Op 7 april was in Bern het thema 'Westerse Karma Kennisâ. Om het zuiver westerse karakter van reĂŻncarnatie en karma te illustreren, gaf ik een citaat uit een lezing van Rudolf Steiner waarin hij het verschil met het boeddhisme aanduidt.
âIk heb al gezegd dat een christelijke wijze die naast de boeddhistische wijze zou wandelen, anders zou hebben gesproken met koning Milinda. De boeddhistische wijze zei tegen de koning: "Kijk naar deze wagen! Wielen, dissels en dergelijke, zijn de onderdelen van de wagen en buiten deze onderdelen is "wagen" alleen maar naam en vorm. Je hebt met de naam âwagenâ niets werkelijks gegeven, maar als je de werkelijke wagen wilt hebben, moet je de onderdelen noemen. - De christelijke wijze zou op de volgende manier over dezelfde zaak hebben gesproken: O wijze koning Milinda, je bent met de wagen gekomen. Kijk naar de wagen: je ziet alleen de wielen, de dissel, de wagenbak en dergelijke. Maar ik vraag het je Ă©Ă©n keer: kun je hier met alleen maar wielen naar toe rijden? Kun je hier met alleen maar je rugleuning naar toe rijden? Kun je hier met alleen je stoel heen rijden, enzovoort? Dus je kunt hier niet op alle onderdelen naartoe rijden! Als onderdelen vormen ze de wagen, maar op de onderdelen kun je hier niet komen. Wanneer echter de onderdelen samen de wagen zijn, dan is er iets anders nodig dan dat het onderdelen zijn. Dat is in de eerste plaats voor de wagen de zeer specifieke gedachte die wielen, dissel, carrosserie en dergelijke met elkaar tot wagen verbindt. En de gedachte van de strijdwagen is iets wat je niet kunt zien, maar dat je toch moet erkennen.
En de wijze zou dan naar de mens overgaan en zeggen: van de individuele mens kun je alleen het uiterlijke lichaam, de uiterlijke daden en de uiterlijke belevingen van de ziel zien, je ziet echter aan de uiterlijke mens net zo weinig zijn Ik, als je de naam wagen aan de afzonderlijke onderdelen ziet. Maar net zoals er iets heel anders is in de onderdelen - dat wil zeggen, datgene waarop je hier naartoe rijdt - zo is er ook iets heel anders in alle onderdelen van de mens - dat wil zeggen, wat het Ik uitmaakt. Het Ik is iets werkelijks dat van incarnatie naar incarnatie als een bovenzinnelijk wezen gaat.'.
Rudolf Steiner, Von Jesus zu Christus, GA 131, p. 125.
Westerse Karma Kennis door Mieke Mosmuller