Voorjaar en de Kalender voor de Ziel

Ik wilde vandaag nog een keer ingaan op de kalender voor de ziel van Rudolf Steiner. Geschreven in 1912, 1913 misschien ook nog. En het zijn spreuken voor elke week, waarin je, als je die spreuken doet, kunt meebeleven hoe de verhouding tussen jou als mens en de natuur en de kosmos, de seizoenen, hoe die in het jaarverloop verandert. Dat is heel bijzonder. Aanvankelijk zul je dat misschien niet merken. Ik zou me kunnen voorstellen dat die spreuken in eerste instantie wat ingewikkeld lijken en dat je het gevoel hebt, na een jaar bijvoorbeeld, dat je ze gedaan hebt iedere week, dat je het gevoel hebt dat je nog steeds geen vat erop hebt. Hier en daar misschien iets gemerkt van een samenhang tussen datgene wat je mediteert en wat er in samenhang met de natuur en de kosmos gebeurt.

Maar dat verandert in de loop van de tijd. En ik denk dat het van het begin af aan zo fascinerend is, dat je je er niet bij zult vervelen, omdat er elke week een nieuwe spreuk is, die de verhouding weer een heel klein beetje anders laat zien. En dan is de grote tegenstelling in het jaarverloop, dat hebben we natuurlijk in de seizoenen, zomer en winter. En wanneer je die weekspreuken bekijkt en doet, dan word je gewaar, als je het niet al wist, maar weten is natuurlijk toch iets heel anders dan gewaar worden, dan word je gewaar dat eigenlijk zo ongeveer in augustus een omslag komt, dat je, terwijl je in de zomer steeds meer en meer naar buiten hebt geleefd, ook al ben je binnengebleven, dat is dus niet een uiterlijke zaak, maar dat is iets wat in het innerlijk zich voltrekt, dat je in de zomer, in de warmtetijd, dat je los raakt van jezelf en van je lichaam. Terwijl je dan in augustus een heel subtiele terugkeer begint te ervaren naar, laat ik maar zeggen, jezelf. Om dan uiteindelijk tegen Kerstmis zo intiem met jezelf één te zijn, dat je kunt ervaren dat dan in jou iets geboren wordt wat werkelijk te maken heeft met je, laat ik maar zeggen, je ware ik. En dat is iets wat in de winter tot stand komt, ook als je niet zou mediteren. Als je verder niets doet, dan gebeurt dat toch. En wanneer je met de weekspreuken begint, dan begint je dat, wat toch gebeurt, bewust te worden. En dat is iets heel, heel bijzonders. Maar er is natuurlijk ook een mogelijkheid om die fysiek-kosmische verbinding in geestelijke zin te cultiveren en ook te versterken en verder te ontwikkelen. En dat is eigenlijk wat je dan in de wintertijd bij uitstek zou kunnen doen, dat is het denken in ontwikkeling brengen. Denken doen mensen natuurlijk in zekere zin altijd wel, maar een bewust hanteren daarvan, dat is natuurlijk toch nog wel echt iets heel anders. En dat is echt het winterwerk wat je zou kunnen doen. En dan komt in februari – net zoals in augustus zo’n heel subtiele verandering optrad, dat je weer voelt dat je langzamerhand vanuit de kosmos steeds meer bij jezelf komt – komt in februari het omgekeerde tot stand, namelijk dat je heel subtiel begint gewaar te worden dat de uiterlijke wereld meer invloed op je krijgt. Dat het eigenlijk moeilijker wordt om in het denken zo heel sterk bij jezelf te zijn en het denken vanuit het ik te ontplooien. Dat blijft dan mogelijk natuurlijk, maar er komt steeds meer een werking vanuit de buitenwereld die jou begint, als het ware, een beetje lastig te maken om de helderheid te bewaren. En wat dan in de tijd naar Pasen toe steeds sterker wordt, dat is die beweging dat je vanuit jezelf je steeds meer wendt tot het wereldzijn, zou je kunnen zeggen. Dat je je uit jezelf opricht, om niet meer met de eigen gedachten samen te zijn, maar steeds meer en meer je gedachten te richten op dat wat buiten is. En dat gaat ook min of meer vanzelf, want hoe heerlijk is het niet wanneer de eerste sneeuwklokjes verschijnen. Daar kijk je dan toch naar en dan voel je toch dat er een buitenwereld is. Maar die buitenwereld werkt tegelijkertijd zo, dat die je iets begint te, in het Duits staat dat betauben, dus je kunt zeggen iets begint te verdoven, iets minder helder begint te maken. En met Pasen komt dan werkelijk de heel grote omslag, namelijk de omslag van het eerst vanuit jezelf je wenden tot het wereldzijn – en dan met Pasen dat het wereldzijn, hoe je dat ook noemen wilt, zich tot jou wendt. En dat is de eerste boodschap van de lente, dat je een weg gaat naar de zomer toe waarin je jezelf. steeds meer loslaat. Eerst het denken, maar dan ook het voelen, de gewaarwording steeds meer. En tenslotte zelfs offer je de wil op aan de steeds warmer wordende buitenwereld.

