Nu heeft de ziel in haar gewaarwording zich met het licht verenigd. Het is het uiterlijke zonlicht, dat uit diepten van de geest komt, waarin het scheppen van de Goden zich openbaart. Dat licht weeft in de ruimte en is vruchtbaar. Je kunt dat gewaarworden in de rijkdom van de bloesem van allerlei aard, vooral de prunus, de fruitbomen en de sering. In het bewustzijn van alledag merk je niet dat het wezen van de ziel zich zo wijd heeft gemaakt, zodanig vrij is geworden van de in het innerlijk opgesloten zelfheid, dat in dat licht het wezen van de ziel verschijnt. De verlichte ruimte lijkt voor het gewone bewustzijn geheel zielloos te zijn. Zoals je de lucht niet waarneemt, behalve als ze krachtig tot wind wordt, zo neem je evenmin de ziel in de verlichte ruimte waar. Maar dit is de week in het jaar, waarin een natuurlijk 'Magnificat' gezongen wordt: Wijd wordt mijn ziel, zo wijd als het gehele wereld-zijn. Mei is de Mariamaand, het is de maand waarin in de katholieke traditie de processies worden gelopen, door de bloeiende velden. Dat is een uiting van dit 'Magnificat' van de ziel. In de weekspreuk kunnen we zelf innerlijk zo wijd worden als het wereld-zijn en beleven hoe dat een opstanding is uit de benauwde in het innerlijk zich houdende zelfheid. Met het woord 'Goden' worden alle wezens van de geestelijke wereld bedoeld, het is geen 'polytheïstische' bedoeling. We moeten hierbij denken aan de hogere Hiërarchieën, de engelen, aartsengelen, en de nog veel hogere wezens tot aan de serafijnen, samengaand in het scheppende Wereldwoord, Christus.
In het licht dat uit geestesdiepten In de ruimte vruchtbaar wevend Het scheppen van de Goden openbaart: Daarin verschijnt het wezen van de ziel Wijd geworden tot het wereld-zijn En opgestaan Uit de bekrompen binnenmacht van de zelfheid.
Im Lichte, das aus Geistestiefen Im Raume fruchtbar webend Der Götter Schaffen offenbart: In ihm erscheint der Seele Wesen Geweitet zu dem Weltensein Und auferstanden Aus enger Selbstheit Innenmacht.
Magnificat van Johann Sebastian Bach in een uitvoering van Nikolaus Harnoncourt.Weekspreuk 5, 5 - 11 mei door Mieke Mosmuller