopje er niet is, valt de beste koffie in 't water - ze wordt immers niet vastgehouden door een vorm.
Van
Mieke Mosmuller
@
Uw karakteristiek spreekt duidelijke taal!
Er is geen andere vorm dan het ik - uiteraard in de betekenis zoals ik die hier hanteer, niet het ik van moordenaars en van deelnemers aan een scheefgegroeide maatschappij. Het ik is de vorm op zich
Van
Marie Anne Paepe
@
Mensen die onder dwang moeten terugkeren raken hun zelfvertrouwen en vertrouwen in de ander, in de wereld en de toekomst kwijt. Heel dikwijls worden ze naar een depressie of in het ergste geval naar zelfmoord gedreven. Toevallig misschien staat een interessant artikel over psychische problemen bij migranten in het tijdschrift 'Knack' vandaag.
Jaren geleden zat een Albanese collega (toen nog op de vlucht) met haar kind verscholen in het ruim van een schip. Ze werd ontdekt door een man, die in haar verschrikte ogen keek - hij reikte haar de hand en hielp haar verder.
Mieke, ik snap niet waarom je denken naïef zou zijn. Integendeel, je maakt ons attent op de meest intens mogelijke relatie tussen mensen.
Als het leven van de ander je evenveel waard is als het leven van jezelf, weet je heus wel wat je moreel te doen staat.
Maar dàt vraagt al puur zelfonderzoek, in hoeverre we de ander niet als een vreemd en een niet gewenst ik beschouwen. En dat is niet in één twee drie geklaard.
Anderzijds kunnen we met wat goede wil ons in elk geval al wennen aan de gedachte van de gelijkwaardigheid van ieder ik.
Van
Mieke Mosmuller
@
Het woord naïviteit heb ik bedoeld in de betekenis die het voorgaande zo goed mogelijk uitdrukt, maar zonder de daarmee samenhangende negatieve betekenis. Het is een houding tegenover de ander die 'naïef' is in plaats van 'kritisch' Het is een vernieuwd spiritueel naïef realisme, op idealistische grondslag. Ongekunsteld, zonder (voor)oordeel, alles vergeten behalve wat in dat moment van belang is. In een voordracht in Berlijn heb ik die toestand vergeleken met de toestand waarin je komt bij een catastrofe. Dan valt ook alles weg wat niet van levensbelang is. Maar het blijft allemaal moeilijk in woorden te vatten uiteraard....
Van
Marie Anne Paepe
@
Aha ! Nu begrijp ik het. Dank je wel.
Van
Simone
@
Liebe Mieke,
du sprichst ja in letzter Zeit immer mehr vom Sozialen.
So will ich etwas davon hier versuchen.
Du schreibst:
"... Was, wenn ich einem Flüchtling auf seinem Weg in die vorgestellte Sicherheit begegne? Was, wenn ich alle ethnischen, ökonomischen, religiösen, politischen Theorien vergesse und wenn ich nur konfrontiert bin mit diesem Ich, das mir gegenübersteht? ..."
Ja, das sind sehr gute Fragen für die Sitaution, dass ich einem Flüchtling einfach als anderem Menschen gegenüberstehe. UND: nie stehe ich eben nur allein einem Ich gegenüber, wenn ich einem Menschen gegenüberstehe.
Du hast uns gelehrt, den Dreizehnten im Kreise der Zwölf zu finden. Er ist der Dreizehnte dadurch, dass es um IHN her die Zwölf gibt. Sonst ist er nur der EINE.
Du hast uns die Kategorien-Lehre von Aristoteles näher gebracht und erweitert.
So will ich auf deine Fragen sozusagen ganz komplementär, ganz von der anderen Seite her eingehen, ohne sie tatsächlich oder direkt zu beantworten. Nur etwas dazustellen will ich aktuell, ganz so, wie das hier von dir Geschriebene selbst ja auch nur ein solches zu anderem Hinzugestelltes sein kann und will.
So wie These und Antithese im Denken kann das Folgende dann gelesen und verstanden werden oder wie das Nachbild, welches ein Sinneseindruck oder ein Gefühl komplementär in uns hervorruft oder auch wie eine komplementäre Tat.
Wenn du vom Löwen oder vom Widder aus schaust und fragst, so will ich entsprechend vom Wasserman oder von der Waage aus schauen und jedenfalls hinweisen darauf, was zu allem Internationalismus und zum reinen Ich noch hinzukommt bzw. dieses NOTWENDIG komplementär ergänzt statt nur evolutionär diesem vorauszugehen.
