Ja, voor mij is het een compleet nieuwe manier van uiten en ik ben natuurlijk gewend om een uur lang te spreken bij een lezing, en dan denk ik dat ik erin slaag om een omvattende inhoud te brengen.Maar ik weet uit ervaring dat als je een video in deze vorm bekijkt, je geen zin hebt om een uur te kijken, dus maak ik deze opnames korter. Maar dit heeft dan ook het gevolg dat ik achteraf altijd het gevoel heb dat ik niet gezegd heb wat ik eigenlijk wilde zeggen. Dus nu wil ik graag toevoegen wat ik de vorige keer niet kon zeggen.
En dat is de vraag die we hebben, wat er echt aan de hand is met dit virus, die natuurlijk niet zo gemakkelijk te beantwoorden is. Ik wil niet zeggen dat dit virus echt heel erg gevaarlijk is, of dat het helemaal niet gevaarlijk is. Ik heb de indruk dat we eerst nog even terug moeten gaan naar de vraag wat een virus in het algemeen is.
Ik heb jarenlang als huisarts gewerkt en het was zo dat als een patiënt met symptomen kwam die erop wezen dat er misschien een urineweginfectie was, dan hadden we geleerd dat je dan een beetje urine onderzoekt nadat het in een centrifuge is gedraaid, dan krijg je een sediment, het bezinksel gaat onder een dekglaasje, op een glaasje en dan onder de lichtmicroscoop. En als de patiënt gezond is, dan zie je alleen maar water, misschien met wat kristalvormen erin en misschien ook wel hier en daar een cel. Maar als er een infectie is, dan vind je veel witte bloedcellen, leukocyten. En daartussenin zitten dan grote aantallen bewegende wezentjes, meestal staven. En dat zijn de bacteriën, je kunt ze echt zien. En als je ze verder kweekt, dan worden ze meer en meer, bijvoorbeeld als je urine bewaart, dan worden ze meer en meer en dan, als je het opnieuw onderzoekt, kan het er vol mee zijn. Maar je kunt de bacterieën zien. En dat is een duidelijke diagnose die je dan hebt.
Later werd het zo dat het onderzoek met een sediment eigenlijk te veel werk was en het bleek dat deze bacteriën ook stoffen afscheiden en dat je ze met een simpele stick kunt vinden. De bacterie scheidt nitriet uit en je kunt dit vinden door simpelweg een stickje in de urine te dopen en dan weet je dat er hoogstwaarschijnlijk een urineweginfectie aanwezig is, maar het is niet meer zo zeker als wanneer je met je eigen ogen ziet dat de bacterie aanwezig is. Het is al een stap verder.
En het is natuurlijk altijd zo geweest dat we veel te maken hadden met infecties door virussen, maar we hadden de indruk dat je, zoals ons is geleerd, een virus niet zichtbaar kunt maken, niet als een bacterie. Wanneer je een virale infectie vaststelt, moet je het min of meer op het symptoomcomplex doen en niet zozeer op dat je ze echt als virus ziet.
Soms is het mogelijk dat je de antilichamen aantoont en dan weet je dat de verdediging actief is en weet je dat dit virus een infectie heeft veroorzaakt bij deze patiënt. Dus dat is zo'n beetje wat oudere artsen zich herinneren. Bacteriën zijn zichtbaar voor het oog, virussen niet.
Maar natuurlijk zijn er moderne technieken en kunnen de virussen zichtbaar gemaakt worden en dit kan met een elektronenmicroscoop.
Maar het is belangrijk, en daarom vertel ik dit hele verhaal, het is belangrijk dat we ons ervan bewust zijn dat een elektronenmicroscoop de dingen niet direct zichtbaar maakt, zoals een lichtmicroscoop dat doet. De lichtmicroscoop vergroot en we kunnen dan met onze ogen zien wat we met het blote oog niet kunnen zien. Een elektronenmicroscoop vergroot veel meer, maar het beeld dat dan verschijnt, dat is geen direct beeld, dat is een beeld dat ontstaat door maatregelen die zijn genomen, waarbij iets dat heel klein is dan toch kan worden afgebeeld en het is eigenlijk een soort van vertaling. En wat men dan ziet is niet wat er oorspronkelijk echt ist, want dat kan men echt niet zien, maar men ziet iets dat een vertaling daarvan is. En hoewel men er dan natuurlijk op moet vertrouwen dat deze vertaling een echte, correcte vertaling is, blijft er een soort donkere afgrond bestaan, tussen de werkelijkheid en tussen datgene waar we uiteindelijk naar kijken.
