De Levende Rudolf Steiner 100 Jaar na zijn Dood

Vandaag is het 100 jaar geleden dat Rudolf Steiner is overleden, en er zullen waarschijnlijk veel evenementen en herdenkingsactiviteiten zijn. Ik wil mijn bijdrage daaraan leveren, maar ik wil iets vooraf laten gaan.  Ongeveer 20 jaar geleden, misschien iets minder, heb ik een film over Rudolf Steiner bekeken, dat was een dvd. In deze film werd waarschijnlijk moeite gedaan om Rudolf Steiner bekender te maken. En daarin was er een beeld dat mij diep raakte, en dat was een boekenkast met daarin een portret van Rudolf Steiner. Ja, dat is natuurlijk iets heel gewoons en je kunt ook niet verwachten dat hij zelf verschijnt, want hij was al lang overleden, maar daar stond het dan, zijn foto. En dat maakte een enorme indruk op mij, namelijk, ik voelde opeens: dit klopt helemaal niet, want hier wordt Rudolf Steiner herdacht en hij wordt eigenlijk behandeld alsof hij dood is. Hij is destijds gestorven en ja, wij hebben hem niet meer, en wij weten natuurlijk als antroposofen dat hij verder leeft. Maar deze foto liet iets anders zien. Rudolf Steiner is overleden. Hij is er niet meer op die manier.  En dat bracht me ertoe om later, toen de problematiek rondom de racismevraag in Duitsland opkwam en ik een boek wilde schrijven om te laten zien dat het een onmogelijkheid is om Rudolf Steiner als een racist te bestempelen, de titel te kiezen: De levende Rudolf Steiner.  Dat klopt natuurlijk eigenlijk ook niet, want hij is niet meer Rudolf Steiner, niet alleen dat, na zijn dood. Rudolf Steiner is dan een kenmerk op zijn weg door vele incarnaties heen. En toen hij stierf, was hij in zekere zin ook – ja, hoe zal ik het zeggen – bevrijd van Rudolf Steiner. Dat weten wij natuurlijk. Maar dat beeld liet mij zien dat men het wel weet, maar niet beleeft.  En ja, een ingewijde die gestorven is, die is niet dood. Ja, dat zijn wij allemaal niet, wanneer wij sterven. Maar bij een ingewijde is het nog iets anders. En dat wil ik vooraf laten gaan, want wij herdenken vandaag 100 jaar sterfdag van Rudolf Steiner. Maar hij is niet dood. En waar hij nu is, dat zou alleen een ingewijde weten. Er wordt veel over gespeculeerd – waar hij is, wie hij is, en zo verder. En voor mij blijft dat allemaal fantasie, zolang niet een ingewijde met de zekerheid van een ingewijde weet waar hij is en wie hij is. Dus laten we dat terzijde laten en vandaag alleen voelen: 100 jaar is een bijzondere tijdspanne. Drie keer 33 1/3 jaar. In die zin is 100 jaar echt iets bijzonders. Maar gestorven? Nee, dat is Rudolf Steiner niet. En hij leeft nog steeds. Dus ik zal voorlezen wat ik ooit heb geschreven over zijn sterven, niet over het feit dat hij dood is. Dat was hij natuurlijk voor de mensen die achterbleven. Zij hadden hem niet meer op de manier zoals ze hem hadden gehad. Maar dood? Nee, dat niet. In 2011 werd een andere viering gehouden, namelijk 150 jaar sinds de geboorte van Rudolf Steiner. Dat is iets anders. Destijds werden veel biografieën gepubliceerd en ik heb mijn steentje daaraan bijgedragen door te proberen de wezenskern van Rudolf Steiner, voor zover ik die kan aanvoelen, als leidmotief door het hele boek van de biografie te laten lopen.  En ik heb dat boek toen de titel gegeven: Rudolf Steiner, een spirituele biografie.

 

Daaruit wil ik enkele pagina’s voorlezen die betrekking hebben op zijn sterven, op het verlaten van het lichaam op 30 maart 1925. Dit boek.

