We hebben in onze tijd te maken met een mogelijke klimaatcrisis. Ik zeg mogelijk omdat de bewijzen daarvoor uiteraard uitsluitend gehaald worden uit de natuurwetenschap en het klimaat niet alleen met natuur te maken heeft, maar wat mij betreft ook heel duidelijk met geest. En wanneer de geestelijke kant van ons aardeleven, van het leven van de aarde, niet wordt bekeken, niet kan worden bekeken, is het maar de vraag of die eenzijdige visie die de mens op dit moment heeft op het voortbestaan van de aarde, of die klopt. Dus ik wil niet zeggen dat ik dat loochen, die klimaatcrisis, je ziet natuurlijk ook zelf wel dat er een verandering optreedt, maar wat die in werkelijkheid te betekenen heeft en hoe je die in het grote kosmische geheel zou moeten begrijpen, dat is een ander iets. Wanneer je gaat kijken hoe de visie is op het samengaan van mens en aarde, dan kun je zeggen dat je in de huidige gangbare opvattingen eigenlijk ziet dat de aarde wordt gezien als een planeet die in de kosmos zijn plaats heeft, een planeet die een zeker leven op zich heeft, in het plantenrijk, het mensenrijk, maar er wordt verder niet nagedacht over wat de mens als spiritueel wezen voor de aarde betekent. Het is natuurlijk duidelijk dat in het geheel van het samenleven van de levende wezens op aarde de mens ook een rol speelt, en zoals het nu gezien wordt, en dat is gedeeltelijk terecht, wordt die rol gezien als een vernietigende omdat wij de aarde uitbuiten en daar eigenlijk niets voor in de plaats stellen, lijken te stellen. Je ziet dat ook in het dierenrijk, dat daar een samenhang is tussen dier en natuur. Er stond laatst een artikel in de krant over de terugkeer van de wolf in Nederland, en een van de mensen die daar positief naar kijkt heeft de opvatting dat, doordat de wolf terug is in Nederland, de bossen weer gemakkelijker op kunnen komen omdat door de aanwezigheid van de wolf het hert, dat jonge boompjes opeet bij wijze van spreken, bang wordt, daar minder mee bezig is en dus de jonge groei van de bomen juist door de aanwezigheid van de wolf niet zo wordt gehinderd. Zo kun je dat natuurlijk allemaal bekijken en ik zal de laatste zijn die zegt dat het allemaal onzin is. Maar wat natuurlijk wel op een dramatische wijze ontbreekt is de andere kant van de visie en dat is de kant van de, laat ik maar zeggen, spiritualiteit van de kosmos. En ik weet natuurlijk dat daarom gelachen wordt en dat dat door een bepaald wetenschappelijk systeem niet kan worden erkend, maar ik erken dat wel en ik ben nu aan het woord en ik zal dus vanuit die kant toch proberen iets te beschrijven van wat de mens voor waarde heeft voor de aarde. Natuurlijk, wanneer je kijkt naar de CO2 uitstoot dan kun je verschillende boosdoeners aanwijzen en ik zeg altijd maar: in feite is de grootste boosdoener de mens, want die ademt CO2 uit. En is dus een voortdurende producent van koolzuur. Dat is natuurlijk altijd al zo geweest. Dat is dus niet iets van de laatste tijd, alleen is de bevolking enorm toegenomen en zou je je kunnen voorstellen dat dat een probleem is. Maar we zijn nog niet zover gekomen dat er vanuit de overheid gezegd wordt: lieve mensen, adem eens wat minder! Maar er worden natuurlijk wel allerlei andere dingen ons opgelegd - maar het mogen ademen is nog een vrijheid. We kunnen dus natuurlijk niet onszelf vrijpleiten van het feit dat we de aarde bederven, maar we hebben natuurlijk het plantenrijk dat altijd ons koolzuur heeft opgevangen en omgezet in zuurstof. Je kunt je voorstellen dat, wanneer je daar over denkt, of naar kijkt, of het wetenschappelijk onderzoekt, dat je dan zegt: Dan moet er dus wel voldoende plantenrijk zijn en dan moet dat plantenrijk beschermd worden, want aan de andere kant is de mens ook bezig om het plantenrijk voor zichzelf op te eisen - ofwel op te eten of op te branden of nu weer te kappen, bossen te kappen om voldoende tin te kunnen winnen om batterijen te maken waarop elektrische auto’s kunnen rijden. Elektrische auto’s die zo geweldig goed voor het milieu zijn vreten aan de andere kant op het moment onze bossen op aarde op, vanwege de tinwinning die noodzakelijk is voor de batterijen. Zo zou je, als je je daarin gaat verdiepen - en ik doe dat zo maar een beetje nevenbij, dan zou je boeken vol kunnen schrijven over hoe de mens de aarde opgebruikt en wat je dus als overheid of als mens zelf zou moeten doen om dat een halt toe te roepen. Maar waar, nogmaals, helemaal geen aandacht voor is, dat is de noodzakelijke werking die de mens heeft op de aarde. En dat is iets wat ik dan nu zou willen bespreken.
