Ja, ik heb de vorige keer gesproken over de waarheid door consensus en kwam aan het einde daarvan tot de conclusie, dat het in principe ook mogelijk is, om in een groep van mensen, van denkende mensen te komen tot een consensus over iets, wat moet gebeuren, waarbij die feiten, die dan moeten plaats vinden eigenlijk belangrijker zijn, dan de waarheid. En dan zou je daartoe kunnen komen, om in die groep met een consensus te komen over iets wat je wil gaan doen samen, wat je in gang wil zetten, zonder dat je je daarbij nog afvraagt in hoeverre je in overeenstemming blijft met de feiten. Dus dan heb je Aristoteles echt helemaal naar huis gestuurd. Dat doet er dan eigenlijk niet meer toe, of je nou iets zegt, wat zo is of niet, het gaat erom, dat je met elkaar iets hebt besloten, en dat is dan zoals het is.
Nu is dat, je zou zeggen bij wel denkende mensen moeilijk te verkopen, wanneer een bepaalde groep mensen die een zekere macht heeft, wanneer die uit een consensus besluiten tot bepaalde handelingen en ze doen dat niet in overeenstemming met de feiten, dan zou je zeggen, weldenkende mensen, die gaan zich dan verzetten. Maar we hebben natuurlijk het grote probleem, dat we als mensheid weliswaar behoren tot de soort Homo Sapiens, dat is de mens, die de wijsheid draagt, ook nog zelfs een besef daarvan heeft, maar dat is een mogelijkheid, en dat is nog lang geen feit. En het probleem is, dat we als mensheid nog niet echt bezig zijn, onze mogelijkheid tot een werkelijkheid te maken. En daardoor kunnen allerlei dingen gebeuren, wanneer je probeert redelijk te denken, die totaal onverwacht zijn.
We denken eigenlijk helemaal niet zelfstandig. We hebben wel gedachten, we weten ook van alles, maar onze meningen worden toch voor een heel groot deel bepaald van buitenaf, en niet van binnenuit. En dat heb je niet eens in de gaten. Dat begint natuurlijk al op school, daar wordt van alles aangeleerd, daar worden allerlei meningen erin gebracht en wanneer je dan later volwassen bent, dan leef je met die meningen en je weet waarschijnlijk helemaal niet meer, waar je ze ooit voor het eerst hebt gehoord.
Maar er is natuurlijk een medium, wat bij uitstek gebruik maakt van meningsvorming. Die doen dat tamelijk zonder scrupuleus, die hebben een bepaalde opdracht, om meningsvorming bij de mensen teweeg te brengen, en dat doen ze op een heel speciale manier, maar dat kunnen ze alleen maar, omdat wij niet weldenkende mensen zijn. We zijn niet zelfstandig denkende mensen en we laten ons als het ware tot een kopie in ons denken maken, van datgene, wat de media te zeggen heeft.
En dan heb ik hier een boek van Rudolf Steiner met voordrachten uit 1916, een nieuwjaarsvoordracht is dat. En het interessante is, dat hij daar in 1916 een citaat geeft uit een psychologieboek. En dat citaat, dat gaat over de krantenlezer, moet je je voorstellen 1911 is dat artikel verschenen, waaruit hij citeert. We zijn nu 2020. En daar staat het volgende:
De krantenlezer is een zeer gecompliceerd wezen. Zijn talloze minder belangrijke eigenschappen, als je die laat verdwijnen, dan verdwijnen die achter twee hoofdeigenschappen. Dus hier worden de hoofdeigenschappen van de krantenlezer in een artikel over psychologie uitgesproken, twee eigenschappen. Hij gelooft alles, hij vergeet alles. Op deze twee hoofdeigenschappen, die in elke krantenlezer aanwezig zijn, berust het gehele geheim van de dagelijkse pers in de huidige enorme gang van de ontwikkeling. Hij gelooft alles, hij vergeet alles. Gedrukt krantenpapier is een van de wezenlijke kenmerken van de moderne cultuurmens.
Dat hebben we dan niet meer zo, we hebben het gedrukte krantenpapier terzijde geschoven, daarvoor in de plaats hebben we onze mobiel, of we hebben onze iPad, of we hebben onze computer en lezen dan daar, wat de ‘krant’ te zeggen heeft.
