Het is me tot vorige week ontgaan dat er inmiddels een nieuwe titel is, een nieuwe term, voor datgene wat tevoren de Great Reset was. Er is een nieuwe, ja ik denk dat dat een werktitel is, en dat is de intelligente eeuw. Ik vind dat een intelligente titel, alleen zou ik er een heel andere invulling aan willen geven dan de invulling die daarvoor gebruikelijk is. Ik stel me zo voor, de titel heeft een rol gespeeld in de bijeenkomst in Davos. Klaus Schwab heeft een boek geschreven. Over de vierde industriële revolutie en als je dat boek kent, dan weet je: dat gaat voornamelijk over de digitalisering en over de kunstmatige intelligentie en wat dat allemaal in deze eeuw zal gaan teweeg brengen.
Wanneer je het over de kunstmatige intelligentie hebt en je laat dan het woord kunstmatig weg, dan is het natuurlijk inderdaad de digitalisering. Dat is de eeuw van de intelligentie. Maar het is ook echt de eeuw van de intelligentie en in feite was de vorige eeuw dat in zekere zin ook al. Ik heb de vorige keer mijn hart, ja ik wil niet zeggen gelucht, maar wel zoiets over het achterblijven van de eigenlijke Europese impuls. En ik zou nu willen zeggen, eigenlijk is de Europese impuls de eeuw van de intelligentie. Alleen dan niet zoals het in de reset ideeën gevat is, maar in een heel andere betekenis. Kijk. Rudolf Steiner heeft in 1924, en dat was dus echt de vorige eeuw en nog tamelijk in het begin, erover gesproken dat het voor de mensheid van het allergrootste belang zou zijn en worden dat ieder mens die dat kan voor zich de innerlijke blik laat vallen op de menselijke intelligentie en die menselijke intelligentie tracht te doorschouwen, omdat het het spirituele element bij uitstek is, dat direct onder de aandacht valt en dat ook direct te doorschouwen is. Al het overige daar moet je over denken. Maar wat je intelligent hebt gedacht, dat is al gedacht. Dus daar hoef je niet met je denken nog eens een keer opnieuw mee te beginnen. De intelligentie laat zich eigenlijk min of meer zo veranderen. zonder dat je daar ooit fouten over zou maken, doorschouwen. En dat is het allerbelangrijkste thema in Europa. Dat is een uitspraak van Rudolf Steiner in 1924. En hij zegt dan dat de tijd daarvoor niet onbeperkt is. Het is niet zo dat je kan zeggen, nou ja goed, we hebben de eeuwigheid voor ons om dat te doen. En je ziet nu ook dat dat zo is. Want terwijl in de tijd van Rudolf Steiner het doorschouwen van de menselijke intelligentie innerlijk nog gezien kon worden als de ultieme vrijheid, is het nu zo dat je een gevoel krijgt, nou ja, we moeten wel een beetje opschieten. Dus ben je zo vrij niet meer, want er komt een andere intelligentie aan die van een aard is waar je met de menselijke intelligentie tot op zekere hoogte niet tegenop kunt, behalve wanneer je weet wat je waard bent. Ik hoop dat het duidelijk is. De kunstmatige intelligentie heeft natuurlijk een potentie, dat wil ik echt niet ontkennen, die enorm is en je kunt je voorstellen dat die langzamerhand, steeds meer gebruikt kan gaan worden voor alle mogelijke doeleinden op aarde, van de meest afgrijselijke controle van de bevolking tot aan de vrijheid van meningsuiting in de sociale media en ook de mogelijkheid om bijvoorbeeld te publiceren op een manier die zonder kunstmatige intelligentie niet kan zijn. Dus dat gaat ongetwijfeld een vlucht nemen, dat doet het al. Ik heb natuurlijk erop gewezen dat je wel de beperkingen onder ogen moet blijven zien. Dus ik verwacht dat daar nog wel het nodige aan vertraging door op zal treden. Ik geloof daar niet in dat in 2030, 2040, dat daar al een singulariteit zal optreden in de zin van dat het een vlucht heeft genomen die niet meer te stuiten is, want er zitten nog te veel haken en ogen aan.
