Het geestelijke geschenk is nu in mijn ziel en ik moet mij ontwikkelen om het mijn herinnering te kunnen omsluiten. Het is een spirituele daad die hier moet worden verricht. Herinnering is niet slechts inhoud, het is ook een vaardigheid. Ik moet nu trachten om deze vaardigheid ertoe te gebruiken om dit spirituele geschenk te omhullen. Dit doen zal de krachten van mijn ziel versterken en ze wekken in mijn innerlijk. Het herinneren van het geestgeschenk zal mij aan mijzelf schenken terwijl ik steeds meer mijzelf word.
Deze weekspreuken zijn door Rudolf Steiner gegeven in 1912 / 1913: Anthroposophischer Seelenkalender.