De meeste lezers lezen slechts éen krant en geloven daaraan. Hun wereldbeschouwing s ‘avonds is precies die, die ze s ‘morgens uit de krant hebben geput. Komen ze met iemand samen, die een andere krant leest, dan die, die hij zelf leest, dat wil zeggen, dat die de wereldbeschouwing van zijn krant voordraagt, dan schijnt hem de man ofwel volkomen gek of op zijn minst paradox. De redacties van kranten, die een bijzonder fijn begrip voor de ziel van de krantenlezer bezitten, die zijn heel voorzichtig met het tere geloof van hun lezers aan het gedrukte krantenpapier. Nooit zal een krant voor de grote massa iets publiceren, wat een rechtzetting is van iets, wat hij de lezers heeft mee te delen, zelfs niet in de gevallen, waarin een verkeerd ingebrachte melding het tegendeel van de waarheid of een volkomen onzinnigheid was. Dan nog zullen ze dat niet toegeven, want ze willen bij de lezers het geloof aan de onfeilbaarheid van de krant niet in gevaar brengen.
Intussen zijn ze dan natuurlijk toch soms gedwongen, om na enige dagen de waarheid te berichten.
En ik zeg dan, ze zeggen dan niet, we hebben ons vergist, maar ze zeggen gewoon brutaal iets heel anders, dan wat ze daarvoor hebben gezegd.
En dan komt hun tweede onontbeerlijke eigenschap van de krantenlezer, van pas, namelijk zijn vergeetachtigheid.
En dat is iets, wat je in de afgelopen negen maanden, zou ik zeggen, heel intensief hebt kunnen waarnemen. Ik heb het in mijn hele leven nog niet zo duidelijk gezien, als in deze afgelopen maanden, dat er een onbeschrijfelijke brutaliteit bestaat, waarmee, laat ik dan toch maar zeggen, de pers bepaalde informatie geeft, en die vervolgens met evenveel gemak weer weerspreekt. Ik heb ergens een keer gezegd, de mensen merken niet, dat iemand in het tweede deel van zijn zin weerspreekt wat hij in het eerste deel heeft gesteld, zo vergeetachtig is de mens. Laat staan, dat hij weet, wat vorige week in de krant heeft gestaan. En dat is een heel groot probleem. Daardoor wordt het mogelijk, om eigenlijk in de mens in te brengen wat je maar wil, en je kunt dat met een grote brutaliteit doen, je kunt ook heel gemakkelijk datgene wat je niet van pas komt toch publiceren en erop rekenen, dat het wel weer vergeten wordt, en dan vervolgens het tegengestelde aan maatregelen invoeren.
Ik vind dat een ontwikkeling, die je wel haast wanhopig maakt. Waarschijnlijk was die ontwikkeling er steeds al, je ziet in 1911 werd het al geconstateerd, hoe goedgelovig en vergeetachtig de krantenlezer is, maar dat er zo ja, je zou haast zeggen, met een morele schijn gebruik gemaakt wordt van deze eigenschappen van de krantenlezer of van de mediakijker, dat is toch wel heel erg verontrustend. En je zou wensen, dat er een beweging op gang komt van mensen, die voelen, dat het hoogst noodzakelijk is, dat de mens begint met een zelfstandig denken.
Wanneer je zo op de alternatieve mediakanalen kijkt, dan moet je daar natuurlijk ook uitkijken, dat je niet met meningen wordt volgestopt, want die zitten daar natuurlijk net zo goed, als ze ook in de mainstream media zich bevinden. Maar over het algemeen zijn in de alternatieve media de mensen wat zelfstandiger in hun denken en hebben ook niet zo zeer de behoefde om een massa mensen te beïnvloeden tot een bepaalde mening. Dus je kan daar toch al wat meer vertrouwen hebben, maar je moet natuurlijk daar ook zelfstandig denken. En je ziet dan, wanneer je naar die alternatieve media kijkt, dat er bij voorbeeld in de omgang met de cijfers, die door de kranten gepubliceerd worden, dat daar met veel meer kritische blik naar wordt gekeken, een zelfstandig denken wordt daarop losgelaten. En dan worden daar dingen gezien, die niet gezien worden, wanneer je gewoon je goedgelovigheid en je vergeetachtigheid volgt.
