De overgave aan de wereld wordt dieper en dieper. Denken, willen en voelen van de ziel waren al geheel overgegeven aan het kosmische al. Nu komt de mogelijkheid om nog dieper te gaan in de overgave, doordat de diepste goddelijke krachten van het eigen leven worden vrijgemaakt. Ze worden ontbonden tot een wereldvlucht, een vlucht in de wereld. Alle bewuste inhouden van de ziel verliezen we nu, ze blijven in het fysieke lichaam op aarde achter. Wij behouden slechts het Zelf, dat in het wereldlicht en de wereldwarmte van de kosmos te vinden is.
De schoonheidsglans van de wereldDwingt mij om uit diepten van de zielDe godenkrachten van het eigen levenTe ontbinden tot een wereldvlucht;Mij zelf te verlaten,Vertrouwend slechts mij zoekendIn wereldlicht en wereldwarmte.Der Welten Schönheitsglanz,Er zwinget mich aus SeelentiefenDes Eigenlebens GötterkräfteZum Weltenfluge zu entbinden;Mich selber zu verlassen,Vertrauend nur mich suchendIn Weltenlicht und Weltenwärme.Deze weekspreuken zijn door Rudolf Steiner gegeven in 1912 / 1913: Anthroposophischer Seelenkalender.
Weekspreuk 12, Johannes, 24 Juni door Mieke Mosmuller