Maar nogmaals, dat het een vlucht neemt is natuurlijk wel duidelijk. En als wij als mensen niet de slaven willen worden van een intelligentie die de onze niet is, dan wordt het wel echt nu hoog tijd en dat geldt vooral voor ons in Europa, die niet zo er voor geboren zijn om alleen maar met techniek en oorlog bezig te zijn – en handel. Dat wordt intussen wel echt een hoge noodzaak. En wat zouden we dan nu in feite moeten doen? Zo moeilijk is het niet wat we in feite moeten doen is de intelligentie die wij in ons dragen, die we voortdurend ontplooien, zo begrijpen, dus de intelligentie zelf, niet wat je daarmee doet maar hoe je het doet, dat je die zo zou begrijpen dat het onmiddellijk duidelijk is dat de kunstmatige intelligentie daar niet aan kan tippen.
Kijk, het ligt in het intuïtieve begrip, daar ligt het verschil. Dat heeft een kunstmatig intelligent proces niet. Dat functioneert op alles wat aan gegevens aanwezig is en wanneer daar een vraag aan gesteld wordt dan kan die vraag in zoverre beantwoord worden als er voldoende gegevens voor zijn. Daarbij begrijpt het systeem niets. En ik weet natuurlijk dat beweerd wordt dat het het wel doet. En het is ook moeilijk te bewijzen, want je kunt je voorstellen dat je met dat intelligente system, die technische intelligentie, de indruk kunt wekken dat er begrepen wordt. En hoe zou je dat kunnen doen? Door, laat ik maar zeggen, zoveel functies in te voeren dat je de schijn kunt ophouden dat er begrip is.
Dus je kunt met alle functies die er zijn een resultaat bereiken dat bijna gelijk is aan het begrijpen. Maar dat bijna, dat is nou juist waar het om gaat. Dat is zoiets als een waarschijnlijkheid die nooit een werkelijkheid kan worden. Ik herinner me dat van de middelbare school in de differentiaalrekening. Dat je daar een curve hebt die steeds dichter bij het, laat ik maar zeggen, ideaal komt, maar het nooit kan bereiken omdat dat nou eenmaal niet in die formule zit. Dus zo zie ik dat met de kunstmatige intelligentie ook. Die kan nabootsen wat begrijpen is maar de doorbraak naar het begrip zal altijd een onmogelijkheid blijven. Maar als de mens niet zelf begrijpt dat hij begrijpt, dan kan hij natuurlijk ook dat niet zien. En daar wil ik voor pleiten.
Ik weet niet hoe. Ik doe mijn best in boeken en heb dat in vele werkgroepen ook gedaan door oefening en door enthousiasmering voor het doorschouwen van het menselijke begripsvermogen. Ik kan het voor deze camera niet verder uitwerken dan alleen maar te zeggen, de kunstmatige intelligentie is eigenlijk een leugenaar. Die kan zich zo voordoen dat het eindresultaat lijkt op een begrip, maar het is het niet. En een mens heeft dat vermogen. Het begrip komt via geestelijke intuïtie in het bewustzijn, maar wanneer de mens dat niet in zichzelf heeft leren erkennen, kan hij natuurlijk ook nooit vaststellen dat de techniek dat niet heeft. Want hoe moet je een verschil constateren als je de ene kant niet kent? Namelijk je eigen kant? Dus het grote verschil tussen de kunstmatige intelligentie en de menselijke intelligentie is het echte begrip.
Dat wat je ook in het menselijke contact zo nodig hebt, dat je elkaar begrijpt. Een machine kan dat doen, zo doen lijken. Die kan empathische opmerkingen maken waardoor de mens het gevoel heeft, hij begrijpt mij. Dat is natuurlijk onzin. Dat is schijn, dat is een leugen. Je moet een menselijk hart hebben om echt te kunnen begrijpen. Dat is niet iets wat met neuronenvelden te maken heeft. Dat moet doordringen tot de mens. En dat zie ik als de eigenlijke opgave voor Europa. En wanneer we dat zouden doorzien, dan zou er ook een nieuwe kunst en cultuur kunnen opbloeien. Want laten we eerlijk zijn, die oude kunst en cultuur is uitgebloeid. Dat gaat niet verder. Er is nog wel kunst. Maar, neem me niet kwalijk, die wordt langzamerhand toch decadent. Ofwel meent ze iets nieuws in de wereld te zetten en is dan decadent, of is nog steeds groots door gebruik te maken van het oude. Hoe kunnen wij in Europa ertoe komen? Dat we sterk zijn in deze intelligente eeuw. Niet door te geloven dat er een mensheid 4.0 komt. Of dat er een vierde industriële revolutie komt die alles zal veranderen. Techniek, ja. Maar mens. De intelligentie van de mens is onovertreffbaar. En dat zal ik zo vaak als ik kan met alle mogelijke voorbeelden blijven uitspreken.