Und ich will das tun mit Worten von Rudolf Steiner aus GA 332a "Soziale Zukunft"; dem sechsten Vortrag vom 30.10.1919.
Ich nehme nur ein kleines Stückchen von dort heraus, weil ich damit lediglich einladen möchte, den Vortrag als Ganzes als komplementär zu deinem Blog-Artikel zu lesen.
Dass vom Menschen aus betrachtet nie eine Zweiheit bereits wirklich vollständig ist, sondern dass immer der Mensch erst dann in einen ihm gemäßen freien Raum, in WIRKLICHE Empathiefähigkeit hineinkommt, wenn einander Komplementäres ergänzt wird durch das Dritte, welches erst die Synthese aus den beiden bildet, darum geht es in dem, wovon Rudolf Steiner und mit ihm auch ich hier sprechen will. Oder: dass erst die EINS die Erfüllung der Drei oder der Dreizehnte die Erfüllung der Zwölf ist, dass ohne den Dreizehnten oder den Punkt, das Zentrum des Kreises, kein Kreis wirklich vollständig ist ... genauso, wie ohne den zu ihm gehörenden Umkreis auch ein Punkt allein nie wirklich vollständig ist.
"... Über die ganze Welt hin wird das, was die Menschen in ihrem Zusammenleben, in ihrem Zusammenarbeiten entwickeln, von ZWEI Impulsen beherrscht, von zwei Impulsen, über die es vor allen Dingen notwendig wäre, daß Wahrheit in uns Menschen herrsche, eine wahre, eine ungeschminkte, eine nicht durch allerlei Schlagworte verunzierte Auffassung. Zwei Impulse leben in der menschlichen Seele, die wie Nord-und Südpol eines Magneten sich zueinander verhalten. Diese zwei Impulse sind Egoismus und Liebe. Weitverbreitet ist allerdings die Anschauung, ethisch sei es nur, wenn der Egoismus überwunden werde durch die Liebe, und wenn die Menschen sich so entwickeln, daß an die Stelle des Egoismus lautere Liebe trete. Als eine ethische Forderung, heute auch als eine soziale Forderung ist das bei vielen vorhanden. Verständnis, was eigentlich für ein KRAFTGEGENSATZ besteht zwischen Egoismus und Liebe, das ist durchaus weniger heute vorhanden. ...
Internationalismus läßt sich eher vergleichen mit jenem Gefühl, das wir gewinnen, wenn wir uns der schönen Natur gegenüber sehen, wozu wir zur Liebe, zur Verehrung, zur Anerkennung getrieben werden dadurch, daß wir es anschauen, dadurch, daß es seinen Eindruck auf uns macht, dadurch, daß wir in Freiheit uns ihm hingeben. Während wir in das eigene Volk hineinwachsen, weil wir gewissermaßen ein Glied von ihm sind, lernen wir die anderen Völker kennen. Sie wirken, ich möchte sagen, auf dem Umwege des Erkennens, des Verstehens zu uns. Wir lernen sie nach und nach verständnisvoll lieben, und in dem Maße, in dem wir die Menschheit in ihren verschiedenen Völkern auf ihren verschiedenen Gebieten verständnisvoll lieben können, in dem Maße wächst unser innerer Internationalismus. ...
Demgegenüber muß nun geltend gemacht werden, was ich im vierten Vortrage über die geisteswissenschaftliche Richtung auseinandergesetzt habe, die auf der Anschauung, auf der Erkenntnis des Geistes beruht. Diese Geistesanschauung, sie beruht nicht auf äußerer Sinnesanschauung; sie geht hervor aus der Entwickelung der eigenen Menschennatur. Sie sprießt aus dem heraus, woraus auch die Phantasie sprießt. Aber sie sprießt aus tieferen Tiefen der Menschennatur heraus. Deshalb erhebt sie sich nicht bloß zu den individualistischen Gebilden der Phantasie, sondern zu dem objektiven Erkenntnisgebilde der geistigen Wirklichkeit der Welt. ...
Es reden heute viele Menschen vom Geiste; sie wissen nur nicht, daß der Geist erklärt werden muß. Wenn er aber erklärt wird, dann ist er etwas, was nicht Menschen trennt, sondern Menschen verbindet, weil es zurückgeht bis auf das innerste Wesen des Menschen, indem ein Mensch dasselbe hervorbringt wie der andere Mensch, indem ein Mensch den anderen Menschen völlig verstehen kann.
