We denken niet met Aristoteles mee omdat we de inhoud zo nodig hebben. We denken zijn gedachten mee omdat we daardoor een denkvermogen leren kennen dat weliswaar uit de oudheid komt, dat de mensheid echter nog steeds niet zelfstandig heeft ontwikkeld. Wat Aristoteles kon, kunnen wij nog steeds niet. Waarom zouden we ook?
Een citaat uit een voordracht voor de arbeiders aan het Goetheanum. Rudolf Steiner:
'Ja, als het op aarde zo verder zou gaan dan zou al het denken een chaos worden. Alle verschrikkingen en rampen zouden optreden. In onze tijd weten de mensen al niet meer wat ze eigenlijk moeten doen. Daarom beginnen ze met alle kracht ergens aan en zeggen: Ja, onze Rede houdt ons niet meer bijeen, dus moet de nationaliteit ons bijeen houden. - Deze nationale staten ontstaan immers alleen, omdat de mensen niet meer weten hoe ze zich bijeen moeten houden. En dat men niets meer weet van de geestelijke wereld, heeft in feite deze ontzettende ellende bewerkt. Het andere is de uiterlijkheid, deze heeft deze ellende teweeg gebracht. En wanneer we zeggen: De mensen hebben het verdiend omdat ze in vroegere levens slechte dingen hebben gedaan - dat is natuurlijk onzin, want het is niet het lot van iedereen afzonderlijk, maar het is het gemeenschappelijke lot van ieder afzonderlijk. Maar iedereen beleeft het in dit leven. Bedenkt u maar eens hoeveel ellende de mens in het leven van nu beleeft. Dat komt niet uit vorige levens. Maar in het volgende leven zal de mens de gevolgen van de ellende van nu hebben. Het gevolg daarvan zal zijn dat hij verstandiger zal zijn en dat de geestelijke wereld beter in hem binnen kan komen. Zodat dus de huidige ellende al voor de toekomst een opvoeding is.
Maar we kunnen daaruit nog iets anders afleiden. Bedenkt u eens dat de anthroposofie al rond 1900 begonnen is en werkelijk zeer bekend geworden is. Maar de mensen hebben zich ertegen geweerd en ze willen niets horen over de geestelijke wereld. Nu, wanneer u een schooljongen hebt die helemaal niets leren wil - dat heeft men tenminste in vroegere tijden zo gedaan, nu is men daar van teruggekomen; ik wil helemaal niets zeggen over of dat juist is of onjuist - vroeger heeft men zo'n jongen een flink pak slaag gegeven! Dan hebben sommigen toch maar een begin met het leren gemaakt. Bij een aantal heeft het geholpen. Ja, de mensen hebben niets geestelijks willen leren tot aan 1914. Nu hebben ze van het wereldlot, van het gemeenschappelijke wereldlot het pak slaag gekregen daarvoor. Nu zullen we zien of dat helpt.
Men moet het als een gemeenschappelijk lot zien, dat is nu eenmaal zo. Want wat is gebeurd? [...] De mensen hebben zich het denken langzaamaan helemaal afgewend en denken alleen nog met de gedachten van diegenen die ze als autoriteiten hebben. De mensen moeten weer zelf denken, moeten weer beginnen, ieder afzonderlijk, zelf te denken, anders worden ze, juist wanneer ze niets van de geestelijke wereld af weten, voortdurend daardoor beïnvloed, maar in slechte zin. En dan kan men zeggen: Men kan dat wat als ellende over de wereld gekomen is werkelijk zien als, zou ik willen zeggen, een pak slaag van het lot en daarvan leren. - Men kan nog zoveel congressen organiseren, het helpt allemaal niets. De mensen die met het huidige verstand de mark willen steunen, zullen bewerken dat deze later dubbel zo hard devalueert, want dit verstand dat helemaal van de aarde is heeft geen nut, geen enkel. Wanneer een lichaam niet genoeg vloeistof in zich heeft, scleroseert het, het verkalkt. En wanneer de ziel niets van de geestelijke wereld weet, dan krijgt ze tenslotte het verstand dat geen nut heeft. En dit lot gaat de mensheid tegemoet, wanneer deze niet voortdurend voeding krijgt uit de geestelijke wereld. Dus is het enige werkelijke middel, dat de mensen beginnen zich voor de geestelijke wereld te interesseren. Ziet u, zo moet u de vraag beantwoorden die werd gesteld. Men moet de dingen een beetje radicaal uitdrukken, maar zo zijn de samenhangen.'(GA 350, p. 116 e.v.).
Dat werd ongeveer een eeuw geleden uitgesproken - en het geldt nog steeds, we moeten het nog veel, veel ernstiger nemen dan toen.
Bovenstaande woorden zijn hard, maar kunnen teweegbrengen dat we onze eigen inbreng leren kennen.
Waarom is het zo hard nodig om een zuiver en zelfstandig denken te ontwikkelen? door Mieke Mosmuller