Nu breekt de tijd aan waarin ik niet alleen mijn heldere denken moet opgeven, maar tevens mijn eigen wil moet leren vergeten. Wat ik wil doen, wat ik nodig heb, waarnaar ik verlang – het moet worden vergeten. Alleen dan kan de warmte van de zomer die in aantocht is mijn geest en ziel vervullen. Ik kan dat steeds weer innerlijk oefenen: mijn ziel en geest met de warmte vervullen die ik ken van de uiterlijke zomerwarmte; niet alleen mijn fysieke warmte voelen, maar tevens mijn spirituele warmte. Ik moet leren om mijzelf in het licht te verliezen. Als ik bij mijn gewone zelf blijf kan ik slechts het materiële zien, de fysieke wereld. Ik voel heel krachtig dat ik alleen dan mijn ware wezen kan vinden als ik bereid ben om mijn gewone zelf los te laten, te verliezen. Het is niet het gewone bekende alledaagse denken dat mij dit verkondigt, het is het voorvoelen, het vermoeden.
Deze weekspreuken zijn door Rudolf Steiner gegeven in 1912 / 1913: Anthroposophischer Seelenkalender.