De ouverture van deze blogteksten was de vraag: Wat is de mens? De eerste reflecties hadden als onderwerp de evolutie, de lichamelijke openbaring van de mens. Ik wil de vraag nu opnieuw stellen, maar meer in innerlijke zin. Martin Buber (1878 - 1965, Joodse Oostenrijkse godsdienstfilosoof) had bijzonder mooie gedachten over deze vraag, culminerend in het boek 'Het dialogische Principe', met daarin het gedeelte 'Ik en Gij'. Daar beschrijft hij de ontmoeting van het Ik en het Gij, in woorden of zwijgend, als een wonderbaarlijk mystiek proces van ware liefde, waar alle egoïsme is overwonnen. Dit kan ook optreden tussen mensen die elkaar voor het eerst ontmoeten. Een citaat:
'Het Gij komt mij door genade tegemoet - het kan niet worden gevonden door te zoeken. Maar dat ik dit grondwoord tot het Gij spreek is een daad van mijn gehele wezen, het is mijn essentiële daad.
Het Gij ontmoet mij. Maar ik treed in een directe relatie ertoe. Zo is de relatie gekozen worden en kiezen, passief en actief tegelijk. Een actie van het gehele wezen moet de passiviteit benaderen, want het rekent af met alle deelacties en zo met elke actie die altijd berust op beperkte inzet.
Het grondwoord Ik-Gij kan slechts met het gehele wezen worden gesproken. De concentratie en versmelting tot het gehele wezen kan nooit door mij, kan nooit zonder mij gebeuren. Ik word aan het Gij. Ik wordend spreek ik Gij.
Al het werkelijke leven is ontmoeting.'
In de Duitse cultuur vinden we meer mooie voorbeelden van de mogelijkheid van ware broederlijkheid, tussen mensen die niet vanuit de familie broeders zijn, die zelfs geen landgenoten zijn - zij zijn medemensen. Een beroemd voorbeeld van het vertrouwen in een komende broederlijkheid, gebaseerd op waarachtige vreugde is het gedicht: Ode aan de Vreugde van Friedrich Schiller. Ludwig von Beethoven nam het gedicht op in zijn negende symfonie.
Een proeve van dit gedicht:
'Vreugde, schitterende godenvonk, dochter uit Elysium! Wij betreden met vurige hartstocht, hemels wezen, jouw heiligdom! Jouw toverkrachten verbinden weer wat gewoonte strikt verdeeld heeft, Alle mensen worden broeders waar jouw zachte vleugel zich welft. Wie geslaagd is in de grote onderneming een vriend vriendschap te bewijzen, Wie een lieve vrouw veroverd heeft, laat die zijn gejuich mede laten opgaan! Ja, wie ook maar één sterveling de zijne kan noemen op de aardbol! En wie dat nooit gekund heeft, laat die stilletjes wenend verdwijnen uit dit samenzijn! ... Laat je omarmen, miljoenen, Deze kus aan de hele wereld! Broeders! Boven het sterrenuitspansel moet een lieve vader wonen. vallen jullie neer, miljoenen? Voel je de schepper, wereld? Zoek hem boven het sterrenuitspansel! Boven de sterren moet hij wonen.'
De vraag nu: zijn dit dromen van iets wat toch nooit waar kan worden omdat de mens nu eenmaal een dier met grote hersenen is, dat alleen maar leeft voor zichzelf en echt alleen maar voor zichzelf? Of zijn dit realistische idealen die waar kunnen worden als de mens dat werkelijk wil en in zichzelf actief wordt om het op de lange termijn te bereiken. Als dit alleen maar fantasie is, waar komen deze ideeën dan vandaan? Deze wonderbaarlijke woorden die het hart raken? Waarom zouden ze ons zo diep raken en ons doen verlangen naar een wereld waarin het Ik en Gij een dagelijks gebeuren zou zijn?
Wat is een mens?
'Om alles te redden moet alles gewaagd worden.' Friedrich Schiller (1759 - 1805)
Ik herhaal hier nog eens de verwijzing naar de Spaanse versie van De Ode aan de Vreugde. Wat voelen de mensen, waardoor ze zich hierbij willen voegen?
Wat is de mens? (2) door Mieke Mosmuller
Commentaren
Van
Marie Anne Paepe
@
Gewoon al de poëtische taal vormt het bewustzijn van ieder die dit stukje Buber leest, in zichzelf laat klinken, stil naar de verklanking luistert.
Beethoven schalt met de woorden van Schiller de vreugde uit - verrukkelijk voor de ziel, na de contemplatie.
Van
Irma Jannink
@
Ik geloof dat in ieder mens het verlangen schuilt zich weer te verenigen met de oerbron, met Al dat is...en dat een ieder op zijn of haar manier ervaringen heeft gehad met deze eenheid... En daar altijd weer Naar terug verlangt... Deze ervaringen zijn als pareltjes op je weg en ergens diep in je ben je steeds weer op zoek ( bewust of on bewust) deze verbondenheid met alles weer te ervaren.