Hoogst noodzakelijk is een ontwikkeling van een zelfstandig denken, het werkelijk zelfstandig beproeven van de feiten. Uitrekenen van de percentages, niet gewoon maar overnemen, maar kijken, waar berusten die percentages op, klopt dat wel, is dat zo goed berekend, waar gaat het eigenlijk over, wanner er over 6000 besmettingen in Nederland op een dag wordt gesproken. Waar hebben we het dan over? We hebben het dan niet over zieke mensen, we hebben het over positieve tests.
En terwijl het RIVM, dat is wat in Duitsland het Robert Koch Instituut is, terwijl het RIVM op de website publiceert dat dit niet betekent, dat die 6000 mensen ook ziek zijn, dat het zelfs zo is, dat in deze zo genaamde tweede golf het aantal zieken maar heel langzaam stijgt, het aantal ziekenhuisopnames ook maar heel langzaam stijgt, in vergelijking met het voorjaar. Het RIVM publiceert dat zelf, publiceert ook het lage sterftecijfer in deze tweede golf, en toch, en dat vind ik brutaal, wordt er in alle landen gehandeld alsof het nog erger is dan in het voorjaar. En dat is iets, om werkelijk wanhopig van te worden. Ik vind dat we dat echt moeten zijn, we moeten echt wanhopig zijn en we moeten uit die wanhoop moed putten tot denken. Zie die verschillen tussen wat aan de ene kant op de officiële websites gemeld wordt en wat aan de andere kant gedaan wordt. Dat is het ene wat ik wilde zeggen.
En het andere is: het medium, waarmee de meningsvorming tot stand wordt gebracht, dat is de frase, een holle frase. We kunnen denken, we kunnen spreken, en wanneer we denken en spreken, dan kunnen we met onze menselijke persoonlijkheid, met ons wezen helemaal in die gedachten, in die woorden erin zijn. Dan kun je nooit een frase spreken. Maar wanneer je eenvoudig als een papagaai nazegt, wat je gehoord hebt, zonder daarover gedacht te hebben in hoeverre die dingen, die je gehoord hebt ook werkelijk in overeenstemming zijn met de feiten - de Aristotelische waarheid, die wil ik graag weer terug - wanneer je dat niet doet, en je praat alleen na, wat er gezegd wordt, dan begin je dingen te zeggen, als van, te kort aan plaatsen op de IC, overbelaste zorg, enzovoort, enzovoort. Dat zijn discussieargumenten, die ingezet worden, zodra er gesproken wordt over de zelf gepubliceerde cijfers op de website van het RIVM, wanneer je daarmee komt, dan toch word je bekogeld met de frase over de zorg en de IC. Dat zijn frasen, je zou je werkelijk de moeite moeten doen, om die frase op te vullen, om dat eens te vergelijken, de belasting van de IC nu, in het voorjaar, in andere jaren met andere ziekten, enzovoort enzovoort. Duik er toch eens in, voordat je een frase overneemt.
De frase is het instrument voor de meningsvorming. Wanneer je mensen met frasen vol stopt, dan kun je daar van op aan, dat ze uiteindelijk precies dat gaan zeggen, wat je graag wil.
Er was op een gegeven moment een klein YouTube filmpje, wat daar buiten gewoon duidelijk een voorbeeld van geeft, namelijk hoe alle woorden die gebruikt zijn in het begin, van deze zo genaamde pandemie, hoe die woorden door iedereen gebruikt worden, en je ziet de leegheid ervan. Ik zal de link opzoeken en die bij deze video erbij plaatsen.
Tot zo ver. Het was niet een erg positief bericht deze keer, maar dat hangt samen met het maken van een tweede golf, en het daaraan verbinden van maatregelen, die zo mensonwaardig zijn, dat je niet anders kunt dan toch een keer echt de wanhoop te voelen.
Frasen in de mainstream media: https://www.bitchute.com/video/8iYVnFX3dlmc/
De krantenlezer die alles gelooft en ook alles vergeet door Mieke Mosmuller