“Rudolf Steiner ging weg van de aarde. Dit afscheid moet een niet voor te stellen werking hebben gehad. Zoals altijd brengt het definitieve van het scheiden door de dood – en voor de achterblijvenden was het wél een ‘dood’ – pas echt bewustzijn van wie het is, die niet meer zichtbaar, hoorbaar, tastbaar is. Het besef van wat je hebt nagelaten, had kunnen doen en niet hebt gedaan, had kunnen voelen en niet hebt gevoeld, had kunnen erkennen en niet hebt erkend, daalt na de dood van een geliefde onherroepelijk in, als een soort omgekeerd kamaloka voor de achterblijvenden. Voor hen moet deze ontbering ondraaglijk zijn geweest. Die ondraaglijkheid zal een van de gronden geweest zijn voor de strijd die uitbrak. Het menselijke gevoelsleven zoekt altijd een uitweg uit ondraaglijke gevoelens en het temperament bepaalt mee welke weg die uitweg is. Terugtrekken, juist uiterlijk actief worden, elkaar de schuld geven. Het lijkt te banaal om op te schrijven, maar begrijpelijk is het.

We kijken terug op het gehele werk van Rudolf Steiner, op alles wat hij in zijn innerlijk heeft ontwikkeld en wat hij aan diep doorgronde inzichten ontving en overdroeg. We kijken naar een mens die als het ware niet anders meer kon dan tot het aller-allerlaatste ogenblik alles te offeren wat hij had en was. De bronnen die ik heb gebruikt om te getuigen van bepaalde gebeurtenissen – Wachsmuth, Wegman, Marie Steiner – spreken van deze mens, met wie ze hebben samengeleefd. Het meest gemoedvolle getuigenis is beslist dat van Ita Wegman, het meest pure maar verwijtende is dat van Marie Steiner en het meest abstracte dat van Guenther Wachsmuth. Je tracht je een voorstelling te vormen, een gemoedvolle vorstelling van die begenadigde mens, Rudolf Steiner. Hij moet wel door de goddelijke hierarchieën  ‘gedacht’ zijn als de inwijdingsweg op zich, als de sterrenkennis in pure, goede zin op zich. Wat, als je naast zo’n mens hebt geleefd, met hem hebt gewerkt? Wat, als het afscheid daar is? Marie Savitch schrijft:

‘Op de 28e maart vond een discussie met enkele Waldorfleraren over dit probleem (betreffende een bepaalde persoonlijkheid) plaats in Stuttgart. En op 29 maart, direct na de recitatie-avond was er nog een andere discussie. Na de recitatie ontving Marie Steiner het nieuws dat een verslechtering in Rudolf Steiners conditie was opgetreden, maar dat er nog geen reden was voor bezorgdheid, noch voor een terugkeer naar Dornach. Dit bericht kwam uit professionele bron. In de vroege ochtenduren ontving Marie Steiner het nieuws dat de verslechtering in Rudolf Steiners conditie ernstig was toegenomen, en dat ze terug moest komen naar Dornach. Ondanks het razende tempo van de terugreis, haalde ze het niet. Marie Steiner was niet aanwezig bij Rudolf Steiners dood. In de laatste vierentwintig uur van zijn aardeleven, evenals in de voorgaande drieëntwintig jaar, was ze bezig met het vervullen van zijn verzoek, het dienen van zijn werk en zijn bedoelingen.

