In deze week wendt het hoogtepunt van de winter, de heldere denkkracht, zich naar de zintuigen, nog niet als een volkomen activiteit, maar als een doorweven van de zinnen met de gedachtenmacht. Het is het eerste gebaar van het denken in de richting van de zintuiglijke wereld: het brengt de zintuigen in een toestand van volkomen helderheid. Alleen op deze wijze kunnen de zintuigen deze helderheid verkrijgen en kan een zuivere waarneming worden bereikt. Dan kan de volheid van de ziel zich verenigen met het wereldworden. De zintuigen zijn niet slechts fysieke organen die werkzaam zijn door eigen kracht. Het denken moet door de zintuigen heen schijnen opdat ze tot volledige helderheid worden verlicht.
Deze weekspreuken zijn door Rudolf Steiner gegeven in 1912 / 1913: Anthroposophischer Seelenkalender.