Dann aber, wenn man wirklich, was sonst nur individualistisch in der einzelnen Volksphantasie zum Ausdrucke kommt, bis zur Geistanschauung vertieft, dann werden die einzelnen Volksoffenbarungen nur mannigfaltige Ausdrücke sein für das, was in der Geistanschauung eine Einheit ist. Dann wird man über die ganze Erde hin bestehen lassen können die verschiedenen Volksindividualitäten, weil nicht eine abstrakte Einheit zu herrschen braucht, sondern weil sich das KONKRETE Eine, das gefunden wird durch die Geistanschauung, in der mannigfaltigsten Weise wird zum Ausdruck bringen lassen. Und dadurch werden sich in dem geistigen Einen die Vielen verstehen können. Dann werden sie aus ihrem vielartigen Begreifen des Einheitlichen die Möglichkeit finden von Satzungen für ein Bündnis der Nationen, dann wird aus dem Geisteszustand, aus der geistigen Verfassung heraus auch die Rechtssatzung entstehen können, welche die Völker (WIRKLICH; e.A.) verbindet. Und dann wird Platz greifen in den einzelnen Völkern, was bei jedem einzelnen Volke sein kann: Interesse für Produktion und Konsumtion anderer Völker. Dann wird, was Geistesleben der Völker, was Rechtsleben der Völker ist, das Verständnis für andere Völker über die ganze Erde hin wirklich entwickeln können. ...
Nicht darum handelt es sich, daß man mit dem wortwörtlichen Inhalt von etwas heute einverstanden ist, sondern daß man sich ein Urteil darüber erwirbt, wie dieser Inhalt zusammenhängt mit der Wirklichkeit. Da ist aber vieles in der Gegenwart nach der Richtung hin zu korrigieren, daß man sagen muß: Nach Wahrheit sollten die Menschen heute vor allen Dingen verlangen, nach jener Wahrheit, die sie mutvoll der Wirklichkeit entgegenträgt. ...
Was wir brauchen, ist nicht ein wehleidiges Jammern, daß die Menschen nicht reif seien, was wir brauchen, ist ein Hinweisen darauf, wie wir wahr, innerlichst wahr werden müssen. ...
Es kommt beim Menschen ... darauf an, daß er alle seine Glieder hat, denn sie wirken alle zusammen. So kann man ein Glied auch nur verstehen aus dem gesamten Menschen heraus. So ist es auch im sozialen Organismus, daß man das Einzelne nur aus dem Ganzen verstehen kann. ..."
Van
Mieke Mosmuller
@
Liebe Simone, vielen Dank für den ausführlichen Kommentar. Ich glaube nicht, dass Du ganz verstanden hast, was ich meine mit dem Ich und Ich. Denn gerade im Ich und Ich kann es nicht anders sein, als dass da auch die Quelle des ICH anwesend ist als Dritter. Das ist gerade das Heilsame. Und was dann im Zitat von Steiner steht, drückt das gerade aus, also nicht als andere Seite eines Extrems, sondern als dasselbe
Umfassende, nur anders ausgesprochen. Morgen gehen die Gedanken weiter. Übrigens ist das Soziale lebenslang für mich sehr wichtig,
Ist tragender Lebensfaktor und Fundament meiner Arbeit mit dem reinen Denken.
Van
Gerard
@
Heel hartelijk dank voor je bevlogen pleidooi voor de ware menselijke ontmoeting.
Ik oefen al!
Van
Karl
@
"Es sind meistens Flüchtlinge, die in großer Not sind..."
So wird es uns gesagt von Seiten der Politik und der Medien, aber es ist wichtig, solche Aussagen nicht einfach zu übernehmen, ohne sie zu hinterfragen. Um dem Thema wirklich gerecht werden zu können, sollten wir uns unbedingt fragen: wie ist es wirklich, was passiert tatsächlich, wie sind die Zusammenhänge? Ein Teil der Menschen, die über das Mittelmeer nach Europa kommen, sind zweifellos Flüchtlinge im eigentlichen Sinn, die vor Krieg und Unterdrückung fliehen. Der andere Teil sind Menschen, die aus Motiven, die individuell sicher nachvollziehbar sein mögen, ihre Heimat verlassen und nach Mitteleuropa einwandern möchten. Es ist nicht richtig, diese auch pauschal als "Flüchtlinge" zu bezeichnen, wie es allgemein jedoch getan wird, ("Einwanderungswillige" wäre die treffendere Bezeichnung). Das Wort Flüchtling verliert so seinen eigentlichen Sinn bzw. die Realität wird auf diese Weise verschleiert.