Marie Steiner kwam de studio binnen waar Rudolf Steiner lag. Er waren veel mensen aanwezig die, aangedaan als ze waren, niet onmiddellijk zich bewust waren dat Rudolf Steiners weduwe de kamer was binnengekomen. Langzaamaan trok iedereen zich van de baar terug. Marie Steiners hoofd boog diep over het hoofd van Rudolf Steiner. Ze gaf geen uiterlijk teken. Gedurende een tijd bleef ze staan, een stoel werd naar haar toegeschoven en ze bleef nog een tijd langer in de studio. Ze waakte bij hem gedurende de nachten en was vaak alleen in de studio. Tijdens de ceremonie voor de overledenen lag Rudolf Steiner in de ‘Schreinerei’. De gelaatstrekken, de schoonheid van de vorm van zijn hoofd en zijn handen werden nu verlicht door de schijn van de kaarsen. Hij lag in een ceremonieel gewaad zoals dat gedragen wordt door een persoon in zijn mysteriedramas. Alles was met zwarte gordijnen behangen. Dit was het uiterlijke beeld. De hal zelf was gevuld met de pijn van het verlies dat de mensen beleefden. Nu drong het bewustzijn tot hen door dat zij hem nooit meer zouden zien in het leven op aarde, nooit meer zijn woorden zouden horen, nooit meer hem zouden kunnen horen spreken. … De emoties groeiden. Gedurende de dagen tussen Rudolf Steiners dood en de crematie bereikte de intensiteit een toppunt, dat veel mensen slechts konden verdragen door in een toestand die aan de droom grensde door deze dagen heen te leven. Gedurende de crematie zelf bereikte de ervaring van deze ultieme realiteit hoogten, die ver buiten de spirituele krachten van de aanwezigen lagen. En hoewel dit slechts door enkelen in volledige wakkerheid werd beleefd, was het hoe dan ook in iedereen aanwezig: de verhouding tot Rudolf Steiner in de geest, de directe werking van Rudolf Steiner vanuit de geest. Gedurende de crematie was de anthroposofische vereniging verenigd in zijn leden tot een spiritueel krachtcentrum verheven. Na dit immense geëxalteerde gebeuren, dat meer dan zijn tol had gevraagd van ieders krachten, is het niet verbazingwekkend dat vermoeidheid, uitputting, juist diegenen konden grijpen die het allersterkst waren.’

Ita Wegman beschrijft als volgt:

‘Op zondag 29 maart bemerkte Wegman een verandering in Rudolf Steiners gedrag. Hij werd met pijnen wakker. Ita Wegman: ‘Op deze ochtend werd niet gewerkt, voor het eerst. Hij was buitengewoon stil en geduldig op deze dag en gaf nieuwe aanwijzingen voor zijn behandeling. Om vier uur in de namiddag herhaalden zich de pijnen, mijn innerlijke onrust wilde niet wijken en ik stond erop Frau Dr. Steiner die in Stuttgart was, te berichten.’ Noll deelde haar onrust niet, maar toch kon Wegman doorzetten dat Marie Steiner in Stuttgart werd opgebeld.

,Ook de doktor toonde helemaal niets wat aanleiding kon zijn tot vrees, hij vroeg zelfs of het atelier daarnaast snel klaar zou zijn opdat hij voor het innerlijke model van het nieuwe Goetheanum zou kunnen werken. Zo gingen wij de nacht in. De pols was iets sneller dan anders, maar krachtig en regelmatig. Ik kon er niet toe besluiten te gaan liggen en ik bleef op en liet het licht branden. Tot mijn grote verbazing liet de doktor dit toe, wat ik nog nooit had kunnen bereiken, hoewel er ook vroeger al eens tijden waren geweest waarin ik in bange zorg om zijn leven was. Wat was dit? Ook dokter Noll bleef in de kamer daarnaast wakker. De voornacht ging rustig voorbij, ik nam elke ademteug waar en verdiepte me in het gebed om dit kostbare leven te behouden. Toen bemerkte ik om drie uur ’s morgens een geringe verandering in de ademhaling, ze werd sneller. Ik ging naar het bed, hij sliep niet, keek mij aan en vroeg me of ik moe was. Met die vraag was hij mij voor, wat me oneindig roerde. De pols was nu niet meer zo krachtig als hij was geweest, ook veel sneller. Ik haalde dokter Noll om te overleggen wat ons te doen stond. De doktor was niet verbaasd om hem zo midden in de nacht te zien en begroette hem vriendelijk. ‘Het gaat mij helemaal niet slecht’ zei hij ‘Ik kan alleen niet slapen’. Daarom deden wij het licht uit. Maar om vier uur riep hij mij omdat de pijnen weer opnieuw kwamen. ‘En zodra het dag wordt zullen we de behandeling voortzetten die ik aangegeven heb’, zei hij. Hij wilde ons rust gunnen en met deze zin gaf hij weer het bewijs dat hij altijd aan anderen dacht en nooit aan zichzelf. Wij wachtten natuurlijk niet op de dag en deden dat wat noodzakelijk was. Maar toen veranderde de situatie spoedig. De pols werd slechter, de ademhaling sneller en we moesten het beleven dat dit leven langzamerhand uitdoofde en dat onze leider, onze leraar en vriend van het fysieke plan ging scheiden. Het weggaan was als een wonder, alsof het vanzelf sprak ging hij. Het scheen mij alsof in het laatste ogenblik de teerling geworpen werd. En toen ze geworpen was, was er geen strijd, geen poging meer om op de aarde te willen blijven. Hij keek enige tijd rustig voor zich uit, sprak nog een paar lieve woorden tot mij en sloot met bewustzijn de ogen en vouwde de handen.’ (Ita Wegman ‘Das Krankenlager, die letzten Tagen und Stunden Rudolf Steiners, im Nachrichtenblatt 2. Jahrgang 16, 19 April 1925).