Ik heb altijd de indruk dat wij als mensen onszelf in zekere mate overschatten. Dit werd in de oudheid eigenlijk op een heel grappige manier duidelijk gemaakt en wordt door Diogenes Laertius beschreven. Hij beschrijft een lezing van Plato, die in deze lezing ertoe komt een definitie te geven van wat een mens De bacterie scheidt nitriet uit en je kunt dit vinden door simpelweg iets in de urine te dopen en dan weet je dat er hoogstwaarschijnlijk een urineweginfectie aanwezig is, maar het is niet meer zo zeker als wanneer je met je eigen ogen ziet dat de bacterie aanwezig is. Het is nog een stap verder.
En het is natuurlijk altijd zo geweest dat we veel te maken hadden met infecties door virussen, maar we hadden de indruk dat je, zoals ons is geleerd, een virus niet zichtbaar kunt maken, niet als een bacterie. Wanneer je een virale infectie vaststelt, moet je het min of meer op het symptoomcomplex doen en niet zozeer op dat je ze echt met z'n vieren ziet.
Soms is het mogelijk dat je de antilichamen ziet, dat je ze ziet, en dan weet je dat de verdediging actief is en weet je dat dit virus een infectie heeft veroorzaakt bij deze patiënt. Dus dat is zo'n beetje wat oudere artsen zich herinneren. Bacteriën zijn zichtbaar voor het oog, virussen niet.
Maar natuurlijk zijn er moderne technieken en kunnen de virussen zichtbaar gemaakt worden en dit kan met een elektronenmicroscoop.
Maar het is belangrijk, en daarom vertel ik dit hele verhaal, het is belangrijk dat we ons ervan bewust zijn dat een elektronenmicroscoop de dingen niet direct zichtbaar maakt, zoals een lichtmicroscoop dat doet. De lichtmicroscoop vergroot en we kunnen dan met onze ogen zien wat we met het blote oog niet kunnen zien. Maar een elektronenmicroscoop vergroot veel meer, maar het beeld dat dan verschijnt, dat is geen direct beeld, dat is een beeld dat ontstaat door maatregelen die zijn genomen, waarbij iets dat heel klein is dan toch kan worden afgebeeld en het is eigenlijk een soort van vertaling. En wat men dan ziet is niet wat er oorspronkelijk staat, want dat kan men echt niet zien, maar men ziet iets dat een vertaling daarvan is. En hoewel men er dan natuurlijk op moet vertrouwen dat deze vertaling een echte, correcte vertaling is, blijft er een soort donkere afgrond bestaan, tussen de werkelijkheid en tussen datgene waar we uiteindelijk naar kijken.
Ik heb altijd de indruk dat wij als mensen onszelf in zekere mate overschatten. Dit werd in de oudheid eigenlijk op een heel grappige manier duidelijk gemaakt en wordt door Diogenes Laertius beschreven. Hij beschrijft een lezing van Plato, die in deze lezing een definitie komt geven van wat een mens eigenlijk is. En toen zei hij, een mens loopt op twee benen en heeft geen veren. En het publiek was er erg enthousiast over, ze applaudisseerden zelfs. En ja, dat was dan de definitie van de mens. Maar de volgende dag kwam er een student, die ook Diogenes heette, maar dit is niet dezelfde als degene die het later schreef, Diogenes kwam en zei: kijk eens wat ik hier heb! En hij liet een geplukte kip zien en zei, dit is de mens.
Ja, zo kun je een fout maken als je iets heel ingewikkelds wilt weergeven in twee kenmerken. En wat deden ze toen? Diogenes Laertius schrijft, ze voegden er vervolgens aan toe: En heeft brede nagels. En daarmee is de definitie compleet.
Dat is natuurlijk hilarisch. Maar ik denk dat onze wetenschap ook zulke vergelijkingen maakt, maar ze merkt het niet, er komt niet een slimme Diogenes binnen die laat zien hoe je je vergist. De definitie blijft ongewijzigd. En natuurlijk zijn wij als mensen dan zo goedgelovig dat we het overnemen. Alleen kun je soms zo'n overeenkomst voelen met de definitie van de mens door Plato, die toch niet de eerste, de beste is.