Je zou natuurlijk kunnen zeggen: Wanneer de mens niet op aarde was, dan zou die floreren, want dan was die consument er niet en dan zou alles zijn gang kunnen gaan, dan zou je misschien nog een klein groepje willen hebben om het een beetje op orde te houden, maar verder zou de aarde dan gedijen. Nou, dat is niet waar. De aarde kan niet zonder de mens. En wat de mens op dit moment voor opgave heeft, om ervoor te zorgen dat de aarde inderdaad niet ten gronde gaat, die opgave, die is totaal onbekend en ik mag wel zeggen daar, waar die bekend is, daar is die toch nog altijd onbemind. En ik heb er mijn levenstaak van gemaakt om er iedere keer weer op te wijzen wat in de mens voor potentie schuilt die niet wordt benut, en die ook eigenlijk niet wil worden benut, dat is het trieste. Ik heb daar mijn levenstaak van gemaakt en nu ik de gelegenheid heb om zo af en toe en soms ook vaker, een video op te nemen zal ik daar dan ook af en toe over spreken. Wat is de opgave van de mens in onze tijd, om ervoor te zorgen, om eraan mee te werken, dat de aarde niet ten gronde gaat? Dus ook, al zou je alle maatregelen die in het programma van de Verenigde Naties besloten liggen, als je die allemaal zou uitvoeren en het zou lukken, dan zou je nog geconfronteerd worden met het feit dat de aarde ten gronde gaat. En waarom? Omdat de rol van de mens niet gekend wordt en ook niet gekend wil worden. Want het vraagt wat van ons en ‘het vraagt wat van ons’, daar hebben we helemaal geen zin in. Kijk we willen wel nog proberen om het vuil dat we produceren te scheiden en we willen ook nog wel proberen om biologisch te eten en zuiniger te zijn en niet zo te verspillen, dat kunnen we allemaal nog wel opbrengen, maar dat is een opgave die we hebben om te redden wat er te redden valt. Maar het genezen van de aarde, dat zouden we kunnen. We hebben als mens, we zijn het enige wezen op aarde als mens, die de geest bij zich heeft. Dankzij het feit dat er mensen zijn leeft op aarde de geest. En wanneer die geest werkzaam wordt in de mens op een bewuste actieve manier dan heeft dat op de natuur een helende opstandingswerking. Wat zouden we als mensen dan moeten doen? Ik heb hier een boekje, dat is kortgeleden uitgebracht door uitgeverij Occident, het zijn weekspreuken, spreuken voor iedere week van het jaar, in het begin van de 19e eeuw, 1912 geloof ik, door Rudolf Steiner gepubliceerd, een boekje waarin van week tot week beleefd kan worden hoe de seizoenen zich langzamerhand metamorfoseren in een volgend seizoen. Hoe dus de werkingen in de natuur plaatsvinden, wat er verandert, maar vooral hoe de mens in wisselwerking staat met die natuur. En wanneer je dan kijkt naar waar we nu zijn in die kalender voor de ziel, waarin de mens de natuurmetamorfose kan meebeleven, nu - ik neem deze video op op 21 november, die wordt misschien veel later uitgezonden - maar in deze week, en ook in de volgende week nog en weer een heel klein beetje in het seizoen voortgeschreden, komt tot uiting dat als de mens met zijn of haar ziel niet creatief, intensief, denkend, voelend, handelend, mee zou leven met de natuur, dat dan de natuur alleen maar in zichzelf een vorstig, koud, leeg, leven zou hebben. De natuur bestaat, de natuur kan in het voorjaar weer ontkiemen, dankzij het feit dat wij als mensen nu met onze hele ziel de intensiteit daarvan, met alles wat we in onze ziel aan belevingskracht hebben, met de natuur meeleven, meedenken, meevoelen en dan volgende week ligt de aandacht dan wat meer op het mee handelen. Dat is een oproep aan ons, of eigenlijk een constatering is het, en door die constatering worden we opgeroepen om actiever in de natuur aanwezig te zijn. Niet gehuld in je eigen persoonlijke gedachten van hier naar daar te lopen, terwijl misschien je kinderen dartelend voor je uitgaan en jij maar meesjokt omdat je nu eenmaal moet en je verder in jezelf zit. Nee je doet je ogen open, je oren open, je gemoed open, je ziet je kinderen, je ziet de natuur, je ziet de herfst, je ziet de kleuren, je voelt hoe de natuur langzamerhand de zomerkrachten heeft verloren en in een herfststand zal ik maar zeggen is binnengegaan, die nu steeds duidelijker wordt, maar ook wordt steeds duidelijker dat wanneer de natuur stil wordt, dat dan de mens de mogelijkheid heeft om in zichzelf levendig actief te worden. En wanneer we dat zouden doen, dan zou de aarde niet zo kwijnen. De aarde kwijnt niet door stikstof of koolzuur, de aarde kwijnt door het egoïsme van de mensen. En niet het egoïsme van