En dat betekent dat je een grandiose, ja eigenlijk een soort extase voorbereidt die dan in de hoogzomertijd plaatsvindt en die vroeger in de mid-zomernacht ook als een feest echt werd gevierd, waarin het extatische element een hoofdrol speelde. Dat dat iets is waar je langzamerhand naartoe gaat en dat betekent dat je jezelf als het ware achterlaat en dat je je steeds meer en meer verenigt met datgene wat buiten is. En dan leer je om in die buitenwereld mee te gaan met wat er is, zonder daar het gewone denken, voelen en handelen in mee te nemen. Dat is natuurlijk toch een geweldig iets wat je zou wensen dat je dat in de hand zou hebben, wat je niet hebt, als je niet daar actief aan werkt. Maar het is iets wat de natuur van de mens, de geest van de mens, ons schenkt in het lente- en zomerleven. De spreuk die bij deze week, als ik dit lees, hoort, wanneer deze video ook werkelijk verschijnt, is het misschien al iets later, maar ik denk het niet, luidt in het Nederlands als volgt:

“In het licht datu it geestesdiepten, in de ruimte vruchtbaar wevend, het goddelijke scheppen openbaart, daarin, in dat licht, verschijnt het wezen van de ziel, wijd geworden tot het wereldzijn en opgestaan uit de bekrompen binnenmacht van de zelfheid.”

Dat is iets wat ja, je zou kunnen zeggen een weg naar onzelfzuchtigheid is, die ieder mens in het jaarverloop gaat, die weg. Alleen is het natuurlijk bijzonder dat er een mens is geweest die die ontwikkeling stap voor stap, week voor week, in woorden heeft uitgedrukt, waardoor je je dat bewust kunt worden en als je het je bewust wordt, dan weet je ook dat het waar is. Je hoeft dat niet te geloven, want het is eigenlijk zo vanzelfsprekend dat het zo is, dat je daar alleen maar een soort dankbaarheid hebt dat het ooit opgeschreven is. En wanneer je dan naar de volgende week gaat – en dat zal ik dan laten horen om een idee te krijgen van hoe dat stap voor stap zich ontwikkelt, dus volgende week, dan gaat het verder.

“Uit de eigenheid is opgestaan mijn zelf. En het vindt zichzelf als wereldopenbaring in tijd en ruimtekrachten. De wereld toont mij overal als goddelijk oerbeeld de waarheid van de eigen afbeelding.”

We hebben hier met een groots moment te maken waarin de mens zich bewust zou kunnen worden dat iedere mens een microcosmos is en dat iedere mens in zich de afbeelding draagt van de wereldopenbaring, maar dat je in deze tijd van het jaar je dus daarin helemaal hebt, als het ware, uitgegoten, om daar vervolgens toch in op te staan, uit het zelf, en dan in de wereldopenbaring helemaal zichzelf terug te vinden. Dat is wat we tegemoet gaan en zoals gezegd, dat gaat door dit proces, het metamorfoseert elke week een heel klein stukje verder, totdat er in augustus een, je kan niet zeggen een ommekeer, die komt later, maar een kleine terugname daarvan ontstaat en je begint te voelen, wat je in de tijd naar de herfst altijd voelt, dat er een verandering op til is en dat je niet meer zo helemaal naar buiten kunt gaan als je in lente en zomer hebt gedaan en dat je in jezelf de vraag voelt opkomen: Ik moet weer iets meer naar mijzelf terug, maar ik neem de vruchten van alles wat ik in lente en zomer heb mogen ontvangen, die vruchten die neem ik mee naar binnen. En dan breekt weer de tijd aan waarin dat naar binnen gaan min of meer bedreigd wordt, doordat tijdens je afwezigheid, zal ik maar zeggen, in de zomer het een en ander heeft plaatsgevonden en je daar een krachtige hulp bij nodig hebt om in jezelf en in je lichaam weer veilig thuis te geraken. En dat is het feest van Michaël. Zo gaan we het jaar door. En ik wilde daar nu nog een keer attent op maken. Wanneer je naar de mensenwereld buiten kijkt, naar de politiek, naar de oorlogen, naar de ontwikkeling die je ziet in de mensen zelf, dan heb je momenten dat je daar even over uitgepraat bent. Zo’n moment heb ik nu. En dat zijn de momenten dat je zegt: Laat ik het hogere nog een keer laten spreken. En dat hoop ik dan hiermee te hebben gedaan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wie is Mieke Mosmuller?

Mieke Mosmuller is arts, schrijfster en filosofe. Zij schrijft over actualiteiten die raken aan haar filosofisch-spirituele ontwikkelingsweg die zij startte in 1983…

Recente artikelen

De vorige keer heb ik over de inwijding gesproken, en dat wil ik ditmaal nog voortzetten. Eigenlijk raakt men daar natuurlijk nooit over uitgesproken. De...
Ik zit heerlijk in de herfstzon tussen twee regenbuien in en bezin me op de afgelopen week, toen in Nederland de verkiezingen waren. Die hebben...
Een paar weken geleden was ik begonnen met het spreken over een eerste mogelijk scenario wat we zouden kunnen denken om een tegenwicht te bieden,...

Volg Mieke Mosmuller

Meest recente video

Kan ik het Zijn kennen,
Opdat het zich weervindt
In de scheppingsdrang van de ziel?
Ik voel, dat mij macht wordt verleend,
Om het eigen zelf als onderdeel
Bescheiden in te leven in het Wereldzelf.

Kann ich das Sein erkennen,
Dass es sich wiederfindet
Im Seelenschaffensdrange?
Ich fühle, dass mir Macht verlieh’n,
Das eigne Selbst dem Weltenselbst
Als Glied bescheiden einzuleben.

Volgende seminar

30.03.2026 – 01.04.2026
In der Woche vor Ostern besuchen wir unter der Leitung von Mieke Mosmuller die Kathedrale von Chartres.