Zo verliep het sterven van Rudolf Steiner. En hij heeft een enorme hoeveelheid werk achtergelaten. En ik geloof dat het juist is om te zeggen: met deze inhoud kunnen we nog eeuwenlang verder werken. Voor nieuwe inhoud hoeft de mens die destijds Rudolf Steiner was niet naar ons terug te komen.  Wat echter na de dood wordt gehoopt is, naar het voorbeeld van Christus, dat een opstanding kan plaatsvinden. Het lichaam kan dat nog niet. De geest staat na de dood op. Maar hoe zit het met het achtergelaten werk? Die inhoud, waarmee we nog eeuwenlang verder kunnen werken, blijft uiteindelijk toch onwerkzaam als we er niet aan werken dat ons begripsvermogen zo wordt gespiritualiseerd dat alles wat we aan anthroposofische inhoud opnemen, opstaat.  We kunnen nog eeuwenlang blijven lezen, studeren, in groepen mediteren, ons afvragen: wat betekent dit, wat betekent dat? Maar dat is natuurlijk geen opstanding. Er zijn momenten in het leven van Rudolf Steiner waarop hij heel duidelijk heeft gezegd: Nu moet het denken worden gespiritualiseerd. En er zijn die voordrachten over de nachtmens in de dagmens, die Rudolf Steiner, ik geloof kort na de brand van het Goetheanum, heeft gehouden.

 

Daaruit blijkt duidelijk dat een opstanding van de anthroposofie niet mogelijk is als de lezers, de leerlingen, niet de wil in het denken brengen. Dat zou een opstanding zijn. En ik word niet moe om dat steeds opnieuw te zeggen. En bij deze herdenking van 100 jaar na de dood van Rudolf Steiner wil ik het met alle kracht nog eens zeggen: Inhoud is er genoeg. De inhoud zal pas werkzaam worden door een opstanding van het denken. Dat betekent spiritualisering van het denken. En spiritualisering van het denken betekent: leren denken met wil.

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wie is Mieke Mosmuller?

Mieke Mosmuller is arts, schrijfster en filosofe. Zij schrijft over actualiteiten die raken aan haar filosofisch-spirituele ontwikkelingsweg die zij startte in 1983…

Recente artikelen

We hebben de afgelopen weken in Nederland een val van het kabinet beleefd. Ik heb al eerder gezegd, ik kan mij niet met een partij...
Ja, er komen reacties op dat ik de antroposofische video’s in het Duits spreek. En het zou natuurlijk voor mij heel eenvoudig zijn om dit...
Ik wilde vandaag mijn nieuwe boek presenteren. Dat is meer dan een week geleden verschenen, maar eigenlijk wel veel eerder geschreven. Ik zal proberen iets...

Volg Mieke Mosmuller

Vrienden Mieke Mosmuller
Meest recente video

Het is in dit zonne-uur
Aan jou om de wijze konde te erkennen:
Overgegeven aan de wereldschoonheid
In jou, je voelend te doorleven:
Verliezen kan het mensen-ik
En vinden zich in het wereld-ik.

Es ist in dieser Sonnenstunde
An dir, die weise Kunde zu erkennen:
An Weltenschönheit hingegeben
In dir dich fühlend zu durchleben:
Verlieren kann das Menschen-Ich
Und finden sich im Welten-Ich.

Volgende seminar

30.03.2026 – 01.04.2026
In der Woche vor Ostern besuchen wir unter der Leitung von Mieke Mosmuller die Kathedrale von Chartres.