Ik wilde vandaag mijn nieuwe boek presenteren. Dat is meer dan een week geleden verschenen, maar eigenlijk wel veel eerder geschreven. Ik zal proberen iets eromheen te vertellen. Door de meditatieve studie van de anthroposofie heb ik gevonden dat ieder mens vanuit een bepaalde wereldbeschouwing in de wereld staat. Dat heeft natuurlijk een achtergrond. Daar heb ik het niet over. Maar het is wel een feit dat wij allemaal vanuit een bepaalde blikrichting kijken naar onszelf en naar wat er in de wereld gebeurt. En dat zijn twaalf verschillende richtingen die ook met de dierenriem samenhangen. Het zijn bekende, grotendeels bekende, filosofische, spirituele wereldbeschouwingen. Zo heb je bijvoorbeeld het materialisme, maar je hebt ook het, recht daartegenover, het spiritualisme. Nu was het zo dat ik, dat is ongeveer rond de eeuwwisseling geweest, een impuls eigenlijk kreeg, om eens te proberen om romans te schrijven vanuit die twaalf wereldbeschouwingen. Nou ja, dat doe je natuurlijk niet van vandaag op morgen. En het is inmiddels 25 jaar verder. En ik heb de acht inmiddels gehaald.
Maar ik heb dus iedere keer geprobeerd om me in te leven in een bepaalde wereldbeschouwing. En dan is het eigenlijk iedere keer zo dat de hoofdpersoon die dan in die wereldbeschouwing staat, dat die op een gegeven moment in contact komt met Johannes, die eigenlijk de vertegenwoordiger is van alle wereldbeschouwingen, die dus, laat ik maar zeggen, in het middelpunt zich bevindt in plaats van op de omtrek, twaalf keer. Die dat dus allemaal kan betrekken eigenlijk, wat het ideaal is uiteindelijk. Waardoor door die ontmoeting iedere keer een soort betrekkelijkheid van het extreme standpunt ontstaat. Ik was nu van plan, dat is dus een aantal jaar geleden om me te verdiepen in de wereldbeschouwing idealisme. En dat is uiteindelijk dit boek geworden. Het heet Hotel Corona. En het heeft iets met corona te maken, maar niet zo heel veel.
Want het gaat vooral over de tijd die daaraan vooraf gaat. Maar Hotel Corona is, ik denk. het enige echte autobiografische punt in deze roman. Het is een hotelr-estaurant dat bevindt zich in Den Haag op het Buitenhof. En wij hebben 18 jaar in Den Haag gewoond. We hebben daar veel beleefd. Kinderen zijn daar opgegroeid, naar school gegaan. En Jos en ik, mijn man en ik gingen één keer in de week altijd de stad in. En we hebben heel vaak op het Buitenhof in restaurant corona gezeten. Dat is inmiddels wel behoorlijk veranderd. Het is lang niet meer zoals het toen was. En zoals ik het beschrijf is het natuurlijk wel zoals het toen was. Maar dat mag natuurlijk in een roman, want het is fictie.
Maar het is een toch dierbare plek die wel in mijn leven een bepaalde rol speelt. Maar een heel andere dan de rol die in dit boek, dit hotel-restaurant, inneemt. Het heet nou eenmaal Corona. Het heeft natuurlijk wel iets ermee te maken omdat het hele verhaal zich afspeelt in de tijd voorafgaand aan corona. En helemaal in het begin nog een klein beetje meespeelt. Maar wat mij vooral heeft bewogen is de inleving in een idealisme. Het is een meisje. Die wordt natuurlijk uiteindelijk vrouw. En zij heeft hooggestemde idealen. Ze kan eigenlijk in deze wereld van milieuproblematiek, klimaatverandering, armoede, oorlog. eigenlijk niet
leven. Maar ze is dapper en ze gaat in haar leven gewoon vooruit. En uiteindelijk vindt ze een weg via bepaalde studies en wordt docent aan de Universiteit in Leiden en heeft verder zitting in heel wat commissies en raden en denktanks met betrekking tot haar idealistische streven. Dat is het uitgangspunt en ik heb me bij het inleven in het idealisme- en dan bedoel ik dus dit idealisme, niet het idealisme van de idealisten in de tijd van Goethe. Dat is iets heel anders. Hier is het idealisme echt bedoeld als het leven voor een welomschreven ideaal. Maar ik heb me bij het inleven daarin heel sterk afgevraagd, waar komt nou eigenlijk de weg die iemand in zijn leven dan kiest, vandaan. Kijk, je kunt zeggen dat je idealen hebt. Geen oorlog, geen armoede, een gezond milieu enzovoort. Maar welke weg je dan kiest om daarvoor te leven, dat is dan toch wel de vraag.