Dus dat is, wat voor mij een grote vraag is, wat is eigenlijk een virus? En als we in de geesteswetenschappen proberen te onderzoeken of er misschien uitspraken zijn over wat een virus is, dan vinden we die uitspraak niet, vinden we alleen bepaalde inzichten in de aard van de bacterie en kan men zich voorstellen dat er enige overeenstemming is, maar een virus is toch iets heel anders dan een bacterie, dat is duidelijk.
En ik denk dat als men een beetje dieper inzicht wil krijgen in dit probleem waar we nu mee bezig zijn, met dit COVID 19-virus, dat het belangrijk is dat we ons nog eens heel intensief afvragen wat een virus is. Want als we willen begrijpen wat een virus met ons kan doen, dan moeten we het toch begrijpen. En natuurlijk ben ik geen viroloog, die kan men veel horen praten, maar ik bedoel iets anders. Ik bedoel niet de uiterlijke wetenschap over virussen, maar ik bedoel de essentie van een virusinfectie, waar hebben we dan eigenlijk mee te maken. Dat is eigenlijk mijn eerste vraag. En een antwoord is natuurlijk niet zo gemakkelijk te vinden. Maar ik zou zo graag willen dat veel mensen beseffen dat we niet echt weten waar we het over hebben. We moeten ons er toch van bewust zijn dat we deze eerste vraag behandelen. Je kunt zeggen, ja, een virus bestaat niet, het is allemaal onzin, dat lees ik in bepaalde artikelen. Dat is één kant . En de andere kant is dat je kunt zeggen dat dit virus echt een heel gevaarlijk virus is. Beide visies gaan ervan uit dat je weet waar je eigenlijk mee te maken hebt. En de Wereldgezondheidsorganisatie heeft ook steeds weer gezegd dat we het niet echt weten. Maar dan gaat het erover dat we niet echt weten wat dit speciale virus is. Maar de eerste vraag is wat virussen werkelijk zijn.
Dat is het ene dat de vorige keer min of meer vast is blijven steken. En het andere is, dat is dan dat je veel video's bekijkt en naar interviews luistert, natuurlijk, en kranten leest en probeert op de hoogte te blijven van de informatie, van alle kanten, wat niet altijd even prettig is om te doen, en zo nu en dan komt er iets langs wat echt verbazingwekkend is.
De vorige keer had ik het over de cijfers en de voorspellingen voor het najaar. Deze keer wil ik zeggen dat ik een radio-interview hoorde met een geleerde, en deze geleerde, het was een dame en ze had het over communicatietechnologie. Zij adviseert de minister van Volksgezondheid in Nederland over de maatregelen, is een van de vele adviseurs. En ze kwam met een methode die compleet nieuw voor mij was. Je zou zeggen dat als je in een crisis zit, als je met een ernstige situatie te maken hebt, wat nog steeds de vraag is, maar wij gaan ernu even van uit, zij gaat ervan uit, dat je er daadwerkelijk voor moet zorgen dat de burgers, de mensen begrijpen hoe ernstig de situatie is. En door dit te begrijpen, moeten ze bereid zijn de strenge maatregelen te accepteren en na te leven. Dat zou ik zeggen is een eerlijk verzoek.
Maar nu kwam ze met een heel andere benadering van de situatie en zei dat de mensen ook moeten worden gefaciliteerd, dat ze moeten begrijpen dat de situatie ernstig is. En hoe doet u dat, niet door te argumenteren over hoe ernstig het is, maar door de meest strenge maatregelen aan te kondigen, erop aan te dringen dat ze worden uitgevoerd en vervolgens te verwachten dat het publiek zich eindelijk realiseert dat de situatie ernstig is.
Ik weet niet hoe ju zich voelt als u zoiets hoort. Menselijk begrip wordt eigenlijk volledig geëlimineerd en je bent geen volwassen burger meer, maar een kind dat opgevoed moet worden om gehoorzaam te zijn door hem de strengste maatregelen op te leggen en zo eenvoudigweg te leren hoe ernstig de situatie is. Praktisch gezien betekent dat - en daar hebben we de afgelopen maanden natuurlijk veel over gehoord - dat verplichte mondkapjes ook nuttig zijn als je weet dat het geen zin heeft, want door verplichte mondjes in te voeren, leer je de mensen eindelijk te beseffen hoe ernstig de situatie is.
Ik ben echt verontwaardigd over zoiets als dit. We zijn dus geen verantwoordelijke burgers meer, maar we zijn kinderen geworden, en in Nederland zeggen we: Wie niet horen wil, moet voelen.
De volgende keer meer.
Waarneming en waarheid door Mieke Mosmuller