het willen hebben en het willen gebruiken en het willen eten en het willen weggooien naar hartenlust, ook dat, maar dat is bijzaak. De hoofdzaak is dat wij als mensen slapend door het bestaan gaan en we slapen in onszelf. We liggen in het bed van het eigen lichaam. Ook als je in de natuur loopt, dan denk je: ik lig niet in bed - jawel hoor, je ligt wel in bed. Je ligt in het min of meer comfortabele ledikant van je lichaam en je slaapt en droomt er een eind op los. En als we zouden ontwaken, als we dat zouden doen wat we te doen hebben en wat ook normaal menselijk zou zijn, dat je wakker bent en dat je ook geniet van wat je ziet en dat je meedenkt met wat er leeft in de natuur - niet over wolven en over herten en over planten die niet kunnen kiemen, want die kunnen niet kiemen omdat wij lopen te slapen, daarom kiemen ze niet, niet omdat dat hert daar aankomt want die waren er altijd al en dat hoort ook bij de bosbouw, zal ik maar zeggen, dat er herten zijn. Dus laten we de aandacht daar eens een beetje van afhouden en het licht op onszelf laten schijnen, zien dat we onze houding ten opzichte van de natuur grondig moeten veranderen. Maar daarvoor moet je wel je egoïsme overwinnen. Dat moet echt. Want je loopt liever te slapen en je hebt er moeite mee om voortdurend wakker te zijn en niet alleen de dingen te zien maar ook te beleven en gewaar te worden waar die natuur in haar ontwikkeling door het jaar heen op dit moment is. En daarvoor is de kalender voor de ziel een onmisbare hulp. Dus eigenlijk zou je moeten zeggen: milieuactivisten, koop die kalender voor de ziel en denk die spreuken elke week, dagelijks en besef wat je te doen hebt als mens, je hebt niet alleen te doen dat je over de natuur denkt. Je moet erin, en je moet in dat plantenrijk, in dat dierenrijk, in dat mensenrijk je menselijke belevingskrachten brengen. Kalender voor de ziel, elke week een spreuk. En ik heb een aantal jaren geleden, toen ik blogteksten schreef wekelijks een kleine echt heel kleine inleiding tot zo’n spreuk geschreven en die inleidingen staan nu in dat boekje bij de spreuken en ik zal dan de spreuk van deze week, dat wil zeggen de week waarin ik dit spreek, voorlezen.
Zo voel ik pas de wereld, die los van het meebeleven door mijn ziel, in zich slechts vorstig leeg leven en die zonder macht zich openbarend, in zielen zich opnieuw scheppend, in zich slechts de dood zou kunnen vinden.
Dat wil dus zeggen, nu in deze week hebben we als mens, nu net, nu, de mogelijkheid om echt de wereld en de natuur te voelen. Deden we dat niet, dan zou die natuur in zich slechts vorstig leeg leven hebben.
Dan zou die natuur de macht verliezen om zich te openbaren en zich in zielen opnieuw te kunnen scheppen, zoals zij dat verlangt en ook nodig heeft. Kan zij dat niet, dan zal ze uiteindelijk de dood slechts kunnen vinden. En dan staat hier in de tekst: In augustus voelen we hoe ons eigen wezen, wanneer het beperkt zou blijven tot een eenzaam bestaan, de dood in zichzelf zou moeten vinden. De ziel heeft het bestaan van de wereld nodig om zelf te kunnen bestaan. Daar lag dus de verhouding omgekeerd. Daar was het zo dat je moest voelen dat je als ziel de wereld nodig hebt om te kunnen bestaan. Nu, in november voelen we het omgekeerde. We voelen hoe de wereld niet zou kunnen bestaan, hoe deze zou moeten sterven, als de menselijke ziel niet met de wereld zou meeleven. De wereld moet zichzelf in de menselijke ziel opnieuw kunnen scheppen. En zonder deze macht zich te openbaren in de zielen zou zij in zichzelf de dood vinden. Daar is de mensheid mee bezig, met zich terug te trekken uit de natuur. En de natuur te zien als een objectief iets wat buiten de mens staat. Natuurlijk weet je wel dat je lichaam daar ook wel een beetje toe behoort. Maar de aarde is iets anders dan de mens. Nee, de aarde is de mens zelf. De aarde heeft de mens nodig, zoals de mens de aarde nodig heeft. Dat kunnen we door ons wekelijks te verdiepen in zo’n spreuk, die op zich niet eenvoudig is, maar die wanneer je hem dagelijks denkt aan betekenis gaat winnen, een beetje geholpen door wat ik erbij heb beschreven, wanneer je dat wekelijks doet, dan word je uiteindelijk wakker voor het verloop van de natuur, de metamorfose van de natuur in het jaarverloop. En dan wordt ook duidelijk hoe de verhouding van de menselijke ziel tot de ontwikkeling van de natuur van de aarde is.
Als we dat doen, dan redden we de aarde. Echt waar.
De natuur en haar verbondenheid met de menselijke ziel door Mieke Mosmuller