Hoe komt dat tot stand? En als je dan eenmaal volwassen bent en je gaat die weg op die je gaat, hoe is het mogelijk dat mensen, dan moet ik voorzichtig zijn, vanuit bepaalde idealen, die op zich het goede nastreven, toch in een vaarwater terechtkomen waarvan je zegt, hoe is het mogelijk? Dat zie je natuurlijk toch heel veel. En ik denk dat je daar alleen maar voor kunt waken wanneer je je actief bezighoudt met zelfbeschouwing en zelfkennis. Maar als je er gewoon op los leeft en je leeft je ideaal uit, dan lijkt het erop dat je dan ook meegevoerd wordt op een bepaalde weg. die dan een steeds sterkere stroom wordt. En dan uiteindelijk vraag je je dan af, is dat nou eigenlijk nog wel in overeenstemming met datgene wat zo’n mens, in dit geval dit meisje, in zich heeft gehad aan impulsen.
Dat heb ik onderzocht. En ik heb ook de invloed onderzocht die uitgaat van bepaalde genootschappen, spiritueel, politiek, maatschappelijk. Wat doet dat met jou, met je gedachten, met je gevoelens, met je wilsimpulsen? Heb je daar wel zicht op? En als je het niet hebt, hoe zou je dat zicht dan kunnen verwerven? Het is een roman. Het is een levensverhaal. Het is een fictief levensverhaal. Het is ook een liefdesgeschiedenis. Dit meisje vindt uiteindelijk haar grote liefde. En samen gaan ze dan verder en vinden uiteindelijk, en dat gaat altijd op hele verschillende manieren, maar het hele leven beweegt zich eigenlijk naar dat ene punt van de ontmoeting met Johannes. En dat gebeurt hier in dit verhaal ook. En die ontmoeting treedt dan zo op dat die twee geliefden die ontmoeting ook samen hebben. En ook samen, laat ik maar zeggen, het effect daarvan erkennen. En verder in ontwikkeling brengen en vruchtbaar maken en hun leven een andere loop willen geven. Dus aan de ene kant, dat is in alle romans die ik schrijf zo, zit daar een filosofisch, spirituele gang in het verhaal. Maar aan de andere kant hou ik heel veel van de menselijke omgang. En die probeer ik ook altijd zo realistisch mogelijk te beschrijven. En er zijn natuurlijk ook altijd heel veel grappige dingen in het leven. Heel veel leuke dingen. Er is heel veel gezellig. En dat sluit ik dan helemaal niet uit. Zoals bijvoorbeeld de ontmoetingen in restaurant Corona. Waar ik dus zelf heel fijne herinneringen aan heb. Ik geloof dat ik het daarmee wel zo ongeveer heb gezegd. Ik weet niet, het is natuurlijk altijd heel moeilijk om datgene wat je eigenlijk in een roman tot uitdrukking brengt, om dat even in een kwartiertje nog eens een keer na te vertellen, dat gaat natuurlijk helemaal niet. Het belangrijkste wat erover te zeggen is, dat is, het is een roman, het is fictief. Maar wat er niet fictief is, dat zijn de filosofisch-spirituele gedachtegangen. Die zijn natuurlijk wel degelijk heel realistisch. En daar gaat het natuurlijk eigenlijk ook om. Maar ik heb ze, en dat doe ik dus in alle romans, min of meer, zich laten bewegen, ingebed, in het leven van twee geliefden. U moet zich voorstellen dat bij het schrijven van zo’n boek het bij mij niet zo is dat ik van het begin af
aan weet wat ik zal gaan schrijven. En dat ik dat dan vervolgens uitwerk. Ik weet dat helemaal niet. Ik heb alleen de intuïtie idealisme. En de vraag, is het mogelijk om in de metamorfosering van het idealisme in zo’n levensproces te laten zien wat idealisme is en hoe daarop ingewerkt wordt aan de ene kant. En hoe je aan de andere kant door zelfkennis, zelfbeschouwing zicht kunt krijgen op datgene wat in jouw denken meewerkt. En waar je, wanneer je niet aan zelfbeschouwing doet, geen idee van hebt. Want dan meen je dat het werkelijk altijd jouw eigen impulsen en jouw eigen gedachten zijn. Dat hoop ik met deze roman iets duidelijker te hebben gemaakt. En ik laat het nog eens zien. Hotel Corona.