Es lohnt sich sehr, nach den Ursachen dafür zu suchen, dass z.B. Afrikaner nach Europa auswandern wollen. Wir sollten aber auch die Folgen bedenken, für die Europäischen Völker, die es so bald nicht mehr geben wird, aber auch für die Länder, welche die Auswanderer verlassen (es sind nicht die Armen, die auswandern, diese könnten sich die Reise und die Überfahrt durch Schlepper nicht leisten).
Wer sich dafür entscheidet, Menschen nicht zurückzuschicken, der müsste eigentlich auch für eine legale und kostengünstige Einreise sorgen, sonst nimmt man in Kauf, dass die Einwanderer auf unsicheren Booten kommen und es zu Unglücken kommt. Die Frage ist: wie ist es zu bewerten, sich abzugrenzen? Wenn Abgrenzung "unmenschlich" wäre, dürften wir in unseren Häusern oder Wohnungen auch keine Türen haben, schon gar keine abschließbaren. Abgrenzung ist ein menschliches Grundbedürfnis. Grenzen können natürlich auch durchlässig sein, aber es sind immer noch Grenzen...
Es sind für dieses Thema unterschiedliche Betrachtungsweisen möglich: die eine hat den einzelnen Menschen im Blick, hier ist es vielleicht schmerzhaft, einem Menschen, der hierher gekommen ist und dafür auch eine Reise mit Gefahren auf sich genommen hat, zu sagen, dass er nicht bleiben kann. Es gibt aber auch die andere Betrachtungsweise, die größere Zusammenhänge im Blick hat und darauf sieht, wie sich die Entwicklungen in die Zukunft hinein fortsetzen (so sind in zahlreichen deutschen Schulklassen deutsche Kinder bereits in der Minderheit, und das hat Folgen für alle Beteiligten, das entsprechende gilt für alle europäischen Länder). Und diese Betrachtungsweise sollte nicht verloren gehen.
Van
Mieke Mosmuller
@
Es war nicht meine Absicht, eine politische Srellungnahme zu beschreiben, sondern alle verscheidenen Möglichkeiten gerade zu vergessen, und nur die individuelle Begegnung gelten zu lassen. Da werden die Unterschiede schon klar. Dass das in der Weltpolitik bedeutungslos zu sein scheint, und dass man da immer Einwände hat gegen diese scheinbare Einseitigkeit ist natürlich deutlich.
Van
Jikaidevi
@
Uiteraard! We hebben niets te verliezen behalve onszelf en dat doen we door de dag heen al genoeg. Mijn deur staat open, Jikaidevi
Liebe Mieke,
ich bin einen Monat zu spät dran mit meinem Kommentar, aber ich möchte ihn noch geben.
Bei all dem Großen und Globalen was bei diesem Themamitschwingt, muss es doch ganz winzig klein beginnen (was es dann doch wieder nicht ist). Wenn ich einem Menschen gegenüberstehe, so dominieren doch meist die Unterschiede: er sieht anders aus, spricht anders, riecht anders etc.
Das weckt augenblicklich mein Seelen-Gewoge von Sympathie oder Antipathie (mehr oder weniger – vielleicht so wenig, dass ich es gar nicht bemerke.) Der erste bewusste Schritt müsste doch nun sein, diese Bewegungen zur Ruhe zu rufen und ganz bewusst denken und fühlen zu wollen: da gibt es etwas, das ist gleich in uns. Ich weiß ja in meinem Kopf, dass es das Ich ist, aber es zu erleben,
das muss (müsste) ich jedes Mal wieder neu aktivieren. Das ist für mich der allererste Anfang von Barmherzigkeit. Das Herz – diese besondere Instanz des Ich – muss sich erbarmen, erwarmen, vielleicht gar nicht zunächst für das Leid des Anderen - das unterscheidet uns ja vielleicht wieder-sondern für sein Ich, für unser Gleich-Sein, für unser Gemeinsames. Das klingt nach wenig und einfach, aber ich stelle seit Jahren der Bemühung fest: es ist immer wieder eine Herausforderung,
und die Tendenzen der Bequemlichkeit lassen sie mich auch oft „verschlafen“.
Liebe Grüße! Margareta